MIJMERINGEN EENER
PINGUÏN
Wiel van der
Een helling tiaar het water
waarvan we glijden als 't regent.
onze ballingschap brengen wij u een groet.
Hoe dikwijls zaten wij in de tooverwereld der
ijsbergen en koesterden ons in 't zachte poollicht.
Of zagen omhoog naar den hemel, naar de liefelijke
poolster, glanzend als een heldin te midden der
wild jagende wolken.
Heerlijk Zuidpoolland, waar geen dier jacht
maakt op ons, weerlooze pinguïns.
En de wijfjes, de aanminnige, die eieren leggen
op de kale rotsen aan den rand der ijszee.
Is dit 't volmaakte geluk, zoo dacht ik en voelde
't zalige antwoord in 't diepste van m'n pinguïnhart.
Driewerf wee ons ongelukkige Arctische vogels,
door menschen gebracht naar dit land, waar som
tijds de zon schijnt.
Boomen, planten en bloemen groeien en bederven
't onschoone landschap.
Aan boord van een schip, in een kooi met vier
bedroefde gezellen.
Zien we verdwijnen 't liefelijke Poolland, waar
we leefden zóó vreedzaam.
En 'n schreeuw, schril en heftig, van woede en
heimwee ontsnapt dan m'n snavel.
Nu met z'n vijven gevangen in Artis, 'n tuin
met velerlei dieren.
Gevoerd wit de hand van een mensch met reeds ge
storven visschen
Dichterlijke ontboezeming
van een pinguïn in Artis
te Amsterdam.
GELUKKIG de pinguïns, die in hun Arctisch
vaderland in 't eeuwige ijs leven in de
blijdschap en den eenvoud des harten.
Waar heerlijke koude heerscht, sneeuw
stormen loeien over de matelooze ijsvlakte en 't
licht nooit verdwijnt.
En ontelbare soortgenooten deftig op den rotsigen
bodem terneerzitten in plechtige vergadering.
Of bliksemsnel duiken, jagend hun prooi, de
argelooze visschen in 't diepe, ijskoude water.
O, zalige dagen, dat we voor 't eerst probeerden
de kleine, onbevederde, slechts tot zwemmen
geschikte vleugels.
En vol vurigen wasdom koddig ronddartelden
in die heerlijke wereld van ijs en sneeuw, door geen
plantengroei ontsierd.
Op de ijzige hoogten van Queen Maryland stonden
we met kloppende harten en zagen de schepen, die
voorbij stoomden aan den horizon.
En ongeduldig wachtten we 't teeken der ouders
tot de jacht op den visch, argeloos zwemmend in
't smaragdgroene water.
O, innig geliefd, onvergetelijk Zuidpoolland, uit
of deftig terneerzitten in plechtige vergadering.
Geworden tot spot voor de ineuschen, wij edele arctische
vogels.