MENSCHEN VIJFDUIZEND GULDEN voor de abonné's van Panorama op 5 ^December a. s. EEN VERSNAPERING VOOR DE GIRAFFE 30 WIE flink verliefd is, tracht zijn liefde te be wijzen, het zij door groote daden, 't zij ook door de dolste buitensporigheden. Een voorbeeld van 't eerste vinden wjj in Karei VII van Frankrijk, die verliefd was op de schoone Agnes Sorel. Hij leidde echter een lui en vroolgk leventje, en trok zich van zijn land niets aan. Agnes nu vertelde hem eens, dat een sterren- kijker haar in haar jeugd de toekomst had voorspeld. Zij zou bemind worden door den dappersten en kloeksten vorst der christenwereld, had hg gezegd en toen de koning van haar ging houden, had zij gedacht, dat hij de bedoelde persoon was. Nu echter begreep zij, dat zij zich vergist had Karei VII kon die dappere vorst niet zijn waarschijnlijk was het de Engelsche koning, die hem zooveel steden afnam. Zij zou maar eens naar 't Engelsche hof trekken, dacht zij. Deze opmerking prikkelde Karei VII zoozeer, dat hij ophield met fuiven, en zich aan zijn taak wijdde, zoodat hij niet alleen Agnes Sorel, maar ook zijn rijk behield. Een buitensporigheid mag men het noemen, dat iemand, op verzoek van zijn meisje, in twee jaar tijds geen mond opendoet. Dat moet zekere jonkman, ook in 't Frankrijk van vroeger, toch gepresteerd hebben. We zullen maar aannemen, dat hij een kletsmeier was, en dat zijn meisje haar zonderlingen eisch stelde, om hem van zijn praatzucht te genezen. In ieder geval meende iedereen in zijn omgeving, dat hij door ziekte stom was geworden. Toen de knaap zich twee jaar aan zijn zwijgbelofte gehouden had, was hij eens met zijn liefste in gezelschap, en het meisje beweerde, dat zij den stomme met. één woord genezen kon. Zij ging voor hem staan en zei: „Spreek!" en hij sprak. Dat liefde blind is, bewees Meynoum, een Perzisch hoveling. Hij had zijn vrouw Leila vurig lief, en de koning vroeg hem eens, of dit inderdaad zoo was. „U zou haar moeten zien, om te begrijpen, hoe lief ik haar heb," zei Meynoum. De koning liet het vrouwtje komen, en zag, dat zij foeileelijk was. „Hè T" riep hij uit. „Is dat het voorwerp van je warme liefdet Mijn minste slavin is nog knapper „Precies", zei Meynoum. „Nu kunt u nagaan, hoe lief ik haar heb in mijn oogen is zij even schoon, als zij in uw oogen leelijk is." Een jongeman had gezien, dat zgn meisje een ander kuste, en hij verweet het haar, maar zij ontkende het feit. „Watriep de jongeling. „Durf je in mijn gezicht heeten liegen, wat ik zelf gezien heb t" Het meisje antwoordde„Jg bent mij ontrouwAls je mij werkelijk liefhad, zou je mij meer gelooven dan je oogen Een ander meisje ontmoette haar minnaar na een scheiding van drie maanden. Teeder omhelsden zij elkaar, en toen begon het te regenen. „Zullen we schuilen T" vroeg de jonkman. „Foeiantwoord de het meisje. „Je hebt me in drie maanden niet gezien, en nu zie je me, en je hebt me lief, en je merkt, dat het regent t" Toen Rousseau inVene- tië vertoefde, bracht hij een bezoek aan een vriend, die gouverneur was bg een jongen Engelschman. 