EEN BEWONER DER PRAIRIËN 23 anders uit, en er was niemand anders in. En 't was nogal een rare buurt, dus als u er niet heen gelokt was, hoe kwam u er dan Ik heb er in de kranten over gelezen. Niemand wist, dat hij daar kamers had." „Ik moest er heen," zei ze. „Ik. ik moest wel. En 't was verschrikkelijk, die donkere trap op te gaan. En die kamer in te stappen. De deur stond open en daar lag hij. Ik zag, dat hij dood was. Ik schrok ontzettend. Iedereen zou schrikken. Ik weet niet meer, wat ik deed. 't Was zooiets ergs. Ik weet 't echt niet meer. Ik herinner me niet eens, dat ik die revolver opgeraapt heb. maar dat zal wel zoo zijn. Ik was zoo ontzettend geschrokken en in de war. Ik zeg de waarheid Heusch Heusch „Ik heb veel gestudeerd," zei Hadrian, „onder andere ook logica. Ik zou graag gelooven, dat u onschuldig bent, maar 't is lang niet makkelijk, 't Zal wel zeer onaangenaam voor u zijn, dat u een mensch doodgeschoten hebt. Ik bedoel, alle logica is zoek, als u 't niet gedaan hebt. Hoe kwam u daar anders 1 Iemand als u, die in deftige kringen verkeert en in de krant komt, gaat niet opzettelijk zoo'n buurt in. Dus bent u er heen gelokt. Als u een goede reden kon noemen, waarom u een huis in zoo'n straat binnen zou gaan, zou ik kunnen gelooven, dat u onschuldig was." „Ik kan u niets vertellen," zei ze, en voor 't eerst dreigde het masker, of het vernis, of wat er voor een harde oppervlakte gebruikt wordt, om het uiterlijk van chieke jongedames te camoufleeren, weg te vallen. Het evenwicht of het vertoon van evenwicht wankelde. Zelfs een zoo onervaren jonk man als Hadrian kon zien, dat zij niet koud en hoog hartig en eigengereid was, maar heel jong en bang en erbarmelijk. „U kunt mij alles vertellen," zei hij op zijn meest indrukwekkenden toon. „Zoo iemand ben ik. U.... u zou letterlijk verstomd staan, als u wist welke geheimen er. eb.... in mijn boezem rusten." Hij was er zich volstrekt niet van bewust, dat hij een taal sprak, nooit door een menschelijk wezen gebruikt dat hij zinsneden napraatte uit den een of anderen antieken lioogdravenden roman. Hij meende stellig, dat zijn woorden strookten met zijn rol, en niet konden nalaten, vertrouwen te wekken in het hart van zijn toehoorster. „Ik kan u niet vertellen.ik kan aan niemand vertellen, waarom ik daar heen ging. Ik kon niet anders. Ik zeg u nog eens, dat ik niet anders kon En als u daar niet was komen spionneeren, zou niemand 't ooit geweten hebben. Dan was alles in orde geweest." „Ik ben daar heel zeker niét komen spionneeren," zei hij gestreng. „Ik was er toevallig door een ongeloofelijk gelukkig toeval." Hij glimlachte met een air van groote meerderheid. „Was dan alles in orde geweest, denkt u Was 't in orde geweest, als de politie uw taschje gevonden had Zij schrok, en volgens de leer van het ijzer smeden, trok hij partij van haar zwakheid. „U moet u nooit in zulke avonturen wagen, als u de bekwaamheid mist, er u veilig doorheen te slaan. U hebt 't verbroddeld. Natuurlijk hebt u 't verbroddeld, en als ik er niet geweest was, had u heel leelijk in de knel gezeten. Laat u zulke dingen maar over aan menschen, die er aan gewend zijn en er mee overweg kunnen." „Zooals u zeker," zei ze met een scheutje ironie. „Lieve kind," zei hij, „ze zijn voor mij de damp kringslucht. Ze vormen om zoo te zeggen de sleur van mijn dagelijksch leven. Al zocht u 't heele land met een lantarentje af, u zou waarschijnlijk niemand vinden, die tegen zoo'n situatie beter opgewassen was dan ik." „Maar. wat gaat het u aan Waarom hebt u er u mee bemoeid „Het moest zoo zijn," antwoordde hij ernstig. „Ik heb maandenlang gezocht naar een gelegenheid, om u van dienst te zijn." „Maar ik ken u niet. En u kent mij niet „U kent mij niet. Dat is waar. Er zijn er maar weinig, die me kennen. Maar ik ken u al een heelen tijd. U bent de laatste maanden voortdurend bij me geweest. Ik heb u in 't oog gehouden en