TOOVER-WANDELSTOK VAN I „Je kunt me gerust neerschieten, als je dit menschtj zei de generaal kalm tot den muiter. „Het zal me niet deren r 30 IN het bureau van den prefect te San Jacinto wemelde het van sol daten. Sommigen hunner waren in burgerkleeding, anderen daarentegen keurig in uniform gestoken. De prefect zelf was in de gevangenis opgesloten en thans zat generaal Bias Espina voor het bureau. Op hem had men voorloopig alle hoop gesteld. „Generaal," zei Dalton, „laat ons nu eerst eens een particuliere aan gelegenheid bespreken." De generaal glimlachte ironisch. „U wenscht met me te onderhande len Ja Dat is 'n uitstekend idee, ha-ha „Kom, generaal, laat ons ter zake komen." „Ach ja, waarom ook eigenlijk niet?" De generaal stond op, bulderde een paar woorden tot de aanwezigen, en eenige oogenblikken later was het vertrek leeggestroomd. Dan ging hij weer aan z'n bureau zitten en leunde nonchalant achterover in zjjn stoel. „En hoeveel," vroeg hij beminnelijk, ..denkt de „Tropische Zuidvruchten- Compagnie" mij te willen bieden voor mijn „strijd voor de vrijheid" „Nu alle grapjes terzijde, generaal. Wij zjjn bereid u 5000 dollars te geven." De generaal trok zijn wenkbrauwen samen en schudde zijn hoofd. ,,'t Komt mij zoo voor," merkte hij op, „dat u zeer weinig vertrouwen in myn militaire bekwaamheden hebt." „Hoor eens hier, generaal," zei Dalton ernstig. „Ik leg thans al mijn kaarten voor u open op tafel. Wjj kregen onze Rio Balsa-concessie van president Lo pez. Nu kan 't zijn, dat u hem er uit smijt en ons alles weer opnieuw zult laten betalen. Daarom willen wjj liever direct 5000 dollars neerleggen. U hebt geld noodig én wij vrede en rust." „Maar 5000 dollars is niet veel, terwijl ik zoo'n uitstekende kans heb deze revolutie te winnen. Eerlijk gezegd, khn ik niet verliezen. Hebt u mijn uitstekend afgerichte troepen in oogen- schouw genomen Het zijn zonder uitzondering allemaal dappere kerels „Juist, dat is 't 'm," zei Dalton droog. „Ik heb er wel degelijk op gelet. Zjj zijn mij te dapperEn eigenlijk niet meer dan een wilde horde. Ik voor mjj zou liever het bevel voeren over een leger ratelslangen en tijgers dan over deze ruwe kerels. Ik ben ervan overtuigd, dat zij u er uitgesmeten hebben, vóórdat u kans hebt gekregen <lezen oorlog te winnen." „Ja dat is waar," gaf generaal Espina toe. „Daarin hebt u gelijk. Voor een gewoon bevelhebber zouden ze een ernstig probleem opleveren. Maar voor mij neen Hebt u ooit mjjn wandelstok van „cacique carré" gezien V' „Van wat t" De generaal glimlachte en haalde van achter zijn bureau een wandelstok met gouden knop te voorschijn. Het ding was van glimmend rood hout met zwarte vlekken erop. „Dit," zei hj met het air van iemand, ilie een wetenschappelijke lezing houdt, is „cacique carré". Het groeit ergens in Voor-Indië in totaal onbekende gedeelten. Geen blanke heeft nog ooit den boom herkend, waar het vandaan komt. Het heeft een zeer waardevolle eigenschap, want het is in staat kogels en andere onplezierige dingen door zyn eigenaar heen te laten gaan, zonder hem ook maar in het minst te kwetsen of te bezeeren." „Houdt u me nu niet voor den gek, generaalU gelooft dien onzin toch zeker zelf niet De generaal haalde zijn schouders op. „Ik ben zeer bijgeloovig," zei hij. „En dat zijn mijn mannen ook. Zy zullen heusch niet trachten my te vermoorden, wijl ze heel goed weten, dat het een onmogelijkheid is." Hij zette den wandelstok weer ach ter zijn bureau. „En daarom is 5000 dollars zeer weinig voor iemand, die zóó zeker is te slagen." Hy glimlachte vriendelijk. „Ik denk niet, dat u bezwaar zult maken om mij 15.000 dollars te betalen Dalton lachte. „Dat is sterk - alleen omdat u zoo'n prul van een wandelstok bezit." „Zooals u wilt," zei de generaal. „Indien u mij later voor deze zelfde aangelegenheid in het presidentspaleis komt bezoeken, zal de concessie u minstens op 50.000 dollars komen." Dalton aarzelde. „Als ik ook maar zeker was, dat men werkelijk in dien onzin geloofde, zou ik u op staanden voet wel 10.000 be talen." „Ik veronderstel," zei de generaal, „dat u er op een goeden dag wel eens achter zult komen. Maar op het oogenblik heb ik het te druk u daarbij te helpen." Dalton voelde den wenk en stond op. „BijgeloovigU zei hij. „Be lachelijk U bent net zoo min bijgeloo vig als ik Do generaal glimlachte en haalde z'n schouders eens op. „Ik ben wel bijgeloovigIk ver trouw rotsvast op mijn kleinen stok van „cacique carré". En als u alles begreep, zoudt u er ook op vertrouwen." TValton schudde den generaal de hand en verliet het vertrek. Doch in de hal, juist vóór hij de straat bereikte, bleef hij met een uitroep van schrik op z'n lippen staan. Twee schildwachten van den generaal, buiten op de Plaza, wandelden lang zaam met hun handen opgeheven achteruit het gebouw in. Voor hen liep een reusachtige neger met een revolver in z'n hand en daarachter een massa soldaten. Dalton keerde oogenblikkelijk op z'n schreden terug en rende naar de kamer van den generaal. „Vlug Vlug, generaal I" hijgde hy buiten adem. „Maak dat u wegkomt. Er is muiterij uitgebroken De generaal keek den ander belang stellend aan en haalde z'n wenkbrau wen op, doch bleef rustig zitten. „Wees niet bevreesd, mijn vriend," antwoordde hij kalm. „Ik ben niet bang voor muiters of opstandelingen. Trekt u zich in een hoek van het vertrek terug en kijk toe." Tyd om meer te zeggen had hy niet. Achteruit wandelden de schildwachten, him handen nog steeds boven hun hoofd, de kamer binnen. Dan volgde de neger,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 30