aangaat," antwoordde Donald kalm. ,,'k Ben echter
niet gewoon ergens doekjes o:n te winden en je mag
dus gerust weten, dat jullie me niet aanstaan. In
de eerste plaats ken je te weinig van het vak, en zou
je jezelf en anderen in gevaar kunnen brengen, en
ten tweede houd ik niet van menschen, die overal
optreden alsof zij de baas zijn."
Dit onbevreesde antwoord scheen den mannen te
imponeeren, zij gingen er althans niet tegen in.
De woordvoerder nam plotseling een onderworpen
houding aan en bracht met een koddig gezicht twee
vingers naar zijn hoed.
„Wij hebben óók nog een „ten tweede", meneer.
Ten tweede hebben we honger, bedoel ik. Hebt u
misschien een paar crackers voor een paar arme,
maar eerlijke jongens over 1"
Donald was overtuigd, dat die honger maar een
voorwendsel was, doch waartoe begreep hij niet.
Hij wilde echter geen twist en verwees hen dus naar
de keuken. „Zeg maar namens mij, dat ze je een heele
bus crackers geven."
De mannen liepen het erf op naar de aangeduide
deur en Donald keerde in de voorgalerij terug om
af te wachten waar zij heengingen. Het duurde lang
voor zij verschenen. Ongeduldig begaf hij zich naar
de keuken, doch hier waren zij al niet meer.
„Waar zijn de mannen gebleven, die ik naar u
toegestuurd heb t" vroeg hij de mestiezen vrouw,
die zijn huishouden verzorgde.
„Ze zijn daarheen gegaan, meneer," wees de
vrouw naar de achterzijde van de bungalow.
Donald liep vlug om. Tot zijn woede zag hij, dat
de langste der twee mannen door een der vensters
naar binnen stond te gluren, terwijl de ander de
omgeving eens opnam.
„Hé, wat is hier aan de hand t" viel Donald
barsch uit.
De langste van het tweetal schrok, doch de kleine
was geen oogenblik van zijn stuk gebracht. „Mijn
vriend keek waar u ergens zat hij wilde u vragen,
of u dan misschien geen werk voor hem alleen
hebt," antwoordde hij met een brutaal gezicht.
„Maak vlug dat je weg komt en laat je hier niet
meer zien, want dan komen er ongelukken van,"
dreigde Donald, terwijl hij naar zijn achterzak greep.
De twee indringers verstonden het gebaar en
verlieten haastig het erf. Donald zag hen de lianen-
brug over gaan en in het bosch verdwijnen en ge
ërgerd keerde hij in zijn woning terug.
's Avonds kwam Ruth. Zij was nu twee maanden
met Donald verloofd en in dien tijd was er zóó'n
opmerkelijke verandering in haar uiterlijk gekomen,
dat het leek, of dit eerste en volkomen nieuwe
geluk in haar leven haar met een tooverstaf had
aangeraakt. De bleekheid van haar gelaat had
plaatsgemaakt voor een warmen blos, de zorg en
de droevige ernst waren er uit verdwenen en in haar
blik straalde een zachte glimlach. Zij was mooi zoo,
verrukkelijk mooi, en als Donald haar wel eens
ongemerkt bewonderde, verbaasde hij er zich telkens
over, dat hij den moed had kunnen vinden haar
te vragen.
Toen zij dien avond naast hem in de voorgalerij
gezeten was en zij droomend zaten te luisteren naar
het gezang in het houthakkerskamp, vertelde hij
haar van het bezoek. Ruth hoorde hem bezorgd aan.
„Je moet een hond nemen," gaf zjj hem den raad,
toen hij uitgesproken was. „De bungalow ligt vol
komen afgelegen en als een paar brutale kerels het
in hun hoofd zouden krijgen je te overvallen, zou
je weinig tegen hen uit kunnen richten. Ik begrijp
trouwens niet, dat je niet reeds lang een hond hebt.
Al was het alleen maar voor gezelschap, in de bos-
schen."
