en liem een zeer laag bod had gedaan voor zijn claim, die aan den rand van het Dundasgoudveld oelegen was. Jonas wilde het terrein gebruiken, om er woningen neer te zetten voor zijn arbeiders, die thans te ver van het werkterrein verwijderd woonden. Haar vader had echter geweigerd zijn overigens magere broodwinning te verkoopen en Franklin Jonas had niet verder meer aangedrongen. Een paar weken later hadden zij elkander toevallig weer ontmoet. Franklin Jonas had toen in den loop van het gesprek opgemerkt, dat het zoo jammer was, dat haar vader de claim nog volgens de oude, tijdroovende methode bewerkte. Hij had hem daarbij spontaan tachtig pond ter leen aangeboden, voor de aanschaffing van een mechanisch graafwerktuig, die hij kon terugbetalen in vier halfjaarlijksehe termijnen. Haar vader had het aanbod dankbaar geaccepteerd, doch het volgende half jaar bracht de claim nauwelijks twee pond aan goud op. Van zelfsprekend kon haar vader toen niet aan zijn verplichting voldoen en daarop had Franklin Jonas terstond de geheele schuld opgeëischt, haar vader in gijzeling laten zettenen beslag gelegd op de claim. ,.Een schurkenstreekbarstte Riall los, toen Margareth eindelijk zweeg. „Uw vader zit dus in gijzeling. Kwam u van hem vandaan, toen ik u straks ontmoette V' Margareth knikte hem toe met betraande oogen de herinnering aan alle zorgen en angsten van de afgeloopen weken was haar te machtig geworden. Tegenover een schreiend meisje stond Riall de Brutale even hulpeloos als een kind. Hij keek kaar verschrikt aan en nam spontaan haar hand. „Je moet niet schreien, ik zou het waarachtig ook gaan doen," zei hij op een diep vertrouwelijken toon en volkomen oprecht. Margareth drong haar tranen terug achter een heldliaftigen glimlach. U zult me wel erg kinder achtig vinden," bracht zij met een snik uit. „Heelemaal niet," verzekerde Riall haastig. „Ik begrijp wat je uit te staan hebt gehad. Maar luister eens kan ik je nu op geen enkele manier helpen Als ik tachtig pond had, wist ik het wel. Ze noemen me niet voor niets Riall den Brutalen. Ik zou ze je gerust durven aanbieden De bekentenis, dat hij geen geld bezat, terwijl hij het eerst had doen voorkomen, of het heele bureau van de „A.D.E." zijn eigendom was, opende Mar gareth de oogen. „U is dus tóch niet voor de verkooping op reis," merkte zij glimlachend op. Riall keek onthutst. Plotseling begon hij echter te lachen 1 „Vind je 't heel erg, dat ik alleen voor een aardig meisje met den bus ben meegegaan Ik kon waarachtig moeilijk anders doen. Je zag er zoo bedroefd uit enne.... enfin," sloeg hij plotseling een luehtigen toon aan, „de rest vertel ik later wel eens. Laten we nu even bij ons onderwerp blijven kan ik werkelijk niets doen, om je te helpen Margareth wendde haar blozend gelaat van hem af. „Houscli niet, we zijn niet meer te helpen. Om twee uur is het verkooping en we kunnen alleen nog maar hopen, dat de claim zooveel opbrengt, dat er voor ons ook wat overschiet. Daar is echter weinig kans op. Franklin Jonas zal wel iemand sturen om ook te bieden. En omdat er weinig of geen lief hebbers zullen zijn, zal hij haar vermoedelijk heel goedkoop krijgen. Zij is tweehonderd pond waard voor iemand, die haar met de moderne methoden bewerken wil. Franklin Jonas bood vader honderd pond. En als er straks niemand tegen hem opbiedt, is er groote kans, dat hij er niet eens zooveel voor hoeft te betalen." Riall bracht plotseling een wijsvinger naar zijn voorhoofd. „Wat zou je ervan denken, als ik tóch eens naar die verkooping ging grinnikte hij. „En dan het bod eens opjoeg 't Is voor een goed doel en elk pond telt mee." „Zonder geld meebieden vroeg Margareth verbaasd. „Wat