M. Nesbitt:
HOE IK ABESSINIE ZAG
€>z*?y
^'i/L 4 - v-
v -öVb^:fv*3? .- '-
a*.
if*:
.«42. w-%'m
ËBB '99BH
Somberkaal en troosteloos gelijk bijna overal in Abessinië is
T tulschap langs de spoorlijn Addis AbebaDzjiboeti.
Kennismaking met Pastori
en Rosina
TOEN ik na mijn genezing op een goeden
dag ten huize van een vriend, een Engelsch
advocaat, vertoefde, ontmoette ik daar
een Europeaan, die mij aantrok, wijl hij
op het eerste gezicht een man naar mijn hart
bleek te zijn.
Ik sprak hem aan in het Engelsch, doch hij ant
woordde in het Fransch, dat in Addis Abeba nu een
maal de omgangstaal der Europeanen vormt. De
man bleek een Italiaan te zijn en Tullio Pastori te
heeten. Hij was mijnbouw-
i inspecteur en overigens een
Q D E I zeer veelzijdig man.
wcow—/- j Pastori, een magere man
VERVOLG van ruim veertig jaar, met
staalgrijze oogen, bleek iemand
te zijn met een buitengewoon
volhardingsvermogen, en binnen een half uur tijds
begrepen wij elkaar zoo goed, alsof wij reeds tien
jaar lang zij aan zij gewerkt hadden.
Als jongeman had hij zijn geboortestad Padua ver
laten, om goud te delven in de Australische mijnen
het aldus verdiende geld belegde hij in andere onder
nemingen, om het al spoedig geheel weer te verhe
zen op een klein bedrag na, dat juist genoeg was
voor een reisbiljet naar Britsch-Indië. Maar hier
bleek geen werk voor hem te zijn en zoo werd hem
dan door eenige Amerikanen aangeraden naar Abes
sinië te gaan.
Sedertdien was zijn leven er een geworden van
rusteloosheid, van zorg en van teleurstelling.
Toen ik hem ontmoette, zat hij juist opnieuw weer
in moeilijkheden hij was bezig te trachten van het
Abessijnsche gouvernement een vergoeding te knj- meelen
gen voor de schade, die bij gelegenheid van een
plundertocht van inboorlingen aan zijn mijnbezit
was toegebracht.
Korten tijd later stelde Pastori mij aan een an
deren Italiaan, Rosina, voor. Deze man was ouder
dan Pastori, rondborstig, rustig en bescheiden.
Twintig jaar geleden was hij, ofschoon hij in zijn
geboortestreek Piemont als gezeten burger leefde,
naar Abessinië vertrokken. Al was dan Rosina een
man, wien de zucht naar avonturen niet in het bloed
zat, een man met een natuurlijke neiging tot een
rustig, onbekommerd leven, eens op een dag had
iemand hem gesproken over Abessinië, als zijnde
een onbekend land van
ongekende mogelijkheden.
Rosina dacht, dat een
kort verblijf in dit nieuwe
Dorado ongetwijfeld zijn
geldbuidel zou stijven, en
hij volgde dus zijn zegsman
op diens reis naar Ethiopië.
Juist werd toen de spoor -
lijn van Dzjiboeti, de
havenplaats van Fransch
Somaliland, naar Addis
Abeba aangelegd en Ro
sina, die bereid was eiken
arbeid te verrichten, kreeg werk aan deze spoorlijn.
Maar daar dit werk te zwaar voor den ongeoefende
bleek, ging hij zich op den handel toeleggen met
het gevolg, dat hij al spoedig al zijn geld verloren
had. Opnieuw nam hij spade en houweel ter hand,
want hij was te trotse,h om zich gewonnen te geven
en naar zijn land terug te keeren.
Arme tropische landen zijn niet geschikt voor
Europeanen oin er zich te vestigen. Gaandeweg
wordt de onfortuinlijke avonturier er afgestompt
voor de rauwe omstandigheden van zijn nieuwe
bestaan, en weldra leggen de lijnen in zijn gelaat
getuigenis af van den strijd, die tusschen de beide
Het opladen te Addis Abeba
van de kameelen eener kara
vaan, die naar het binnen
land vertrekken gaat. A lie
vrachtvervoer geschiedt al
dus, behalve in het aller
moeilijkste bergterrein, waar
muildieren de taak dier ka-
moeten overnemen.
s/fcS