CAmy Groskamp ten Have: Nu ja. niet echt, prikken. Kijk eens vent, als je iets stouts wilt gaan doen, dan is er 'n stemmetje dat waarschuwt en zegtpas op, Jantje, dat mag je niet, en dat stemmetje noemen de menschen geweten. Hehben alle menschen dat 1 Doet datte pijn 1 wilde Jantje nog weten. Ja zeker zei moeder, dat voel je heel duidelijk, maar je moet er goed op letten en ga nu maar zoet spelen, lieverd. Jantje ging, kluivend op zijn klokhuis en trachtend het verwarrend raadsel op te lossen van stemmen die prikken en toch niet echt prikken maar wel pijn doen, en waar je op moet letten, als je iets stouts wilt gaan doen Zijn leventje leek plots vol donkere en dreigende problemen. Dienzelfden middag stopte hij de kat in het kippen hok en toen moeder op het angstig gekakel kwam toesnellen en hem een stevigen klap gaf, sprak hij verontwaardigd en ik voel niks. Wat voel je niet vroeg moeder nog echt hoos. Nu, van dat prikken en van die stemsnikte Jantje. Toen dacht moeder weer aan het gesprek over het geweten. Als je eens een paar keer flink straf hebt gehad, dan zal je geweten wel sprekendreigde zij kwaad. Zoo'n kwajongenZou je hem niet 'T'ot zoover Jantje en zijn perikelen. Hoeveel moeders doen niet als de moeder van Jantje Wat wij, moeders, bezield met de beste voor nemens, zoo heel vaak over het hoofd zien is, dat men pas van karakterfouten en slechte eigenschappen kan spreken, als het verstandelijk inzicht zoover ont wikkeld is, dat het kind de gevolgen van zijn daden kan overzien. Gewoonlijk stellen wij ons den gang van zaken zóó voor, dat ieder mensch compleet toe gerust, dus met in zijn geestelijke bagage ook zooiets als een normaal functionneerend geweten ter wereld komt, terwijl in werkelijkheid in het jonge kind nog maar slechts de aanleg, de bouwstof aan wezig is, het zaad, dat onder zorgvuldige en liefde volle behandeling zal uitgroeien tot het uiteindelijk resultaat. Zonder verstand is geen geweten mogelijk en bij het onontwikkelde verstand van 5- en 6-jarigen past een geweten-in-aanleg, waarvan wij nog niet veel kunnen verwachten en waarop wij zeer zeker geen beroep mogen doen. Ook 't geweten moet evenals het verstand 'n pe riode van groei en langzame ontwikkeling doormaken. De meeste kinderen verwarren spontaan angst voor-straf met het begrip geweten en heel wat kin deren meenen, dat slecht doen en stout zijn niet erg is, zoolang het maar niet uitkomt. Willen wij hen uit den droom helpen, dan dienen wij ons een klaar en duidelijk begrip te vormen van hetgeen hun ontbreekt. Veel te veel rekenen wij met de resultaten hunner daden, zonder onderzoek te doen naar de drijfveren, die zoo heel dikwijls berusten op een vergeeflijk gebrek aan inzicht, dat hen niet mag worden aange rekend. Volgens de paedagogische statistiek is een normaal aangelegd kind met een behoorlijke verstandelijke ontwikkeling niet vóór zijn twaalfde jaar in staat, volkomen te begrijpen wat er precies bedoeld wordt met de begrippen medelijden, rechtvaardigheid, schuld en boete. En hoe willen wij dan, dat een hummel van zes jaar of jonger welbewust rekening houdt met zijn geweten en dat dit hem op 't moment van kwaad doen zal terughouden Slechts dan kunnen wij kinderen opvoeden, wan neer wij de uitingen en gedragingen van het kind vermogen te beoordeelen, gezien vanuit de kinder psyche, want dan zullen wij niet in de fout verval len van het kind te eischen wat het onmogelijk kon geven. Tevergeefs zocht Jantje naar zijn geweten; hij kon het niet vinden, want hij wist niet waar hij zoeken moest en wat. Zoo'n kwajongen toch MOEDER.... wat is je geweten? vroeg Jantje met z'n tanden in een mooien rooden appel, dien hij bij buurman in den tuin had „opgeraapt". Peinzend zette moeder de tanden in de onderlip. Daar had je nu weer zoo'n onverwachte moeilijke vraag Wat moest je daar nu op antwoorden Hoe kwam het kind aan zoo'n vraag Het uitleggen van zoo'n abstract begrip aan een zesjarige was bijna ondoenlijk, als je het kind geen leugentjes op de mouw wilde spelden. Maar gesteld dat je aan een volwassene een defini tie zou moeten geven van het begrip geweten ook dat zou nog niet eens zoo gemakkelijk zijn Moederwat is je geweten herhaalde Jantje geduldig. Toen herinnerde moeder zich, dat zij hem den dag tevoren een ernstige berisping had toegediend, omdat hij had gesnoept. Heb je er spijt van had moeder gevraagd en het verrassende antwoord was geweest neen Een oogenblik had zij geweifeld. was dit een soort branie Was het een openlijk trotseeren van het gezag Was haar Jantje op weg een moeilijk kind te worden, een probleemkind1 Verborg hij iets. Zoo open, zoo eerlijk, zoo stralend hadden zijn heldere kijkers haar aangeblikt, dat het haar warm om het hart werd. Toen had zij hem gesproken over het geweten, over de stem die waarschuwt, als men kwaad doet of wil gaan doen. Oplettend had 't kereltje geluisterd, te oplettend bijna, met neergeslagen oogen Toen zag moeder, hoe er 'n groote fluweelen hom mel in de lichtstrepen van de zon over het tapijt liepToen had zij hem naar buiten gestuurd in den tuin. En nu opeens deze vraag. Hij dacht dus wel de gelijk na over hetgeen hij hoorde. Als je iets verkeerds doet voel je het prik ken. begon moeder. Waar.. informeerde Jantje belangstellend. Toen probeerde moeder het op een andere manier.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 36