door Clarence ^Buddington Kelland ZEVENDE HOOFDSTUK ROOMLAND D HADRIAN maakte zich nu minder ongerust over de revolver dan over het taschje. Hij had geleerd, dat men terug moest geven wat men vond. Het zou niet eerlijk zijn, Ariadne's taschje en toiletbehoeften en portemonnaie te houden. Maar als liij ze terugbracht, wist zij meteen, dat hij op het tooneel der misdaad was. geweest. Dan werd hij verdacht, 't Was leelijk. Van welken kant men ook keek, 't zag er leelijk uit. En toch kon hij terug 1 Hij had er zich in gemengd. Hij had zich tot medeplichtige gemaakt, tot heler en dat had hij willens en wetens gedaan, op edele en verheven en romantische gronden. Ariadne, liet meisje zijner droomen, had den vorigen avond behoefte gehad aan zijn heldhaftige diensten. Zou zij die in de komende dagen niet nog dringender noodig hebben „Heb je aan één ei genoeg vroeg Algernon. „Royaal," zei Hadrian, nog diep in gedachten. Algernon at het ei op hij at alles op, behalve een plakje spek en een klein worstje, en daar zat hij begeerig naar te kijken. „Moet je niet eten vroeg hij. „Nee," zei Hadrian. „Mooi," zei Algernon. „Dan neem ik 't andere ei ook maar." Hadrian had behoefte aan raadhij wou raad hebben, al was 't maar van Algernon Peck, maar hij dorst er niet naar te vragen. Zijn lippen waren verzegeld het was niet zijn, maar eens anders geheim. Dus pakte hij zijn pantalon. Hij zou den tijd nemen hij zou den druk der gebeurtenissen afwachten. Als hij meer wist, kon hij misschien een geschikt plan van actie opmaken. In deze gepeinzen verloor hij zichzelf en heel zijn omgeving. „Nochtans, Ariadne," zei hij, „kun je op mij bouwen tot het bittere einde." „Shakespeare zei Algernon. Hadrian gaf geen antwoord, en Algernon straalde. „Nou zie je, hoe nuttig de studie is," zei hij blij. „Eén van de drie keeren raak." NAUWELIJKS had Hadrian op zijn kantoor plaats genomen achter zijn bureau, of Mike Peck kwam het vertrek binnenstormen. „Hoor jij eens," begon hij zonder inleiding, „je hebt me d'r gisteren in laten loopen. Je overviel me. Ik heb naar je geïnformeerd al hoefde 't eigenlijk niet eens. Wat heb jij voor verstand van dit soort zaken, hè? Wat...." Hadrian, reeds afgemarteld door het meedoogen- loos lot, voelde, dat de vergelding daar was, dat hij ontmaskerd werd, dat zijn korte vlucht op het gebied van persoonlijke kracht gestuit dreigde te worden door een rots. Meneer Peck vertoonde alle onderscheidingsteekenen van een wraakgodin, en Hadrian's ruggegraat smolt en dreigde via zijn schoenen weg te loopen. Maar al had het kort ge duurd, zijn nieuwe loopbaan en zijn omgewerkt karakter al was het onecht waren hem dierbaar geworden. Hij was trotsch op zichzelf geweest hij had in zijn herboren leven momenten gesmaakt, die niet verbitterd werden door de noodzakelijkheid, het opdringen van zijn oude minderwaardigheids complex te verhinderen. Dus al trilden zijn knieën, hij besloot tot een laatste wanhopige poging, een Waterloo, een soort Jan-van-Schaffelaarsprong. Maar vertrouwen had hij er niet in. Hij stond dus op en richtte een hevenden wijs vinger naar den neus van Mike Peck. „Bah zei hij, zoo venijnig, als hij maar kon. In tal van boeken had hij gelezen over personen, die tegen standers gevloerd hadden met een minachtend uitgeworpen „Bah Het is waar, in 't werkelijke leven was hij nooit getuige geweest van zulk een prestatie. Er scheen in de negentiende eeuw wel eens zooiets gebeurd te zijn, maar hoe kon Hadrian weten, dat het minachtende woordje door geen levend wezen meer gebruikt werd Mike Peck althans had het nog nooit gehoord. Als Hadrian