h-
c.Benjamino Gi&li
Benjamino Gigli Canto-Paljas)
„Ridi, Pagliaccio! Sul tuo amore
infranto." (Lach dan, Pal jas no, als
je hart is gebroken
Benjamino Gigli zingt het smart lied uit „Pal
jas". „Recitar! Mentre preso dal delirio
Thans spelen,nu de waanzin mij verplettert
Hen jar
i ii o Gigli Van io-Pal jas„Rse Arleehin
(Je bent slechts Paljas.')
TWEE
Wij stellen twee zangers tegenover elkaar, twee artis-
ten, die momenteel de hooge gunst van het groote
publiek genieten: den Duitschen bariton Heinrich Schlus-
nus en den Italiaanschen tenor Benjamino Gigli.
NIET waar, lezer I U ziet ze zingen U hoort als
't ware hun geluid en leest van hun gelaat de
zielsbeweging, die hun zang kleur en leven
bijzet. Maar, al zou u nooit van Schlusnus of
evenmin van Gigli gehoord hebben, u herkent op het
eerste oog in hen twee onderscheidene rassen, twee ty
pen van verschillenden volksaard uit hun physionomie
spreekt bjj den een de Gennaansche lyriek, de inner
lijke gemoedswarmte en de hang naar melancholie en
sentiment, bij den ander dramatische kracht en vurig
temperament, uitlaaiende hartstocht, glans en bravour.
Het is haast mogelijk, zonder de onderschriften, die
den tekst van het gezongene aanduiden, uit te maken,
wat hier het onderwerp van Gigli's voordracht is. De
vier posen van zijn Paljas-rol zijn zoo ondubbelzinnig
getypeerd, zoo raak van mimiek, dat zij dienaangaande
geen twijfel overlaten. Men leest van het gelaat van den
zanger het schrijnende verdriet van den door zijn vrouw
bedrogen Canio, die weet, dat hij zijn rechtmatige
razernij zal moeten bedwingen, wanneer hij straks
naast haar hij als Paljas, zij als Colombine op het
kermistooneel het gefantaseerde minnespel zal hebben
uit te beelden, dat inderdaad werkelijkheid is.
Het „lach dan, Paljasso. men heeft er voor
betaald" van de hoofdfiguur uit I-eoncavallo's opera
is niet ten onrechte een succesnummer van de Italiaan-
sclie opera-tenoren een dergelijk schrijnend, levensecht
moment zou zelfs een zwak werk hebl>en kunnen
Ben jamino Qigli (Canio Paljas„Ridi
del dual che 't avvelena il corP' Lach
om de smart, die je vergiftigt het hart.)
redden. De indruk, dien deze solo-scène nalaat, is onver
getelijk en bijna eenig in de operaliteratuur. Ik geloof
dat hij slechts overtroffen wordt door dien van
tooneeltje uit „Louise" van Charpentier, waar di
„verloren dochter", in het ouderhuis terugkeerende
na een lang stilzwijgen haar ontroerend „bonsoir, père
prevelt. Dat zijn momenten, die men nooit vergeet
En wie kent haar niet, de smartelijke uitbarsting vi;$
den armen Paljas, wie heeft niet eens een diep gevoel
van medeleed ondervonden bij de uiting van zooveel
echt menschelijk verdriet, bij den lach. die in huilen
vergaat, bij het „verberg
in grappen je smart en
je tranen
Heel dit tragisch, hoogst
dramatisch moment ligt
in de mimiek van den
fameuzen Italiaanschen
zanger. Ik zeg nogmaals,
iedereen kan zonder meer
van deze sprekende artis-
tenpliysionomie aflezen
wat hier gezegd, wat hier
bedoeld wordt.
Benjamino Gigli zingt uit
Rigoletto 4ebedr.) de Can
zone: „Sem pre un amabile
Leggiandro viso. In piante
e in riso, i menzogne
(„Als zij in gloed ontsteekt
wordt gij bedrogen alles is
logen wat uit haar oogen
spreekt.")
op
di
Sn
Pij
tei
st*
8U<
ke
t,e<
fel