CHANG EN ENG D de Siameesche Tweelingen (Rudolf van Weert: VIJFDE VERVOLG 4 E timmerman keek op, de negers keken op. Eindelijk stond de butler stil, bij salueerde en zei „Heb ik de eer, met den lieer Daniel Yeats te spreken „Ja, die ben ik," zei Yeats. „Ik ben een oud man, en ik lieb mijn leven lang hard gewerkt. Wie bent u t" De butler salueerde en zei „Ik heb een vertrouwelijke en zeer gewichtige boodschap over te brengen. Kunnen wij een eindje terzijde treden, mijnheer Yeats V' Mijnheer Yeats trad een eindje terzijde. De butler, salueerde nogmaals en sprak „Ik ben de huismeester der heeren Chang en Eng Bunkers. Ik heb de eer, in opdracht van mijn meesters, u de hand van uw dochter Sara en van de andere dochter te vragen." De heer Yeats viel met snelheid en zwaarte op een boomstronk neer. Hij zei „Ik ken de heeren Bunkers in 't geheel niet Waar wonen zij Wie zijn zij En welke andere dochter bedoelt u Ik heb er zeven." De hofmaarschalk antwoordde „Mijn meesters bedoelen ten eerste juffrouw Sara, en ten tweede de jongedame, die gisteren met juffrouw Sara in een bootje van den eenen kant der rivier naar den anderen kant geroeid is." „Dat was Adelheid," zei meneer Yeats. Hij verklaarde zich bereid, kennis te maken met de beide meesters van den opzichtigen bediende, en liet de beslissing aan zijn dochters over. Eng vroeg de hand van Sara en Chang vroeg de hand van Adelheid, en de meisjes stemden toe. In April van het jaar 1843 werden de beide huwelijken gesloten. Er was geen enkele bepaling in de Ameri- kaansche wet, die zich daartegen verzette. V. Eng in proces tegen Chang. Het gerechtsgebouw der stad Winston staat aan een groot plein met huizen, die uit boomstammen zijn saamgesteld. Zwaar drukt de hitte op het stadje. Een paar iepen op het plein geven eenige schaduw, waarbinnen een aantal kwijnende honden elkaar verdringen. De stad, hoe klein ook, heeft voor de omgeving groote beteekenis. Hier zetelt namelijk het hoogste gerecht van het district, hier wonen advocaten en dokters en de makelaars, die de rijke graan opbrengst der streek naar de havenplaatsen ver handelen. Naast het gerechtsgebouw staat een herberg met een breede veranda. Die veranda is vol menschen. Een buitengewone gebeurtenis heeft reeds zoo vroeg, om acht uur 's morgens, tal van nieuwsgierigen gelokt, die tijdig plaatsen in de rechtszaal willen zien te krijgen. Want om negen uur begint in het gerechtsgebouw een pro cés, waarvan men wel zeggen kan, dat er nooit zoo een bestaan heeft. Het proces staat geboekstaafd: Eng Bunkers/Chang Bunkers Aanklacht wegens mishandeling. De inwoners van het stadje Winston kenden de tweelingen nog niet van gezicht. De een of andere burger heeft ze buiten wel eens aangetroffen. Chang en Eng zijn echter nog nooit in Winston geweest. En nu wachten de brave burgers van het stadje vol spanning op de verschijning van die zonderlinge menschen, die aaneengegroeid zijn, en waarvan de een den ander wegens mishandeling voor den rech ter heeft geroepen. Tegen negenen rijdt er een rijtuig aan. Daarin zit ten de tweelingen Chang en Eng. Er achter volgen twee bedienden te paard. De herbergklanten verdringen elkaar voor de borstwering der veranda en kijken met groote oogen toe, terwijl het zeldzame natuurverschijnsel, Chang en Eng geheeten, uit het rijtuig klimt. De burgers van Winston voelen zich een beetje teleurgesteld, dat de tweelingen de gebruikelijke kleeding dragen, dezelfde kleeren als zij zelfwijde broek, wijde