CHANG EN'ENG de Siameesche Tweelingen (Rudolf van Weert: 12 ER verschenen lokken de aanplakbiljetten op de muren, groote VCI\YULV7 advertenties in de J........................: Berlijnsche bladen. De Ber- lijners kwamen in drommen. Het groote circus-gebouw in de Friedrichstrasse 141a was al dagen vóór iedere voorstelling uitverkocht. Maar achteraf was menigeen teleurgesteld, al had hij dan ook de „wonderbare speling der natuur" aan schouwd. Immers, men had niet alleen verwacht, de beroemde aaneengegroeide broeders te zien, men had denkelijk ook verwacht, dat zij eens „flink op treden" zouden, gelijk zij, volgens gerucht, in hun jongere jaren gedaan hadden maar zij hadden geenerlei vertooning ten beste gegeven zich alleen maar laten kijken. De kritiek der groote bladen sprak dit gevoelen der massa duidelijk uit. Wij vertalen hier een bespreking uit de Vossisclie Zeitung van 26 Februari 1870 CIECUS RENZ. De tweelingbroeders uit Siam, het zonderlinge unicum der wereld, dat op 't oogenblik in 't Circus Renz optreedt, vormen een onderwerp van dage- lijksch gesprek in onze stad en trekken iederen avond een overstelpende menigte naar genoemd circus. Ge ruchten over het hooge honorarium van deze kunst- looze kunstenaars, hun wereldbekendheid als anato mische curiositeit, de begeerte met eigen oogen te zien, hoe zoo'n dubbelmensch leeft en zich beweegt - dit alles tezamen oefent een buitengewone aan trekkingskracht op het publiek uit. Oudere heeren, die de tweelingen als jonge menschen in Holland heb ben zien optreden, weten heel wat te vertellen over hun vroolijkheid en handigheid nu, als mannen met grijze haren, zijn zij rustig geworden in gang en ge baren. Zij verschijnen allereerst op een snel opgesla gen podium, dat om de manege heenloopt, en wande len vervolgens, zich nu hier-, dan daarheen wendend en van tijd tot tijd buigend, door de gang tusschen de loges en de zgn. tribune. De fronts van hun elegante overhemden zijn even geopend, zoodat men een deel kan zien van den zonderlingen band, die de twee voor hun heele leven aaneen heeft gesmeed. Dan ver schijnen zij nog eens in de arena, zij maken een bui ging en hun optreden is geëindigd. Wij bekennen, dat wij meer verwacht hadden. Een dergelijke voor stelling bevredigt te weinig de nieuwsgierigheid van het publiek. De tweelingen moeten ettelijke bewe gingen van het dagelijksch leven uitvoeren, gaan zit ten bijvoorbeeld, iets gebruiken enz., om een indruk te geven van hun levenswijze. Ook een beschrijving, üi onzen boekhandel verschenen, voldoet den weet- lust niet genoegzaam. Zouden de tweelingen niet in staat zijn, een beteren kijk te geven op hun ziels toestand Zouden consulten met de meest beroemde doctoren niet meer hebben opgeleverd Ook over het uiterlijk leven van het tweetal zou men meer willen weten. Daar de tweelingen, naar wij vernemen, bereid zijn, zich aan een vergadering van des kundigen hier ter stede voor te stellen, hopen wij nog eens meer te hooren over dit merkwaardige dubbelleven, dan ons te beurt is gevallen uit de brochure en uit de karige toelichting van den man, die de twee bij hun rondgang door het circus be geleidt. Op een avond in Maart joegen regen en hagel over den weg Unter den Linden. Het plaveisel weerspiegelde het licht van de twee groote ijzeren lantarens aan weerszijden van de breede trap, die bet wijnhuis van Habel binnenleidde. In het portaal stonden, met witte studentenpetten op 't hoofd, drie jongelui hun natte jassen uit te schudden. „Beestenweer, hè groentje t" zei een hunner. „Tot uw dienst, mijnheer," antwoordde het jongere studentje, „echt gemeen beestenweer 1" Daarop stapten de jongelui, met hun voeten stampend, om het water van hun laarzen te schudden, eerbiedig opzij en namen hun witte petten af. Met pijnlijke nauwgezetheid zorgden zij daarbij, dat de bovenarm stijf tegen het bovenlichaam aan sloot en dat de benedenarm precies een rechten hoek met het bovenlichaam vormde. Zij bogen