TOOVER-WANDELSTOK VAN
I
„Je kunt me gerust neerschieten, als je dit
menschtj zei de generaal kalm tot
den muiter. „Het zal me
niet deren r
30
IN het bureau van den prefect te
San Jacinto wemelde het van sol
daten. Sommigen hunner waren in
burgerkleeding, anderen daarentegen
keurig in uniform gestoken. De prefect
zelf was in de gevangenis opgesloten en
thans zat generaal Bias Espina voor
het bureau. Op hem had men voorloopig
alle hoop gesteld.
„Generaal," zei Dalton, „laat ons
nu eerst eens een particuliere aan
gelegenheid bespreken."
De generaal glimlachte ironisch.
„U wenscht met me te onderhande
len Ja Dat is 'n uitstekend idee,
ha-ha
„Kom, generaal, laat ons ter zake
komen."
„Ach ja, waarom ook eigenlijk niet?"
De generaal stond op, bulderde een
paar woorden tot de aanwezigen, en
eenige oogenblikken later was het
vertrek leeggestroomd. Dan ging hij
weer aan z'n bureau zitten en leunde
nonchalant achterover in zjjn stoel.
„En hoeveel," vroeg hij beminnelijk,
..denkt de „Tropische Zuidvruchten-
Compagnie" mij te willen bieden voor
mijn „strijd voor de vrijheid"
„Nu alle grapjes terzijde, generaal.
Wij zjjn bereid u 5000 dollars te geven."
De generaal trok zijn wenkbrauwen
samen en schudde zijn hoofd.
,,'t Komt mij zoo voor," merkte hij
op, „dat u zeer weinig vertrouwen in
myn militaire bekwaamheden hebt."
„Hoor eens hier, generaal," zei Dalton
ernstig. „Ik leg thans al mijn kaarten
voor u open op tafel. Wjj kregen onze
Rio Balsa-concessie van president Lo
pez. Nu kan 't zijn, dat u hem er uit
smijt en ons alles weer opnieuw zult
laten betalen. Daarom willen wjj liever
direct 5000 dollars neerleggen. U hebt
geld noodig én wij vrede en rust."
„Maar 5000 dollars is niet veel,
terwijl ik zoo'n uitstekende kans heb
deze revolutie te winnen. Eerlijk gezegd,
khn ik niet verliezen. Hebt u mijn
uitstekend afgerichte troepen in oogen-
schouw genomen Het zijn zonder
uitzondering allemaal dappere kerels
„Juist, dat is 't 'm," zei Dalton
droog. „Ik heb er wel degelijk op gelet.
Zjj zijn mij te dapperEn eigenlijk
niet meer dan een wilde horde. Ik voor
mjj zou liever het bevel voeren over
een leger ratelslangen en tijgers dan
over deze ruwe kerels. Ik ben ervan
overtuigd, dat zij u er uitgesmeten
hebben, vóórdat u kans hebt gekregen
<lezen oorlog te winnen."
„Ja dat is waar," gaf generaal
Espina toe. „Daarin hebt u gelijk.
Voor een gewoon bevelhebber zouden
ze een ernstig probleem opleveren.
Maar voor mij neen Hebt u ooit
mjjn wandelstok van „cacique carré"
gezien V'
„Van wat t"
De generaal glimlachte en haalde
van achter zijn bureau een wandelstok
met gouden knop te voorschijn. Het
ding was van glimmend rood hout
met zwarte vlekken erop.
„Dit," zei hj met het air van iemand,
ilie een wetenschappelijke lezing houdt,
is „cacique carré". Het groeit ergens
in Voor-Indië in totaal onbekende
gedeelten. Geen blanke heeft nog ooit
den boom herkend, waar het vandaan
komt. Het heeft een zeer waardevolle
eigenschap, want het is in staat kogels
en andere onplezierige dingen door zyn
eigenaar heen te laten gaan, zonder
hem ook maar in het minst te kwetsen
of te bezeeren."
„Houdt u me nu niet voor den gek,
generaalU gelooft dien onzin toch
zeker zelf niet
De generaal haalde zijn schouders op.
„Ik ben zeer bijgeloovig," zei hij.
„En dat zijn mijn mannen ook. Zy
zullen heusch niet trachten my te
vermoorden, wijl ze heel goed weten,
dat het een onmogelijkheid is."
Hij zette den wandelstok weer ach
ter zijn bureau. „En daarom is 5000
dollars zeer weinig voor iemand, die
zóó zeker is te slagen." Hy glimlachte
vriendelijk. „Ik denk niet, dat u bezwaar
zult maken om mij 15.000 dollars te
betalen
Dalton lachte. „Dat is sterk - alleen
omdat u zoo'n prul van een wandelstok
bezit."
„Zooals u wilt," zei de generaal.
„Indien u mij later voor deze zelfde
aangelegenheid in het presidentspaleis
komt bezoeken, zal de concessie u
minstens op 50.000 dollars komen."
Dalton aarzelde.
„Als ik ook maar zeker was, dat men
werkelijk in dien onzin geloofde, zou
ik u op staanden voet wel 10.000 be
talen."
„Ik veronderstel," zei de generaal,
„dat u er op een goeden dag wel eens
achter zult komen. Maar op het
oogenblik heb ik het te druk u daarbij
te helpen."
Dalton voelde den wenk en stond op.
„BijgeloovigU zei hij. „Be
lachelijk U bent net zoo min bijgeloo
vig als ik
Do generaal glimlachte en haalde
z'n schouders eens op.
„Ik ben wel bijgeloovigIk ver
trouw rotsvast op mijn kleinen stok
van „cacique carré". En als u alles
begreep, zoudt u er ook op vertrouwen."
TValton schudde den generaal de hand
en verliet het vertrek. Doch in
de hal, juist vóór hij de straat bereikte,
bleef hij met een uitroep van schrik op
z'n lippen staan.
Twee schildwachten van den generaal,
buiten op de Plaza, wandelden lang
zaam met hun handen opgeheven
achteruit het gebouw in. Voor hen
liep een reusachtige neger met een
revolver in z'n hand en daarachter
een massa soldaten.
Dalton keerde oogenblikkelijk op
z'n schreden terug en rende naar de
kamer van den generaal.
„Vlug Vlug, generaal I" hijgde hy
buiten adem. „Maak dat u wegkomt.
Er is muiterij uitgebroken
De generaal keek den ander belang
stellend aan en haalde z'n wenkbrau
wen op, doch bleef rustig zitten.
„Wees niet bevreesd, mijn vriend,"
antwoordde hij kalm. „Ik ben niet
bang voor muiters of opstandelingen.
Trekt u zich in een hoek van het vertrek
terug en kijk toe."
Tyd om meer te zeggen had hy niet.
Achteruit wandelden de schildwachten,
him handen nog steeds boven hun hoofd,
de kamer binnen. Dan volgde de neger,