HET KRUIS VAN RUTH GLORIAN door C^Hortimer Heurter 28 ZIE je, het viel me zoo ontzettend moeilijk uit eigen beweging erover te spreken," herhaalde Ruth Glorian met 'n traan in haar stem, terwijl zij naast Donald Witley den weg afliep van het houthakkerskamp naar den bus van Soledad. „Je begrijpt wel, dat je met zooiets van je eigen vader liever niet te koop loopt. Het spijt me heel erg, maar ik hoop, dat je 't zult kunnen begrijpen, Donald." Donald vestigde een onderzoekenden blik op het bleeke, fijnbesneden meisjesgelaat naast zich, waarop een uitdrukking lag van droevigen ernst. Toen dwaal de zijn blik langs het vale, versleten verpleegsters- costuum, dat veel te wijd was voor haar ranke gestal te. Zij had het vermoedelijk overgenomen of gekregen van een ander, omdat de middelen haar hadden ont broken zich een nieuw aan te schaffen, toen zij als leerling-verpleegster in het hospitaal van Soledad te werk was gesteld, 't Was aangrijpend, zoo'n wan hopige strijd van een meisje-alleen, om haar plaats in het leven te vinden Met een strakke uitdrukking in zijn donkere oogen keek hij weer voor zich heen. „Wat spijt je eigenlijk t" vroeg hij langzaam. „Dat. dat het nu zoo geloopen is," antwoordde Ruth zenuwachtig. „Ik dacht dat het vriendschap was en dat het zoo zou blijven. En daarom vond ik het niet noodig, over dat kruis in mijn leven te spreken. Niemand loopt graag met zijn schande te koop. En daarenboven is en blijft hij mijn vader, niet waar t Maar als ik dit geweten had, zou ik je vooraf gewaarschuwd hebben." Er klonk een ingehouden snik in haar stem, doch Donald werd er niet door geroerd. Glimlachend keek hij haar van terzijde aan. „Denk je, dat zoo'n waarschuwing iets aan den groei of bloei hoe moet ik het zeggen, ik kan me zulke romantische beelden nooit voor den geest halen maar denk je, dat die waarschuwing iets aan mijn gevoelens zou hebben veranderd „Ikik stel me voor, dat het dan niet zoover gekomen zou zijn," haperde Ruth. Donald lachte. „Als je werkelijk gelooft, dat ik inijn gevoel het zwijgen zou hebben opgelegd, omdat je vader vier of vijfmaal. Hij sneed de rest van den zin met een kort handgebaar af en vervolgde ernstig „Kom, je bent een beetje dwaas geweest. Het zou voor mij absoluut geen verschil hebben gemaakt, Ruth. Wat nu is, zon toch gekomen zijn, ondanks je waarschuwing. Als het iets slechts was geweest, dat je zelf had betroffen, dan zou er misschien sprake kunnen zijn van 'n remmenden invloed op het gevoel. Ik neem dat maar aan, ik weet 't niet zeker. Maar jou kan toch geen verwijt treffen, voor wat je vader is of doet Neen, geloof me ik zou vanavond toch gesproken hebben Hij liet plotseling zijn ernstigen toon varen. „Is het niet grappig, we hebben beiden dezelfde meening gehad," ging hij voort. „Tot gisterenavond toe dacht ik ook aan vriendschap. Maar toen je zei, dat baas Thorp ver genoeg was, om volgende week naar Sole dad te komen, om zich te laten behandelen, wist ik plotseling, dat ik je niet meer missen kon Ruth gaf geen antwoord op die simpele bekentenis. Maar Donald zag, dat zij een warmen blos op haar bleek gelaat te voorschijn had geroepen. Met gebogen hoofd en versnelden pas ging zij voort, doch een eind verder hield zij haar gang in. Rechts lag de lianen- brug over de Mohave Conyon, die zij over moest om den bus voor Soledad te bereiken. En links liep het pad naar Donald's kleine bungalow, een opzichters woning van de Mohave Bosch bouw Maatschappij. „Ik moet. begon zij haperend. „Je moet den bus van over 'n uur hebben," viel Donald haar beslist in de rede. „En tot zoolang ga je met me mee naar huis. Ik heb je duidelijk genoeg gezegd, dat ik me niets aantrek van wat er met je vader gebeurd is. Kom mee, je moet me aanhooren. Tenzij je me verzekert, dat jij zelf. Hij nam met beide handen haar gelaat en dwong haar hem aan te zien. In Ruth's oogen stonden tranen, ,,'t Is. 