ZORG VOOR DEN WINTER 5 duizend pond uit de kluis verdwenen was. Het personeel holde met ontdane gezichten het eene vertrek in en het andere uit, de loketten bleven voorloopig gesloten en er werd geen slag meer uitgevoerd. Meneer Hinton had zijn rol meesterlijk onder de knie. Hij sprak geen woord, doch liep met een ernstig gelaat de hal op en neer, ongeduldig wach tend op de politie, die hij terstond in kennis had gesteld van den opzienbarenden diefstal. Tegelijk met een inspecteur van Scotland Yard, die ver gezeld was van een drietal deskundige medewerkers, verscheen meneer Byrdless op het kantoor. Hij kwam pas van Parijs gevlogen, juist zooals eiken anderen Maandagmorgen. De ontdekking van meneer Hinton verwekte evenveel ontsteltenis bij meneer Byrdless, als verbazing bij de politiemannen. De inspecteur onderzocht vluchtig de kluis en constateerde, dat zij den vorigen dag om drie uur geopend was geweest en géén sporen van braak vertoonde. Daarop liep hij naar de telefoon en gaf opdracht, den diefstal per radio om te roepen en er het verzoek aan toe te voegen, geen duizend-ponds-biljetten in betaling of ter wisseling aan te nemen, voor de aanbieders zich gelegimiteerd hadden. Toen keerde hij met een ernstig gezicht bij meneer Byrdless terug, die zich juist de geschiedenis nog eens voor de tweede maal liet verhalen. „Mijne heeren, het staat als een muur zoo vast, dat deze kluisdeur op normale wijze geopend is." begon hij met een stem vol overtuiging. „De diefstal kan slechts gepleegd zijn door iemand, die in het bezit was van de sleutels. Wilt u mij eens zeggen, wie die bewaart t" Meneer Hinton trok een zéér ernstig gezicht, doch heimelijk genoot hij. Daar lag zij de puzzle. „Ik bewaar één stel," antwoordde hij rustig en veinzend, den ontstelden blik van meneer Byrdless niet op te merken. „En ik het tweede," vulde deze aan met een stem, waarin hoorbaar ergernis en tegenzin klonken. ...Meneer Hinton en ik, een derde stel bestaat niet." De inspecteur keek hen beiden even aan en schudde het hoofd. „Een puzzle," constateerde hij tot groote voldoening van meneer Hinton. „Hebt u misschien een van beiden uw sleutels ergens onbe heerd laten liggen, zoodat een derde er gebruik van kon maken „Ik zat in Parijs met mijn sleutels," antwoordde meneer Byrdless een beetje droog en wéér wierp hij zijn procuratiehouder een verontrusten blik toe. „En ik draag mijn sleutelbos aan een ketting, die bevestigd is aan mijn koppel," zei meneer Hinton met een nauwelijks onderdrukten klank van triomf in zijn stem. „Ik kan ze dus niet onbe heerd laten liggen, ziehier...." Hij haalde een bos sleutels uit zijn broekzak en rukte er even aan. Het was een feit waar meneer Hinton ging, gingen ook zijn sleutels. Wéér schudde de inspecteur het hoofd, ,,'t Is een puzzle," mompelde hij. „Het begint te lijken op kwade trouw. Voordat meneer Byrdless had kunnen vragen, wat die insinuatie beteekende, werd er geklopt. „Inspecteur, hier is een man van den overkant, die misschien een inlichting kan geven aangaande den diefstal," meldde een agent, die buiten op post was gezet. ..Laat binnenkomengelastte de inspecteur. Met een heimelijken glimlach van vermaak zag meneer Hinton den huisbewaarder binnentreden, die hem gisteren de Bank binnen had zien gaan. De man groette, wierp een schichtigen blik op meneer Byrdless en wendde zich tot den inspecteur. „Ik heb zooeven door de radio van dien diefstal gehoord, meneer. Ik wilde even komen zeggen, dat ik gisterenmiddag om drie uur iemand de Bank binnen heb zien gaan." De inspecteur sprong op, terwijl meneer Byrdless een verrast gezicht trok. „Om drie uur.hoe zag hij eruit, hoe kwam hij binnen V' viel de inspecteur opgewonden uit. De ooggetuige haalde diep adem, als wilde hij moed verzamelen voor zijn antwoord. „Hij kwam gewoon met den sleutel binnen, meneer. En hij bad een rooden baard en rood haar, daór staat-ie. Er viel een ijzige stilte in na die woorden. De blik van den inspecteur onderzocht het versclirikte gezicht van meneer Byrdless en deze scheen plotse ling dol te worden. „Die man is gek, laat 'm terstond opbergen ■schreeuwde hij. „Is dat een schandaalInspecteur, ik eisch hetlaat 'm op bergen, die kerel is gevaar lijk, zéér gevaarlijk Hij stikte bijna in zijn verontwaardiging en de huisbewaarder werd rood van woede. Voor meneer