geeft dat, kunnen ze dat soms aan mijn gezicht zien zei Riall. „Beslist, ik doe hetTen eerste jaag ik er meneer Franklin Jonas de dampen mee in en ten tweede dwarsboom ik zijn vrome bedoelingen." Margareth wilde zijn voornemen afkeuren, maar Riall de Brutale legde zonder complimenten een hand op haar mond. „Zwijg, lieveling," zei hij pathe tisch. „Nü zal je eens zien, hoe keurig netjes de geschiedenis afloopt. Riall de Brutale knapt het op..." JVfeneer Riall Hughes, tante, stelde Margareth 't keurige jongmensch, dat met haar de huiskamer binnenkwam, aan tante Marv voor. „Hij komt voor de verkooping, om er iets van te noteeren voor de „Australian Daily Express"." Zij vond het veiliger het twijfelachtig solide beeld van Riall den Brutalen niet voor de degelijke tante Mary te onthullen en exposeerde dus den persman. Margareth was heel wat opgemonterd sinds den vroegen morgen. Zij had Riall den Onweerstaanbaren leeren kennen, een verschijning, die meneer Douahl vreemd was. Tante Marv betrapte haar zelfs op een lach en een lied en keek haar verbaasd aan. „Morgen komt vader thuis," zei Margareth leuk en toen ging zij de tafel dekken. Riall was onweerstaanbaar. Ook tante Mary dweepte met hem, toen zij van tafel opstonden. „Een keurig mensch," fluisterde zij Margareth in het oor. „Heb je wel opgemerkt, hoe ie je aankijkt? Ik geloof warempel, dat ie wég van je is, lieve kind." „Dat verbeeldt u zich maar," zei Margareth blozend en toen sperde zij plotseling haar oogen wijd open van verbazing. Op het enorme, braakliggende veld achter het huis dwaalde meneer Franklin Jonas in hoogst eigen persoon „Meneer Riall, kom eens gauw kijken riep zij. Riall snelde naar het venster. Hij zag Franklin Jonas in een zigzag over het rotsachtige veld mar- cheeren. Hier en daar bukte liij zich en verrichtte een of andere bezigheid, die niet goed te volgen was. „Ik geloof waarachtig, dat hij jullie grond loopt op te rapen," viel Riall eindelijk verbluft uit. „Wil ik hem eens fouilleeren en hem dan den weg op smijten t" Op Margareth's bleek gelaat stond woede te lezen. Graag had zij in het laatste voorstel toegestemd, maar zij wist, dat Franklin Jonas geen enkele wet overtrad. „Hij is in zijn recht, de claim ligt onder beslag van het Goudsyndicaat," zei ze met een ver stikte stem. „Jammer," betreurde Riall oprecht. „Maar dat goud dan, dat hij opraapt In weerwil van haar boosheid schoot Margareth in den lach. „Denk je, dat het goud zóó maar voor de hand ligt Er is zelfs geen speldeknop aan de opper vlakte te vinden. Wat hij in zijn zak steekt, weet ik niet, maar van mij mag hij het gerust hebben. Hij kan er zelfs geen sigaar van 'n penny van rooken." Riall bleef Franklin Jonas opmerkzaam gade slaan. Deze liep snel met een grooten boog om het blokhuis heen en begaf zich naar den weg. Daar stond ook reeds een groepje personen een heer, blijkbaar de afslager, een paar vrije gouddelvers en een marskramer. ,,'t Is bij tweeën, ik ga ook'maar eens kijken," zei Riall. „En ik ga mee," besloot Margareth plotseling. Zij staken het erf voor het huis over en voegden zich bij de groep. Juist begon de afslager het bevel tot den gerechtelijken verkoop voor te lezen. Riall plaatste zich vlak bij Franklin Jonas, een corpulenten protser met overdadig bejuweelde vingers. De president van het Dundas-Goudsyndicaat nam hem met een hautainen blik op, dien Riall tartte met een spottenden glimlach. De ander doorstond dien glim lach niet lang en wendde zich plotseling half van hem af. Toen merkte Riall toevallig op, dat uit een van Jonas' zakken een hamersteel stak en dat die zak uitpuilde van ruwe steenen. De ontdekking trof hem echter niet als iets