Het grootestadsleven in het centrum van Etiopië's hoofdstad ziet er aldus uit. op reis is, wordt zooveel mogelijk haast gemaakt. Zoolang er andere men- schen in de buurt zijn, draaft en huppelt de groep voort en zelfs wanneer het heuvel op gaat, wordt het snelle tempo niet ver minderd. Zoodra echter een een zaam stuk weg bereikt is, waar geen ander mensch hen zien kan, wordt even gepauseerd en daarna ne men de hijgende volge lingen den wandelpas aan, om weer wat op hun ver haal te komen. Somtijds ontmoeten twee van zulke jachtende menschenzwermen elkaar. Dan houden zij een oogen- blik hun vaart in, en de mannen van elke groep steken de hoofden bij elkaar, terwijl onderzoekende blikken worden geworpen naar de andere partij. Men weegt de standing der anderen af tegen de eigene. Maar na eenige oogenblikken is uitgemaakt, welke zijde plaats moet maken en dit geschiedt dan ook met waardigheid en zonder aan het zelf respect tekort te doen. Want alle Abessiniërs zijn buitengewoon trotsch. Een andermaal ontmoet men een bezadigd grijsaard, die waardig te paard zit. De plooien van zijn witte „chamma" reiken over de flanken van het rijdier, zoodat 's mans voeten bedekt zijn. Van eiken voet steekt de groote teen in een stijg beugel -een van dik ijzerdraad gemaakten ring. Immers, het zijn uitsluitend zeer hooggeplaatste personages of wel dandies, die schoenen dragen, terwijl niemand ooit sokken aan heeft. De Abessi niërs doen zelfs niet gelijk de Zoeloe's in Zuid- Afrika, die met pijpaarde hun voeten wit maken, om er dan met een met speeksel bevochtigd stokje door middel van lijnen en stippen de naden en veter gaatjes van denkbeeldige schoenen op aan te geven. Geen andere schoenen worden door de Abessiniërs gedragen dan lakschoenen, die natuurlijk bij het witte nationale kleed, de chamma, sterk afsteken. En daar dezen mensehen, die steeds barrevoets gaan, zoo'n lederen voetbekleeding eigenlijk een groote kwelling is, worden schoenen dan ook alleen bij het rijden gedragen, en direct uitgetrokken of eventueel tegen sandalen verwisseld, wanneer de ruiter te voet gaat. Doch onze waardige grijsaard kleedt zich nog, gelijk de inwoners van het land dit vroeger deden. Achter hem holt een jongen op bloote voeten, een huppelenden bundel lappen en oud ijzer gelijk. Hij draagt zijns meesters uitrusting een in een doek- gewikkeld schild, een oud geweer en een lang krom zwaard in een blauwfluweelen scheede. Het enorme zwaard verwart zich tusschen zijn beenen en in de plooien van zijn chamma, en steeds moeizamer wordt het hijgen van den jongen, die achter het paard van zijn heer aanrent. Hij draagt ook nog zijn eigen zaken een lans of een groot scheemes, dingen, die hij voor geen geld van de wereld zou willen achterlaten, omdat nu eenmaal het dragen van wapenen op een eerzame positie wijst en het tevens indruk op vreemdelingen heet te maken. Rijen kameelen gaan voortdurend tusschen het station en de stad heen en weer, om balen katoen, zakken koffie en gedroogde huiden te vervoeren. Hoewel er twee vrachtauto's in Addis Abeba zijn, zal het nog wel heel lang duren, alvorens de sympathieke, statig schrijdende bultdieren uit het stadsbeeld verdwenen zijn. In lompen gehulde bedelaars bevinden zich onder het gewoel, en sommigen van hen zijn op brood magere ezels gezeten, die evenals hun berijders met afzichtelijke zweren overdekt zijn. Groepen verwonderd rondkijkende boeren uit het binnenland wisselen met Arabieren, Turken en Armeniërs af, terwijl men hier en daar twee aan elkaar geketende mannen vreedzaam naast Zelfs in Addis Abeba dient men het water nog uit een put te scheppen. Hier ziet de lezer een door lat werk omgeven waterput in de schaduw van een der stadspoorten, alwaar de mensehen hun beurt afwachten om de meegebrachte blikken te vullen. elkaar ziet schrijden. Deze laatsten zijn een schuld - eischer met zijn schuldenaar, waarvan eerstgenoemde den ander in letterlijken zin aan zich gehecht heeft, ten einde hem te beletten de plaat te poetsen alvorens hij zijn schulden voldaan heeft. Ook bestaat de mogelijkheid, dat het duo gevormd wordt door de beide partijen van een reeds beëindigde rechtszaak, waarvan het vonnis den een in de handen van zijn tegenstander gaf, opdat hij hem een dienaar zij voor den duur van den straftijd. Somtijds huurt de winnaar van zoo'n rechtszaak een plaatsvervanger, die dan aan den veroordeelde geketend wordt. Tot voor zeer korten tijd was het de gewoonte, moordenaars na hun veroordeeling aan de verwanten van den vermoorde ter executie uit te leveren. Dezen hadden dan de genoegdoening, den veroor deelde naar hartelust te kunnen pijnigen en lang zaam ter dood te brengen. De gerechtszittingen worden op het open markt plein gehouden, alwaar de steenen rechterszetels staan, en hij, die een aanklacht heeft in te dienen, gaat hierheen. Wat de jury betreft., een ieder kan, wanneer hij daarvoor door een ander wordt aan gezocht, daarin zitting nemen. Wanneer een geschil tusschen twee personen Een tweetal Gallameisjes uit Addis Abeba met hun eigenaardig gevlochten coiffures, die met boter in gevet zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 7