„Ik heb een hond," zei Donald. „Toen baas Thorp
tijdens zijn ziekte zoo alleen lag in de hut, heb ik
'm echter zoo lang aan hem afgestaan. Ik zal hem
eens terughalen, het is een goede waakhond."
Hij wachtte niet langer dan noodig was met de
uitvoering van zijn voornemen. Toen Ruth 's avonds
vertrokken was, begaf hij zich naar het houthakkers-
kamp en dienzelfden nacht nog sliep de hond bij
hem in de slaapkamer. Er ging echter een week
voorbij, zonder dat er iets gebeurde en Donald was
de mannen dan ook allang vergeten.
Doch op een nacht, dat er een woedende storm
door de bosschen en rond de bungalow joeg, en het
huis vervuld was van klepperende en loeiende
geluiden, werd hij plotseling wakker van het zachte
grommen van den hond. Hij stond onmiddellijk op,
doch ontstak geen licht. Overtuigd dat er onraad
was, omdat King nóóit loos alarm maakte, liep hij
naar het venster. Onmerkbaar schoof hij het gordijn
een weinig opzij en tuurde naar buiten. En toen
zag hij plotseling iemand snel het erf oversteken
naar het huis.
Onmiddellijk wierp hij het venster open. „Vooruit,
King, erop los gelastte hij den hond.
King was met één sprong in de voorgalerij en het
volgende oogenblik klonken Donald een angstkreet
en een vloed tierende verwenscliingen in de ooren.
Toen viel er een schot en Donald, bevreesd voor het
leven van den hond, rende de voorgalerij in.
„Hier, Kingschreeuwde hij, met de revolver
in de hand.
De hond kwam grommend terug en tegelijk vlucht
te iemand hals over kop het erf af. Onder de boomeu
bleef de indringer staan.
„Ik kom terugbrulde hij door de jagende
geluiden van den storm heen. „Onthoud je dag,
Donald Witley
Donald herkende de stem van den kleinste van
het tweetal zwervers. De bedreiging maakte niet
den minsten indruk op hem nu de schooiers wisten
welke ontvangst hen hier wachtte, zouden zij er
niet aan denken nogmaals te verschijnen. Zonder
zorg begaf hij zich weer naar bed en teneinde Rutli
niet te verontrusten, nam hij zich voor, het nachte
lijk bezoek voor haar te verzwijgen.
Ongeveer een maand later was de extra drukte
in de Mohavebosschen afgeloopen. In het houthak
kerskamp werd een uitbundig feest gevierd, waarbij
Ruth en Donald ook tegenwoordig waren.
Tegen het vallen van den avond, toen de „lumber
jacks" wat al te luidruchtig werden, braken zij samen
op, om naar de bungalow terug te keeren. Aan tafel
was Donald stil, tot blijkbare verwondering van
Ruth.
„Ik dacht zooeven na. over de toekomst,"
begon Donald plotseling. „Wat dunkt je, Ruth
zouden wij den datum van óns feest nu ook maar
meteen bepalen Lijkt de volgende maand je niet
zeer geschikt toe voor een eenvoudige plechtigheid
in Soledad
Zij keken elkaar glimlachend aan. Doch plotseling
wendde Ruth haar blik af.
„Heb je er goed over nagedacht, wat je met me
aanvaardt, Donald vroeg zij haperend en met
iets van de oude zorg in haar stem. „Ik zou het me
tot aan mijn dood toe verwijten, als je ongelukkig
werd om mij."
Er klonk niet de minste sentimentaliteit in die
woorden, noch eenig valsch pathos. Zij dacht plot
seling weer aan haar kruis en tegelijk bekroop haar
de angst, dat het te zwaar zou blijken voor den man,
dien zij liefhad.
Donald's antwoord klonk zorgeloos-gelukkig. „Ik
geloof niet meer aan het kruis," zei hij met overtui
ging in zijn stem. „Doch als het nog mocht bestaan
en het zou ons ooit opgelegd worden, dan zal ik
het zonder klacht aanvaarden. En laten we er nu
niet meer over spreken zeg je ja
„Ja," zuchtte Ruth.
,,'t Is heel goed zoo," lachte Donald en alsof meer
woorden overbodig waren, stond hij op, om haar
naar den bus voor Soledad te brengen.