't is alleen om vader," stamelde zij flauw. „Hij kan morgen aan den dag schande brengen over jou, over mij." „Hoho, dat kan hij niet," onderbrak Donald haar ernstig. „Schande kan men alleen over zichzelf bren gen, niet over anderen. Als je vader ooit hier zou komen, wat me niet waarschijnlijk lijkt, na wat je me van hem verteld hebt, zullen we hem behoorlijk ontvangen. We zullen hem helpen, als hij goed wil en ik wil je beloven mijn best te zullen doen, hem zoover te krijgen. En wil hij niet wel, dan kan hij alleen zichzelf ongelukkiger maken. Jouw kruis kan er niet zwaarder door worden, nu ik er ben om het je te helpen dragen. En kom nu mee, liefste, ik heb je nog zooveel te zeggen Ruth's tegenstand was gebroken. Gewillig liet zij zich naar de bungalow voeren. En toen Donald haar 'n uur later naar den bus bracht, viel er geen spoor van tranen of droefheid meer op haar gelaat te be kennen. Wel was zij ernstig, maar Donald had haar nooit luchthartig gezien. „Tot morgen," zei hij met een glimlach. „Tot morgen," antwoordde Ruth blozend en met een zachte liefkoozing in haar blik. Toen Steeg ze in den bus en zoodra deze in de bocht van den weg verdwenen was. sloeg Donald het boschpad naar de bungalow in. Op de slingerende lianenbrug staarde hij in ge dachten in de wazige diepte. Uit den afgrond steeg een lichte nevel op, die mooi weer voor morgen voor spelde. Heel zacht ruischte het water in de diepte. Zóó zacht, dat het bijna niet hoorbaar was. En uit de verte klonk het ruwe gezang uit het houthakkers kamp. Doch Donald hoorde het een zoo min als het ander. Zijn gedachten waren bij Ruth's pijnlijke be kentenis. En bij den man, wien die bekentenis gegol den had. Een schurk, die vijfmaal veroordeeld was wegens diefstal en vooreen overval en die ernstig ver dacht werd van het plegen van een moord. Ruth s kruis, voor wien en om wien zij voortdurend in angst leefde en dien zij haten noch verafschuwen kon, om dat hij haar vader was, de man aan wien haar vroeg gestorven moeder haar eenige, zij het dan ook pover geluk te danken had gehad. Het luidruchtig gezang uit het houthakkerskamp deed hem eindelijk opschrikken uit zijn gemijmer. Terwijl hij doorliep naar de bungalow, dacht hij on bevreesd aan de toekomst. De verborgen bedreiging in den persoon van John Glorian maakte geen indruk op hem. Het leek hem niet eens waarschijnlijk, dat de man ooit zijn pad zou kruisen. Hij had zich in geen zeven jaar ook maar het minst aan Ruth gelegen laten liggen en er was geen enkele grond voor de ver onderstelling, dat het in de toekomst anders zou zijn. Hij zou Ruth dien angst voor zijn verschijning en nieuwe schande uit het hoofd zien te praten en dat zou den last van haar kruis wel zooveel verlichten, dat zij er niet langer onder gebukt zou gaan Baas Thorp was weer geheel hersteld van de zware verwondingen, die hij bij den laatsten bosclibrand had opgeloopen. Hij was verheugd als een kind, dat hij zelf weer leiding kon geven aan het werk en dat hij tegenwoordig kon zijn bij de jaarlijksche drukte van het uitdunnen der oude en minderwaardige stammen. Een week voordat dit extra-werk aanving, her innerde hij Donald er aan, dat er volk moest worden aangenomen. Donald beloofde ervoor te zullen zorgen en een paar dagen later was hij toevallig getuige van de aankomst van een ploeg houthakkers, die hem gezonden was vanuit Soledad. Het waren bekwame boomenvellers, met uitzondering van een tweetal, dat hem bovendien niet aanstond om hun brutaal optreden. Hij gaf baas Thorp een wenk, doch die was volkomen overbodig. Thorp had zelf reeds gezien wat eraan mankeerde en had ze dus toch niet aangenomen. Het tweetal, gezworen vrienden zooals bleek, verdween vloekend en Do nald vroeg in Soledad nieuwe aanvulling aan. Een paar dagen later, toen hij Ruth naar den bus had gebracht, zag hij de twee mannen tot zijn ver wondering het erf opkomen. „Hallo, wat moet dat hier ging hij hen tege moet. De kleinste van het tweetal, een man van on geveer vijftig jaar, voerde het woord. „We komen vragen waarom we afgewezen zijn, baas," begon hij op een hinderlijk brutalen toon. „Ik zou kunnen antwoorden, dat het je niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 28