gezegd had „Kwatsj of „Je grootje" of een andere parel van repliek, dan had hij zijn tegen stander slechts tot heviger smaad geprikkeld. Maar Hadrian had de eenige uitdrukking der taal gekozen, waar de strijdlustige aannemer van opkeek. Dat „Bah trof den heer Peck verraderlijk in de flank. Het klonk zoo afdoend en vernietigend en zoo onverwacht. Meneer Peck werd er slap van en zijn mond ging half open. Hij zag zoo gauw geen kans, den draad van zijn redevoering te hervatten. Hij was er echter geen man naar, om zonder inspanning op te geven. „Ook bah," zei hij, en zelfs Hadrian Pink voelde de zwakheid van dit verweer. Hij dacht aan de les in het leerboek, die hem aanried, toe te slaan den tegenstander geen tijd te gunnen, om op adem te komen of zijn gedachten te verzamelen. „Kijk eens uit dat raam zei hij, met. alle fier heid die in hem was. „Kijk Is die boel klaar om te gaan werken Is de constructie voltooid Neen Kunnen de poorten geopend worden voor het publiek Neen En waarom niet Omdat u zemelt." Theatraal hief hij zijn arm op. „En ik vraag u hoe kan Droomland zijn poorten openen op den aangewezen dag den eersten Juli als u zemelt Verveel me nietLoop me niet voor de voeten Ga weg en ga bouwen. Bouw poffertjeskramen, bouw vlooientheaters, bouw draaimolens, en maak ze af U bent," zei hij, en hij liet een oratorische pauze volgen, „u bent een. eh. een zemelaar." Meneer Peek snakte, hijgde. „Jij.... jij...." Hij schudde heftig het hoofd. „Hoe noemde je me ook weer „Een zemelaar," zei Hadrian gestreng. „Dacht je, dat je mij kon uitschelden t" „Dat hoor je," zei Hadrian. Meneer Peck stortte in. „Nou ja, 't is misschien wel een beetje langzaam gegaan," zei hij, „maar alles in aanmerking genomen. „Geen excuses," zei Hadrian. „Doet u eh. uw portie van 't werk, dan doe ik de mijne. Ziet u niet in, dat u niets doet dan voor ons allebei tijd vermorsen t" „Hoor eens," zei meneer Peck, „ik wil resultaten zien. Anders...." „Koester daaromtrent maar geen zorg," zei Hadrian. Meneer Peck vertrok, en sloeg met de deur, en Hadrian veegde het klamme zweet van zijn voor hoofd. Hij was op. Maar hij zag toch wel in, dat het lukte. Tot nu toe was het nog niet één keer mislukt. N.V. Karakterbouw waren wonderdoe ners. Maar hij wou, dat 't echt was hij wou, dat hij maar geen rol speelde, en dat hij inderdaad en zonder smartelijke inspanning het soort man was, waar hij tegenover een Iichtgeloovige wereld zoo ijverig voor spéélde. Ontsteld keek hij door het raam naar al het gewar KORTE INHOUD VAN HET VOORAFGAANDE: Hadrian Pink, de hoofdpersoon uit dezen ronean, verdient zijn levensonderhoud met het bijwerken van studenten voor hun eindexamens aan de universiteit. Hij heeft een bijzonder angstvallige natuur en laat zich gemakkelijk door iedereen op den kop zitten. ■Juffrouw Joyce, een meisje uit de hoogste kringen, wier portret in talrijke dag- en weekbladen verschijnt, heeft zijn bijzondere genegenheid verworven, hoewel zij hem niet eens kent. Hij besluit zich haar waardig te maken en volgt in het geheim een cursus in karakter- bouw. Z'n ingestudeerde houding wordt door de studenten ontmaskerd en Pink accepteert het baantje van directeur van een lunapark, dat hem door een zijner vroegere leerlingen, Algernon Peck, aangeboden wordt. Op een avondwandeling door een stille wijk ziet hij eensklaps Ariadne Joyce uit een huis vluch ten met een revolver in de hand. Ze werpt het wapen op straatHadrian steekt het ongezien in z'n zak en ontdekt dat er in het huis een moord gepleegd is. Om de verdenking van Ariadne af te leiden veroor zaakt hij een groote wanorde