voor een ouden heer, die, in een lange overjas gehuld, met een ontevreden gezicht binnenkwam. „Virchow," fluisterde een der studenten. De wereldberoemde professor Virchow passeerde hen groetend en liet zich door den zwaarlijvigen heer Habel, die in zijn Zondagsche jas met hooge vadermoorders zijn ambt als kastelein waarnam, uit zijn natte jas helpen. Toen snoot hij zijn neus en nam plaats aan een groote, ronde tafel, met een stevig ijzeren bordje gewaarmerkt als „Stamtafel". Hij bestelde een flesch Bordeaux, wees er op, dat die tot iets boven de kamertemperatuur verwarmd moest worden, ging achterover zitten in zijn stoel en keek naar de zoldering, die gebruind was door den rook van eenige generaties. De drie jongelui gingen aan een klein tafeltje bij de kachel zitten en bestelden een licht Moezel wijntje, dat hun geschikt leek, om den kater van de corps-fuif van den vorigen avond geheel te verhelpen. Zij keken naar de tafel van professor Virchow, wiens tafelronde geleidelijk bijeenkwam. De eerbiedwaardige zoöloog Ehrenberg en de ana toom Karl Bogislaus Reichert, beiden geleerden met een wereldnaam, waren de eersten, die zich bij Virchow voegden. De oudste der drie studenten wist zoo het een en ander over die twee geleerden te vertellen. Professor Ehrenberg, die den drempel des ouder- doms reeds lang overschreden had, voerde sedert dertig jaren het voorzitterschap bij alle grootere en kleinere wetenschappelijke bijeenkomsten. Dat was zijn overgeleverd recht. Hij gaf er nauwkeurig acht op, dat er geen vergadering van dien aard zonder hem plaats had. Zoodra echter de eerste spreker het woord had genomen, leunde hij gemakke lijk naar achter in zijn stoel en sliep in. Als de zacht voortvlietende woordenstroom van den redenaar verstomde, werd professor Ehrenberg, dank zij vele jaren oefening, aanstonds wakker hij stond op, KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Chang en Eng, de origineele Siameesche tweelingen, zijn door den Engelschen zeekapitein Coffin in 1829 naar Boston (Ver. Staten) gevoerd en treden er voor 't eerst in een circus op. De toeloop is overweldigend en de politie heeft de grootste moeite om het publiek in bedwang te houden. Niemand wil gelooven, dat twee levende menschen aan elkaar gegroeid zijn, maar toch zijn allen gekomen om dit wereldwonder te zien. De politie-commissaris, kolonel Murphy, is er zóó van overtuigd, met een boerenbedrog te doen te hebben, dat hij met kapitein Coffin een weddenschap van 1000 dollars aangaat, dat Chang en Eng, wier namen in het Siameesch links en rechts beteekenen, een paar op lichters zijn. Een dokter uit Boston onderzoekt het wonderlijke tweetal en stelt tot z'n groote verbazing vast, dal ze werkelijk aan elkaar gegroeid zijn. Chang en Eng worden Amerikaansche burgers en als vrije man nen eischen zij Van Coffin hun persoonlijke vrijheid. Ze trekken naar Europa en laten zich in Frankrijk, Engeland en Holland tegen betaling zien. Later ves tigen ze zich in Amerika en vatten dan het plan op te gaan trouwen. Ze worden verliefd op een tweetal zusters en laten door hun butler een aanzoek bij denvader doen. In 1843 traden beiden in het huwelijk. Eng gaat wegens mishandeling een proces aan legen zijn broer Chang. Hij eischt dat men hen door operatie van elkaar zal scheiden, waarvoor de rechter geen toestemming kan geven. Deze stelt voor, dat beiden een huis laten bouwen, zoodat ze telkens na drie dagen in hun eigen woning kunnen vertoe ven, waarmede ze accoord gaan. Eerst in 1870 laten zij wederom iets van zich hooren en treden o.a. te Berlijn op. Nu kunt u verder lezen. dankte voor de interessante voordracht en vroeg, wie er wenschte te debatteeren. Bij het debat zelf bleef hij wakker. De anatoom Reichert, die zeer bemind was onder de studenten, had een stokpaardje hij hield zich aan de wormen. Dat waren zijn lievelingsdieren, en de studenten wisten precies en hielden er rekening mee, dat hij altijd een vraag over wormen