De nieuwe winterhoeden
CAmy Groskamp ten Have:
voren rondom teruggeslagen rand vallen onder
deze rubriek.
Het is een model, dat onbarmhartig iedere on
volkomenheid van het gelaat en het kapsel toont en
zooals het met vrijwel alle uitmiddelpuntige modellen
gaatzij vervelen spoedig.
Een nieuwtje van de laatste modeshows, die
ons een duidelijk beeld gaven van hetgeen „men"
dezen winter zal dragen er zullen o.a. weer lila
hoeden worden gedragen
Bij zwart staat lila zeer fraai en wie eens wat
anders zoekt, zal blij zijn met deze vondst. Een
bontmantel van petit gris met een lila toque is het
laatste woord in chic.
De voile staat in het middelpunt der belang
stelling en wordt wijd afstaand gedragen rondom het
hoofd of wat veel nieuwer is in ruime plooien
achter den hoed aanwapperend.
Er zijn baretten, veelal vierkant van vorm, hooge
fluweelen hoedjes met vilten binnenrand als de
gelakte hoeden van de koetsiers met de schouder
kragen uit 1800, er zijn zuiver Turksche kapjes en
hoeden, die geïnspireerd zijn op de Fransche sjako.
Wij schreven eens, dat de Parisienne, wat de mode
ook aan kleuren-orgiën bracht, zwart droeg en niets
anders. dat is nog altijd zoo. En evenzoo zal de
gedistingeerde vrouw van smaak met belangstelling
kijken naar de hyper-moderne hoofddeksels en eindi
gen met een „gewonen" hoed te kiezen, d.w.z. een
hoed van niet al te uitgesproken vorm, die de mode
volgt zonder opvallend te zijn, want het kan niet
genoeg worden herhaald het opvallende is geenszins
het kenmerk van de goedgekleede vrouw
DE tegenstrijdigheid der vrouw is in den loop
der eeuwen bijna spreekwoordelijk gewor
den en waarschijnlijk zal daar ook wel iets
van aan zijn. Zelden is echter deze eigen
schap, waarover men denken kan zoo men wil,
zóó sterk tot uiting gekomen als in de nieuwe
herfst.- en wintermodellen, die ons in het aanstaande
winterseizoen zullen „behoeden".
Wij zien de gedurfde creaties, verrassend en origi
neel van lijn, naast modellen zóó ouderwetsch, zóó
antiek bijna, dat de jongeren onder ons zich iets
dergelijks niet kunnen herinneren en bijgevolg.
juist die modellen als dernier cri accepteeren.
Gij ziet het het is alles maar een kwestie van tijd
en van waardeering.
En laten wij nu samen eens de laatste snufjes
bekijken, die op deze pagina staan afgebeeld.
Daar valt ons allereerst op de gekleede toque met
de halve voile met vierkante moesjes. Was het tien
of was het twintig jaar geleden, dat wij precies
dezelfde voiles als nieuw begroetten
Maar neen. wacht eens, er is toch iets nieuws
bij de groote, fleurige strik van de uiteinden
der voile achter tegen het kapsel is nieuw en flat
teus.
Sommige kleine hoedjes vertoonen een luchtige
garneering van tulen kant in de kleur van den hoed.
Zeer apart staat zoo'n kanten vlinder op den rand
van de kleine hoedjes.
Pittig staat het postillonmodel van geschoren
zijden fluweel met afhangende struisveertjes van
achteren.
Ook de groote gekleede hoed heeft een afhangende
veer, maar deze lijkt bedrieglijk veel op do befaamde
pleureuses, waarmede onze moeders zich sierden
en waarover Speenhoff zoo roerend zong.
Ten slotte is er nog de halo of aureoolhoed, die als
een heiligenkrans het hoofd omgeeft. Een jong,
bedeesd gezichtje, omlijst door een onberispelijk
kapsel, staat dit buitenissige model mooi, maar
vrouwen met dikke, bolle gezichten, zij met scherpe,
niet meer jonge trekken en zij, die moeder natuur
niet met uiterlijk schoon heeft bedeeld, moeten
zich vooral hieraan niet wagen.
Ook de gewijzigde zuidwestermodellen met van