u be studeerd, en gelijk ik zooeven opmerkte, ik heb uitgezien naar een kans, om mijn buitengewone talenten in uw dienst te stellen." „Waar hebt u me dan gezien vroeg zij. „In de kranten," antwoordde hij in eenvoud. „Ik heb alle portretten, die van u verschenen zijn, verzameld. Ik heb ze bewaard. Hierdoor ken ik al uw gebaren en al uw gelaatsuitdrukkingen. Eh.... juffrouw Joyce, u zou er van staan te kijken als u wist, welke gesprekken ik al met u gevoerd heb. Wat u al niet tegen mij gezegd hebt en ik tegen u." Vervolg op pag. 34 het verhaal vertellend van de kracht, den helden moed, de groote liefde van een goed man, die alles had gegeven om het leven te redden, en wat meer dan het leven was, van de vrouw, die hij aanbad. Hij knapte er van op. Er zat iets in. Misschien zou hij nu nooit de wereld omkeeren misschien was zijn eerzucht tot asch vervallenmaar nog steeds kon hij een romantisch leven leiden, een bestaan van verheven heldenliefde. „Ik zal tot haar gaan," zei hij, en hij stond op, en liep den dreigenden eekhoorn voorbij met op geheven hoofd en een sombere vreugde in 't hart. Hij ging ongeveer een kwartier vóór den af gesproken tijd het Savoy-hotel binnen en wachtte op de komst van Ariadne Joyce. Eindelijk kwam zij, groot, slank, nu niet in rij-costuum, maar in een meer vrouwelijk, meer betooverend gewaad. Aarzelend trad hij haar tegemoet. „Hier ben ik, juffrouw Joyce," zei hij, even ver getend, zijn tragisch masker te dragen. „Dat zie ;k," antwoordde zij koel, en zij keek hem doordringend aan, zooals zij het een bediende had kunnen doen. Hij ging naast haar loopen en zij bracht hem naar een hoek, waar zij uit het gezicht zaten. „Hier kunnen we praten, geloof ik," zei ze. Hadrian, eenigszins verward door haar uiterlijk en haar houding, en door een natuurlijke schuwheid in het bijzijn van een mooi meisje, vatte niet dadelijk den toon van dit tooneel. Hij was er niet in. „Lijkt mij ook," zei hij. „Wou u geld hebben t" vroeg zij. „Geld T Eh. nee. Hoe komt u er bij Ik wil alleenmijn al geven." „Al uw wat t" Hij had er niet op gerekend, nadere omschrijvingen te moeten geven. Het bracht hem van zijn stuk. „Al mijn. nu ja, al wat er is, ziet u. Alles. Heele-- maal alles." Zij keek hem aan. „U weet natuurlijk wie ik ben." „Ja, ik weet het." ..Nu, wat zei u tegen me, toen ik door 't park reed „Ik vertelde u, wat ik gezien en gedaan had." „Vertel het nog eens." „Nu, ik. ik kwam voorbij, en toen zag ik u uit die deur komen en de revolver op straat gooien. Dus toen begreep ik, dat u in gevaar was. Ik voelde, dat u bedreigd werd. Dus toen eh. toen ben ik met typische snelbeslotenheid op onderzoek uitgegaan. Ik ging het don kere huis binnen en ik vond dien man, dood. En ik zag uw taschje liggen. Dus toen ben ik, om de verdenking van u af te wenden, den boel door elkaar gaan gooien en uw eigendom heb ik mee genomen en u teruggegeven." „Waarom vroeg zij. „Maandenlang," zei hij, „is het mijn eenige hoop geweest, gelegenheid te vin den om u te dienen." „Was u me nageloopen daar naar toe t" „Neen. Ik was aan den wandel, 't Was toeval." „En toen zag u me uit dat gebouw komen en een revolver weggooien T" „Jawel," zei Hadrian. „En toen trok u de conclusie, dat ik Cleveland Chorley doodgeschoten had „Eh.... ja natuurlijk. Ligt voor de hand, als ik 't zeggen mag. U komt bui ten. U gooit een vuurwapen weg. Boven in de kamer ligt een doode, en uw taschje." „Ik heb 't niet gedaan," zei ze. „Ik heb 't niet gedaan. 0ik heb 't niet gedaan „Ik heb 't heelemaal doorgedacht. U was onder een bedrieglijk voorwendsel daarheen gelokt. U bent zonder erg ge gaan. En toen wouen ze u gevangen hou den, en toen ze u aanvielen, hebt u zich verdedigd, en toen hebt u hem neer geschoten." „Ik heb 't niet gedaan. Ik was er niet heen gelokt. Ik heb hem niet doodge schoten." „Nou," zei hij, „er kwam niemand

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 23