stelde, en dat men altijd zakte, als men die vraag niet beantwoorden kon. Bijgevolg bestudeerden de jongelui, die bij hem examen moesten doen, uit sluitend wormen, en dan slaagden zij gewoonlijk in het vak van professor Reichert. Toen echter gebeurde er een ongeluk hoe het kwam, wordt niet verhaald. Toen een student zich tegenover professor Reichert neerzette, om ondervraagd te worden, kreeg hij tot zijn schrik de vraag te hooren „Wat weet u van den olifant t" De student verzamelde snel zijn positieven en antwoordde „De olifant heeft vierpooten en een wormvormige slurf. De wormen worden verdeeld in Hij verwierf de aanteekening „goed". Na elkaar betraden vervolgens andere gasten de gelagkamer van Habelde arts Frericlis, een autoriteit op het gebied van inwendige ziekten, de bekende chirurg Bernhard von Langenbeck, elegant als mensch en als operateur, de beroemde physioloog Dubois-Reymond en Virchow's vriend Albert Köllieker. De scheefgegroeide en altijd slecht gehumeurde Dubois-Reymond, permanent secretaris der Aca demie van Wetenschappen, ging zitten, legde Köllieker een hand op den schouder en zei „Nu, Köllieker, redeneer nu eens niet urenlang met Habel, wat je gebruiken zult, maar laat eerst Virchow vertellen. We zijn hjer ten slotte bij elkaar vanavond, om iets te hooren over zijn onderzoek van de beroemde saamgegroeide tweelingen." Virchow vouwde zijn handen en zei „Het was inderdaad een merkwaardige ervaring, voor een dokter. Ik ben dus de twee Siameezen, of liever Chino-Siameezen, gaan opzoeken in hun hotel, de Grüner Baum in de Krausenstrasse. De tweelingen zaten op de sofa, toen ik binnenkwam, stonden op en zeiden in heel goed Engelsch „Goeden morgen, professor, hoe maakt u 't V' „Eigenlijk zijn we collega's," zei meneer Chang, de linksche tweeling. Ik voelde me natuurlijk erg gevleid, maar ik kon toch een zekere verbazing niet goed verbergen. „Nu ja," zei meneer Eng, de reclitsche, „u bent een wereldberoemdheid en wij zijn 't zonder twijfel ook, dus zijn we collega's De juistheid van die redeneering was niet te weer leggen. Ik vroeg „En moet ik er nu voor betalen, dat ik u mag zien, of betaalt u, omdat ik u onder zoek t" Na een paar woorden van inleiding begon ik me zoo precies mogelijk op de hoogte te stellen van den anatomischen en den geestelijken toestand van de interessante vreemdelingen. Zooals u al weet, hebben we hij de tweelingen te doen met xipho-sternopagen, met een dubbel- vorming dus, waarin de twee partijen door het kraak beenachtig verlengsel van hun borstbeenderen, de zoogenaamde zwaarduitsteeksels, aan elkaar ver groeid zijn. De band, die hen verbindt, reikt van de navelstreek tot op de hoogte van den hartkuil en is ongeveer een arm dik. Het bovendeel van dien band bestaat uit kraakbeen-substantie. Daar kan men voelen, hoe de twee zwaarduitsteeksels der borst been deren breed tegen elkaar zijn geschoven. Aan den voorkant komen ze samen in een duidelijk voelbaren, stevigen bultvan achteren zijn ze door een echt gewricht met elkaar verbonden. Het onder ste gedeelte van den band bestaat uit krachtige spieren, waarvan men de werking bij alle bewegingen der tweelingen duidelijk volgen kan. Alleen een strook van ongeveer twee centimeter in 't midden schijnt alleen uit bindweefsel en vet te bestaan. De liefste houding der tweelingen is deze met hun binnenschouders tegen elkaar aan geleund. Zij kun nen zich ook wel omdraaien en dan ziet men duidelijk het gewricht aan den achterkant van den band maar die houding is hun zeer ongemakkelijk zij vragen dan al gauw weer, of zij tot him gewone houding terug mogen keeren. Onder het kraakbeen voelt men aan beide kanten groote breukzakken, waar bij 't hoesten darm in treedt. Bij 't liggen verdwijnen die breuken. Uit een heel nauwkeurig onderzoek is me gebleken, dat die twee breukzakken niet met elkaar in verbinding staan. Ze zijn in 't midden duidelijk van elkaar

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 12