jas en grooten hoed. Het zonderlinge tweetal ging aanstonds het ge rechtsgebouw binnen. Eer de toeschouwers hen nauw keurig hadden kunnen bekijken, waren de tweelingen de breede open deur gepasseerd. Het publiek uit de herberg drong er achteraan, en weldra was er in de rechtszaal geen plaats meer vrij. De rechter, een waardig oud heer, verscheen en nam zijn plaats in achter een breede tafel, die op een podium stond. De gerechtsdienaars stelden zich ter zijde op. Twee schrijvers zetten zich aan de tafel rechts en links van den rechter. De een overhandigde den rechter een kleine map met acten de rechter sloeg die open en las toen eerst keek hij naar de tweelingen, die op een bank tegenover hem zaten. „De zitting is geopend," zei hij. „Wie van u is Chang Bunkers en wie is Eng Bunkers De tweelingen stonden op. „Ik ben Chang," zei de een. „Ik ben Eng," zei de ander. „U bent dus de aanklager," zei de rechter, die zon der het te weten het hoofd schudde van verbazing, tot Eng. „Jawel sir." „Dan blijft u staan, en u, meneer Chang Bunkers, gaat weer zitten." „Dat, kan niet," zei Eng wrevelig. „Als ik sta, moet mijn broer ook staan." „Ah zoo," zei de rechter, „neemt u me niet kwalijk." Er ontstond eenige vroolijkheid onder het publiek. De rechter beval stilte. „Aangezien dus...." begon hij daarop; maar toen viel hij zichzelf in de rede en begon met krach tige stem opnieuw „Hoort u eens, dat géat toch nietU kunt elkaar toch niet aanklagen Hier wordt geen recht gespro ken volgens dikke wetboeken, maar volgens het gewone, gezonde verstand. We zijn hier niet in Siam, en ook niet in 't oude Europa, maar in de Vereenigde Staten van Amerika, in den staat Noord-Carolina. We geven ons hier niet af met juridische spitsvon digheden. Meneer Eng Bunkers wou u uw broer gerechtelijk laten bestraffen, omdat hij u mishan deld heeft Neemt u me niet kwalijk, maar dat is, in uw toestand, toch groote nonsens. Dus u trekt de aanklacht in, nietwaar f" „Neen," zei Eng. „ik trek de aanklacht niet in „Maar wat wilt u met die aanklacht dan eigenlijk bereiken Vertelt u eerst eens, hoe u tot die aan klacht gekomen bent." Eng begon „U hebt er zich op beroepen, dat wij in Amerika zijn, rechter. Goed. Laat mij dan dit opmerken ik ben Amerikaanscli staatsburger en ik weet, dat er bepaalde wetten zijn, en aan die wetten hebt u zich te houden. Niet alleen aan datgene, wat u volgens uw gezonde verstand redelijk vindt. Mijn broer Chang heeft mij mishandeld. Wij kregen woorden over de dagorde in huis, en toen heeft mijn broer zich op mij gestort Onder het publiek werd gegrinnikt. De rechter zuchtte en riep de zaal in „Ophouden met dat gelach We maken hier geen grapjes Een rechtszitting is een ernstige zaak. Gaat u door, meneer Eng Bunkers „Mijn broer drinkt. Overdag gaat alles goed, we KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE Chang en Eng, de origineele Siameesche tweelingen, zijn door den Engelsclien zeekapitein Coffin in 1829 naar Boston (Ver. Stalen) gevoerd en treden er voor 't eerst in een circus op. De toeloop is overweldigend en de politie heeft de grootste moeite om het publiek in bedwang te houden. Niemand wil gelooven, dat twee levende menschen aan elkaar gegroeid zijn, maar toch zijn allen gekomen om dit wereldwonder te zien. De poUtie-commissaris, kolonel Murphy, is er 'zóó van overtuigd, met een boerenbedrog te\doen te hebben, dat hij met kapitein Coffin een weddenschap van 1000 dollars aangaat, dat Chang en Eng, wier