Arm in arm staken zij het erf over. Bij de lianen-
brug liet Donald haar voorgaan en regelde zijn
passen zóó, dat het houten brugdek zoo min mogelijk
zwiepte. Zij waren bijna in het midden van de tien
meter lange overspanning, toen Donald 'n verdacht
knappend geluid hoorde. Tegelijk bespeurde hij,
dat aan de overzijde van de kloof een der drie stevig
gevlochten lianenkabels afgebroken was, die de
dikte hadden van een mannenarm.
„Ruth," riep hij verschrikt uit. „Ruth, de brug.
halt
Ruth maakte een wilde beweging van schrik, die
zich meedeelde aan het brugdek en het heele gevaarte
gevaarlijk deed doorzwiepen. Toen klonk er opnieuw
een knappend geluid en hing de brug nog slechts
aan één kabel.
„Ruth Voorzichtig Blijf staan schreeuwde
Donald in doodsangst.
Aan den overkant van de kloof kwam plotseling
een man achter de hoornen vandaan. Ruth kreeg
hem het eerst in het oog. Zij slaakte een kreet en
daarop ontsnapte haar een gil: „Vader...."
Donald keek met een krankzinnigen blik op.
Aan de overzijde ontdekte hij den schurk, die bij
hem in had willen breken. De man wankelde, alsof
hij een hevigen slag gekregen had. Er ontsnapte
hem een verwensching en het volgende oogenblik
wierp hij zich neer aan den rand van de kloof. Met
beide handen omspande hij den laatsten kabel.
„Terug," brulde hij. „Voorzichtig, stap voor stap,
anders houd ik het niet...."
Donald kreeg plotseling zijn tegenwoordigheid
van geest terug. Hij greep Ruth bij een arm en
ondersteunde haar krachtig.
„Langzaam terug," hijgde hij. „Als de brug te
veel zwiept, bezwijkt zij."
Voetje voor voetje schoven zij terug. Ruth zag
den kant reeds vlak voor zich en onbewust van de
gevolgen sprong zij. Er klonk een kreet achter hen,
het brugdek zwiepte omhoog en omlaag en om zich
te redden, sprong Donald den laatsten meter óók.
Achter zich hoorde hij den laatsten kabel knappen
en hij durfde niet om te zien. Toen klonk er opnieuw
een kreet, vol doodsangst. Vervolgens een brekend
geluid en een doffe smak. En toen bleef alles stil
en was alleen het zachte kabbelen van het water in
het ravijn nog hoorbaar. De instortende brug had
den ouden Glorian naar den rand van het ravijn
gerukt en daar had hij z'n evenwicht verloren
Ruth was buiten zichzelf van droefheid en schrik.
Zij snikte hartverscheurend: „Vader... vader..."
En Donald staarde verbijsterd naar de overzijde.
Hij begreep het niet, neen, hij begreep het niet.
Ruth waagde zich in haar wanhoop gevaarlijk
dicht aan den rand van de canyon. Donald drong
haar terug en liet haar onder de hoornen plaats
nemen.
„Blijf zitten, ik zal even gaan kijken, of er nog
iets aan te doen is," zei hij somber, vervuld van een
onheilspellend voorgevoel.
Hij onderzocht de bevestiging der kabels, greep
ze beet en slingerde zich over den rand. Tien minuten
later keerde hij terug uit de diepte. Zijn somber
gelaat verried Ruth het ergste haar vader was dood.
„Donald. Donald. snikte ze. „Vader.
Hij was slecht, maar hij heeft aan óns veel goed
gemaakt
„Alles, alles, lieveling," antwoordde Donald op
een toon, alsof hij tot een kind sprak. Toen nam hij
haar hand, om haar naar de bungalow terug te bren
gen. Ruth was van haar kruis verlost. En hij wachtte
er zich wel voor, haar een nog zwaarder kruis op
te leggen door haar mee te deelen, dat hij beneden
de kabels goeddeels doorgesneden had gevonden
en dat de oude Glorian zich bijna aan een dubbelen
moord had schuldig gemaakt.