't Was winter en zij zaten bij den haard te praten. Toen kwam. de post de gouverneur kreeg brie ven uit het vaderland, en las er één hardop voor aan zijn beschermeling. Rousseau verstonderniets van, want hij kende geen Engelsch maar wel zag hij, met stille verbazing, dat de jongeling de fraaie kanten manchet ten, die hij droeg, hei melijk stuk voor stuk ver scheurde en in 't vuur gooide. Toen de voorle zing ten einde was, vroeg Rousseau aan den gouver neur, waarom de jonge man zijn kleeding zoo gehavend had. De gouverneur keek naar de ontbloote polsen en lachte. Hij knikte zijn leerling goedkeurend toe, en met diens toe stemming gaf hij Rousseau de verklaring van het raadselachtige voorval. „Die manchetten," zei hij, „heeft lord John kort geleden van een dame hier in Venetië cadeau gekregen. Maar in Engeland is hij verloofd met een heel lief meisje. De brief, dien ik voorgelezen heb, was van de moeder van zijn ver loofde, en de passage, die aanleiding heeft gegeven tot de manchetten-sch urderij, luidt vertaald aldus Lucy is nog steeds hard aan 't werk aan de man chetten voor lord John. Gistermiddag had zij bezoek van Betsy Holsam, en die wou haar met alle geweld helpen. Maar vanmorgen merkte ik, dat Lucy buiten gewoon vroeg op was gestaan, en toen ik uitvorschte. waarom, kwam ik te weten, dat zij alles weer los had getornd, wat Betsy geborduurd had. Zij wou niet. dat haar geschenk één steek zou bevatten, die van een andere hand was dan de hare." Dat verliefde mensehen niet naar raad luisteren, bewees een boerin, die er aan dacht, met haar knecht te trouwen. Zij aarzelde echter, en ging op de pastorie Hebt U de aankondiging van onze St. Nicolaas-surprise in ons blad van 5 September j.l. met aandacht gelezen? U behoort natuurlijk ook tot de vaste kern onzer abonné's en komt derhalve voor de prijsverdeeling in aanmerking! om raad vragen. „Ik ben nog jong genoeg om te trouwen," zei ze. „Trouw dan," gaf de geestelijke ten antwoord. „Maar ze zullen misschien zeggen, dat Jan veel te jong voor mij is." „Dan trouw je niet was het antwoord. „Ja, maar ik heb hulp noodig, en hg heeft veel verstand van 't werk." „Trouw dan „Ja, maar ik weet niet, of hij geen verkeerd gebruik van mijn geld zal maken „Trouw dan niet„Van den anderen kant, een vrouw alleen heeft allerlei moeilijkheden zij wordt door iedereen bedrogen en misleid." „Trouw dan „Alleen ben ik bang, dat hij gekheid zal maken met de meiden." „Trouw dan nietZoo ging het gesprek voort, en de vrouw merkte op, dat zij er niet veel wijzer door werd. De geestelijke echter had geen zin, in zoo'n teere zaak een bepaalden raad te geven, die hem later misschien verweten werd, en zei „Weet je wat Straks beginnen de klokken te luiden luister maar goed, wat die zeggen, en handel daar naar." De vrouw deed het, en meende uit het klok- kengebrom duidelijk te verstaan „Trouw met Jan, trouw met Jan Zij trouwde met Jan, maar had na korten tijd bitter berouw, en ging zich op de pastorie beklagen, dat de klokken haar bedrogen hadden. „Dan heb je ze verkeerd verstaan zei de geestelijke. „Ga nog eens goed luisteren De klokken beierden en de vrouw luisterde. „Ja," riep ze uit, ,.nu hoor ik 'tze zoggen trouw niet met Jan, trouw niet met Jan Had ik toen tertijd maar beter ge luisterd Is dan liefde een dwaasheid Zeno kreeg eens van een vriend te hooren, dat het een wijs geer niet betaamde, ver liefd te zijn. „Dat zou wel treurig zijn voor de vrouwen," antwoordde Zeno. „Want dan zouden die zich met de liefde van domkoppen tevreden moeten stellen!"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 30