namen in het Siameesch links en rechts beteekenen, een paar op lichters zijn. Een dokter uit Boston onderzoekt het wonderlijke tweetal en stelt tot z'n groote verbazing vast, dat ze werkelijk aan elkaar gegroeid zijn. Liever dan 1000 dollar neemt Coffin echter een officieele ver klaring van Murphy in ontvangst, dat alle bedrog hier uitgesloten was. Coffin discht den heeren verder het verhaal op, hoe hij de tweelingen in Siam ont dekt heeft, en op welke wijze hij van den koning toestemming kreeg, ze mee te voeren naar den vreemde. Om ze echter aan de rechtsmacht van den Siameeschen Koning te on ttrekken, laat hij hen de noodige stappen doen om A merikaansch burgerrecht te erlangen. Maar als Amerikaansche burgers zijn zij vrije mannen en eischen zij thans van Coffin hun persoonlijke vrij heid. Ze trekken naar Europa en laten zich in Fran- rijk, Engeland en Holland tegen betaling zien. Later vestigen ze zich in Amerika en vatten dan het plan op te gaan trouwen. Ze worden verliefd op een tweetal zusters en laten door hun butler een aanzoek bij den vader doen. Nu kunt u verder lezen. jagen of visschen of we gaan in 't rijtuig uit, maar 's avonds drinkt hij. Dat is op zichzelf altijd al een groote narigheid voor me geweest. Maar nu heeft hij me zoo ernstig mishandeld, dat het me niet mogelijk is, met hem te blijven leven zooals vroeger. Hij zal niet ontkennen, dat hij me in mijn gezicht heeft geslagen en dat hij mij tegen mijn beenen getrapt heeft, zoodat we gevallen zijn. Toen we op den grond lagen, bleef hij maar slaan." „Een oogenblikje," viel de rechter hem in de rede, „ik moet 't me eerst even voorstellen." Hij keek de tweelingen aandachtig en verbaasd, ja bijna ver schrikt aan en zei toen „Dus uw broer heeft u mishandeld. Goed. Nu zwijgt u! Meneer Chang Bunkers, hebt u uw broer geslagen V' Chang antwoordde met een verbeten gezicht „Ja, ik heb mijn broer geslagen." De rechter hernam „Maar dat is toch te gek, als men gedwongen is zoo dicht bij elkaar te leven als u Dan slaat men elkaar toch nietIs het waar, dat u een dronkaard bent V' „Ik drink wel nu en dan," zei Chang. „En u hebt uw broer ook geslagen „Ja," antwoordde Chang. „Waarom „Hij is verwaand. Hij heeft veel meer gelezen dan ik, en nu kijkt hij op me neer. Hij heeft ook al eens gezegd, dat hij me haat. We hebben getwist, en toen heb ik Eng geslagen. Maar Eng heeft zijn handen ook niet thuis gehouden, meneer de rechter. En toen zijn we allebei gevallen." „Dus u hebt elkaar geslagen. De heer Eng Bunkers is aanklager. De heer Chang Bunkers heeft den heer Eng Bunkers mishandeld. Dat staat vast. En nu wilt u me misschien eens vertellen, wat ik doen moet. Ik kan den heer Chang Bunkers natuurlijk vier weken gevangenisstraf opleggen. Maar wat moet u dan onderwijl, meneer Eng Bunkers Gaat u dan buiten wandelen, of rijdt u naar huis, of wat doet u In de zaal werd het weer roerig. Eng Bunkers riep woedend „Ik heb nog heelemaal niet gezegd, welk vonnis ik als aanklager verzoek, meneer de rechter. Dat recht heb ik. Ik verzoek het gerecht te beslui ten, dat wij door dokters van elkaar gescheiden worden." Het werd doodstil in de zaal. De rechter boog zich naar voren en dacht een lange poos na. Toen zei hij „Ja maar, menschen, laat u dan scheiden Daar hebt u toch het gerecht niet voor noodig!" ('hang Bunkers antwoordde „Die operatie kan niet uitgevoerd worden, meneer de rechter. Meerdere chirurgen hebben ons ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 4