belangrijks en daarom schonk hij er voor het oogenblik slechts weinig aandacht aan. „We gaan beginnen," riep de afslager plotseling. „Claim met opstal, genoemd „De Goede Verwach ting", ingezet voor tien pond, wie biedt meer „Dertigriep een der gouddelvers. „Honderd," zei Franklin Jonas kalm. „En vijftigliet Riall zich hooren. Franklin Jonas wendde zich plotseling om. Hij nam Rial) scherp op en opende zijn mond „Twee honderd." „En vijftig," hernam Riall en hij dacht met vrees en beven aan de elf shilling in zijn zak. Weer wierp Franklin Jonas hem een scherpen blik toe. „Vierhonderd," zei hij koel. Riall kreeg een schok. De claim was tweehonderd waard, had Margareth gezegdAls in een droom zag hij Margareth van terzijde op hem toetreden. Zij raakte zijn hand aan om hem te beduiden, dat hij nu zwijgen moest en in haar gejaagde adem haling beluisterde hij haar vreugde over de liooge opbrengst van de claim. Maar Riall de Brutale maakte plotseling plaats voor Riall den Scherp- zinnigen „Vierhonderd geboden. niemand meer klonk de stem van den afslager. Eert klontje suiker ter belooning „Vijfhonderd," bracht Riall met een verstikte stem uit. Franklin Jonas mompelde een vloek. „Zeven honderd schreeuwde hij. Toen kreeg Riall plotseling het zonderlinge gevoel, dat niet Franklin Jonas met zijn millioenen, doch hij zelf met zijn elf shilling de situatie meester was. Hij werd ijzig kalm en opende zijn mond. „Duizend pond. „Vijftienhonderdraasde Franklin Jonas. „Vijfentwintig honderd. zei Riall langzaam en met nadruk. Er klonken uitroepen van verbazing en Margareth slaakte een gil. En Franklin Jonas streek plotseling de vlag. „Houd den rommelbarstte hij tegen Riall uit. Toen wendde hij zich met een hoonend lachje tot Margareth. „Je hoeft je nu niet te haasten met die tachtig pond, hoor. Je vader zit daar goed en hij blijft er zitten, tot de laatste penny betaald is. Met een woedend gebaar wierp hij de steenen uit zijn zak en verliet het veld. Riall staarde hem doodsbleek na. Hij voelde zich plotseling niet meer zoo zeker van zichzelf. Was het geen onherstelbare, onvergeeflijke fout van hem geweest, ja, zelfs een misdaad tegenover Margareth en haar vader, een bod van vijftienhonderd pond te laten lo:>pen 1 Eensklaps hoorde hij Margareth's snikkende stem aan zijn oor. „Waarom heb je dat nu gedaan, Riall „Ikik meendestotterde Riall hulpeloos en om zijn ongelukkig gezicht voor het meisje te verbergen, bukte hij zich naar de stukken rots achtig gesteente, die Franklin Jonas weggeworpen had Entoen klonk plotseling de verlossende stem van den afslager. „Zoo, dus u was er ook mee bekend, dat hier pechblende gevonden werd, meneer Franklin Jonas zei me een uur geleden nog, dat niemand het wist. Ja, zooiets houd je moeilijk geheim. Ik hoop dat u er geen strop aan hebt Franklin Jonas zei, dat het veld niet meer dan tweeduizend pond waard was Riall haalde diep adem, alsof er een zware last van hem werd afgenomen. En toen was hij weer Riall de Brutale. „Ik vermoedde zooiets, Margareth. Toen Franklin Jonas zoo hoog ging, begreep ik. dat de claim een geheim verborg. En de geologen- hamer en de steenen in zijn zak bevestigden dat vermoeden. Pechblende bevat uraan-oxyde en daaruit wordt het radium gewonnen. Kom mee, we gaan in Esperance een expert waarschuwen eii een voorschotje halen op al dien rijkdom. Maar zeg me nu eerst eens hoe ik het eraf gebracht heb, lieveling Margareth kwam eindelijk tot zichzelf. Zij keek hem aan en haar wangen kleurden zich met een vurigen blos. Doch haar stem klonk streng en hard. „Dat zal ik je onder vier oogen wel eens zegeen Riall de Brutale....."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 5