Hinton was dat alles echter zeer vermakelijk, hij had nog nooit zoo'n grappige situatie beleefd in het deftige privé- kantoor van de Man hattan Bank De huisbewaarder liet intusschen die beleedigin- gen niet op zich zitten. „Ik kan zeer gevaarlijk zijn, maar dan toch alleen voor dat soort schurken, als u er een bent," kwam hij driftig een pas naar voren. „U behoeft met mij geen kunstjes uit te ha len, ik ben zeker van mijn zaak. U hebt nog dezelfde jas aan als gisteren, een grijze regenjas Meneer Byrdless scheen een oogenblik geneigd op den man aan te vliegen, doch eensklaps werd hij ijzig kalm. „Inspecteur, wees zoo goed en bel het Departe ment van Binnenlandsche Zaken even op," verzocht hij op koelen toon. „Ik ben gisteren van twee tot vijf uur op bezoek ge weest bij onzen gezant in Parijs. Onze consul-gene raal was er ook en van morgen ben ik gelijk met hem naar Londen terug gekeerd. Hij zou zich na aankomst op 't vliegveld regelrecht naar Binnen landsche Zaken begeven, dus roept u hem even aan de telefoon. En laat dien kerel zoo spoedig mogelijk opbergenhij is abnormaal, zeer gevaarlijk, zeg ik u." De inspecteur kwam onder den indruk en maakte een gebaar, waaruit viel op te maken, dat hij alle verdenking liet varen. Doch dit maakte meneer Byrdless juist opnieuw driftig. „Ik sta erop, u móét onmiddellijk telefoneeren," viel hij barsch uit. „En anders zal ik uw chefs ver zoeken dit te doen." Die bedreiging maakte nog meer indruk, dan het alibi van meneer Byrdless. De inspecteur greep haastig naar de telefoon en verbond zich met het Departement. En inmiddels keek de huisbewaarder, heelemaal van zijn stuk gebracht, angstig rond, en stond meneer Hinton te genieten. Meneer Byrdless had een schitterend alibi en dadelijk kwam de beurt aan hem. En dan zou de puzzle onoplosbaar blijken, beslist onoplosbaar. Met een ontdaan gezicht legde de inspecteur de telefoon neer. ,,'t Is in orde, meneer, ik twijfelde er geen oogenblik aan," wendde hij zich tot meneer Byrdless. Toen wierp hij den onthutsten huisbewaar der een strengen blik toe. „Je hebt je leelijk vergist, vriendje mag voortaan wel oppassen, dat je iemand niet zoo klakkeloos beschuldigt. Wacht maar op den corridor, ik moet je dadelijk nog eens hebben." De ooggetuige droop af en de inspecteur keek iet wat aarzelend, alsof hij bevreesd was een nieuwen flater te slaan, naar meneer Hinton. „Dat is blijkbaar 'n mystificatie geweest gisteren," hernam hij. „Meneer Byrdless is hier in elk geval niet geweest. IJ hebt het tweede stel sleutels onder uw berusting, meneer Hinton. Hebt u misschien gisteren middag omstreeks het uur van den diefstal uw riem af gelegd of geslapen, zoodat een ander u de sleutels ont futselen kon Het lijkt wel onwaarschijnlijk, maar.. Schouderophalend brak de inspecteur den zin af. Meneer Hinton schudde krachtig het hoofd. „Uit gesloten, inspecteur. Ik slaap nooit 's middags. Gisterenmiddag ben ik van ongeveer half drie tot half vier in Hvdepark geweest. Ik heb er 'n paar foto's genomen van mijn hond en naar John Higgins geluisterd." De inspecteur knikte. „Naar John Higgins, den Quaker „Juist, ik ga eiken Zondag naar hem luisteren," antwoordde meneer Hinton met een flauwen glim lach. „Indien u het wenscht ik begrijp natuurlijk zeer goed, dat het bezit van die sleutels bepaalde verdenkingen wekt dan kan ik u de foto's laten zien, die ik gisteren in Hydepark maakte. Op een daarvan kom ik voor met mijn hond en een deel van het auditorium van John Higgins. 't Was ongeveer drie uur, dat ik die kiek nam. In elk geval was het tusschen kwart vóór en k wart over drieën, want John Higgins spreekt nooit langer. En een kind kan dus begrijpen, dat ik me onmogelijk „In orde," viel de inspecteur hem plotseling in de rede. En tot verbijstering en schrik van meneer Hinton haalde hij een paar handboeien uit zijn zak. „Geef me uw polsen maar," verzocht hij, vriendelijk glimlachend. „John Higgins heeft gisteren toevallig niet gepreekt en u kunt dus onmogelijk naar hem geluisterd hebben. Jammer voor u, dat u er niets van gehoord hebtdicht bij Hydepark, op den hoek van Mount Street en Aud Ley Street, werd hij over reden door een onbekend gebleven auto, die er ijlings vandoor ging. Meneer Hinton kreeg twee jaar voor zijn onont warbare PU7»'«>

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 5