in het vertrek. Daarna gaat hij naar huis terug. Nu kunt u verder lezen. en gebouw en gedoe van Droomland. Terwijl een heele wereld voor hem openlag, had hij deze krank zinnige onderneming uitgekozen voor zijn eerste avontuurMet zekeren greep had hij juist het ééne ding uitgepikt, dat hij van alle dingen het minst aankon. Het was een opzet, om geld te plukken uit dwaze vermaken, en hij had in zijn leven maar met weinig vermaken, dwaas of niet, kennis gemaakt. Nu had hij den plicht te zorgen, dat heele horden onmogelijke menschen in een roes van pret werden gehouden. Hij was zooiets als opzichter over een kinderspeeltuin. En over twee korte weken moest er een plechtige opening plaats hebben. Er was al veel gepraat over die plechtige opening, en van dien eersten slag scheen het succes van de heele onderneming af te hangen. Hoe moest men zoo'n geval als Droomland openen Wat deed je dan Wat kwam er aan te pas Plotseling kwam als een bliksemflits een idee in hem een idee zoo grootsch, zoo machtig, zoo verblindend, dat hij haast niet begreep, hoe 't in zijn eigen brein kon geboren zijn. En met een door tastendheid, die warm applaus van het handboek verdiende, handelde hij ernaar door op een knop te drukken. Juffrouw Binkus verscheen. Hij keek strak naar haar bewegende kaken, die eensklaps stilhielden. Zij slikte gewelddadig. „Ik dacht al," zei hij. „Zeg tegen meneer Algernon Peck, dat ik hem direct wil spreken." Zij verliet het vertrek en kort daarop kwam Algernon binnenslenteren. „Hallo, ouwe scherpschutter," zei hij gemoedelijk. „Hou je gezicht," zei Hadrian. „Nou, Pinky...." „Tijdens de kantooruren," zei Hadrian, „kennen we hier geen vriendjes. Er wordt alleen gesproken over 't geen er te doen is. Al ben je eh.zooge naamd eigenaar van Droomland, daarom hoef je je nog geen speciale voorrechten aan te matigen." „D'r is niks te doen," zei Algernon. „Er is altijd iets te doen. Haal je hoed. We gaan verder met onze inspectie. Ik ben, zou men kunnen zeggen, bekeerd tot de methode van peripatetisch (rondwandelend) onderricht. De oude Grieksche wijsgeer heeft gelijk gehad." „Die had er een naam voor," zei Algernon. „Namelijk „Kwatsj," zei Algernon. Hadrian keek hem aan met een smadelijken blik en Algernon bond in. „Nou ja," zei hij verontschul digend. „Kom," beval Hadrian kortaf. Hij ging voor naar de tent, die weldra door juf frouw Higg en haar broer als schiet-galerij gebruikt zou worden, en vond juffrouw Claribel achter de toonbank. „Goeden morgen," zei Hadrian. „Dus u bent echt de baas Nou, dan kunnen ze me voortaan heel wat wijsmaken.Goeden morgen, blauwtje." Dit laatste was voor Algernon. „Nou zeg," protesteerde hij. „Ze kennen je niet in den bak duwen omdat je je wat verbeeldt," zei ze. „Juffrouw Higg," sprak Hadrian, ,,'t is nu een tijd voor ernst. Er kan veel van afhangen. Het kan de toekomst ten goede of ten kwade wenden. Het is. om zoo te zeggen, een kruispunt van wegen, een crisis." „Shakespeare," zei Algernon. „Nee," snaiiwde Hadrian. „Als 't zoo erg is," zei juffrouw Higg, „pak me dan maar niet te hard an. Ik heb gisteravond al last genoeg met dien knaap gehad." „Juffrouw Higg," hernam Hadrian, „u hebt me verteld, dat u op kermisterrein geboren bent." „In Detroit," zei Claribel. „De geografische ligging komt er niet op aan. U hebt dus uw kindsheid gesleten tusschen stoom- caroussels en schiettenten en oliebollenkramen „Nou, en ik heb een echte fijne onbezorgde jeugd gehad In de cake-walk heb ik voor 't eerst de schoon heid in mijn leven zien komen. In de schaduw van

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 22