O dien bewusten Zaterdaga vond zat ik achter een
vermouth in den bar van de club. toen de dokter
binnenkwam. Er waren al vrij wat menschen en hij
trok mij de gang in met een air van groote geheim
zinnigheid. Toen dook zijn hand in den zak van zijn
smoking en haalde er een slang uit te voorschijn.
Het was een kara.it, de vergiftigste slang van heel
Indië en ik kon een rilling niet onderdrukken, toen
ik hem om zijn hand heen zag kronkelen, terwijl hij
kwaadaardige pogingen deed om toe te bijten.
allemaal nonsens, maar het is 'n feit, dat toch niemand
er op gesteld js, het risico van de opgewekte veront
waardiging van die heeren te loopen.
Behalve Leslie natuurlijk. Als er een kans was iets
te doen. dat tegen den algemeenen regel inging, dan
zou hij die zeker niet voorhij laten gaan.
Het begon op een morgen, nadat de fakir ongeveer
veertien dagen voor de bungalow gebivakkeerd had.
Toen de man zijn plaats weer had ingenomen en de
eerste fluittonen weerklonken, riep Leslie zijn be
diende en gelastte hem, den fakir te zeggen, zijn be
drijf ergens anders voort te zetten.
Ofschoon de man overigens gewillig genoeg zijn
dienst verrichtte, weigerde hij absoluut het zoo juist
ontvangen bevel op te volgen.
Leslie herhaalde zijn bevel en weer gaf de man
met grooten angst in zijn stem ten antwoord, dat de
Sahib hierop niet moest aandringen, want dat dan
het ongeluk over hem en zijn huis zou komen.
..Indien u maar wat wacht, Sahib, zal hij vanzelf
wel weer verdwijnen. Maar wanneer u hem nood
zaakt heen te gaan, zal hij een betoovering over u
werpen."
Met een ongeduldig schouderophalen greep Lesl;
zijn rijzweep, daar juist zijn paard was voorgebracht,
en liep naar buiten. Hij liep door naar het hek en ge
lastte den fakir zijn boeltje op te pakken en te ver
dwijnen.
Zonder hem met een enkelen blik te verwaardigen,
zette de man zijn concert voort, terwijl de slang zich
half opgericht voor hem heen en weer bewoog.
Tot het uiterste gebracht, nam Leslie zijn rijzweep
bij het dunne uiteinde en gaf met den zwaren knop
de slang een zoodanigen slag op den kop, dat het dier
dood neerviel. Toen de fakir daarop in een stroom
van verwenschingen losbarstte, greep Leslie hem in
den nek, slingerde hem naar den overkant van den
weg en schopte zijn matje, slangenkorf en fluit er
achter aan.
Sissend van woede stond de man op en op het
lichaam van de doode slang wijzend, riep hij Leslie
toe, dat een vreeselijk gevaar hem bedreigen zou
door middel van eenzelfde van Vishnu's schepselen,
als hij zoo juist zonder reden verslagen had.
Leslie haalde de schouders op, besteeg zijn paard
en reed weg.
Wat het precies was, dat den emmer ten slotte
deed overloopen, weet ik niet, maar toen ik op een
avond de club binnenkwam, vond ik daar een groepje
mannen druk aan het redeneeren. Zij waren blijk
baar tot de conclusie gekomen, dat „MisterLeslie"
een lesje verdiende en hadden een comité gevormd
om het 7,hoe en wanneer" te bespreken.
Er werden een massa onschuldige plagerijen voor
gesteld en weer verworpen en het comité was haast
de wanhoop nabij, toen een paar jonge broekjes
voorstelden, gezien het voorval met den fakir,
Leslie met een slang bang te maken. Deze schitte
rende gedachte weid als een inspiratie beschouwd
en het voorstel werd met beide handen aange
grepen. Ik persoonlijk beschouw zoo'n soort grap
als iets misdadigs en dat zei ik ook, maar na
tuurlijk werden mijn tegenwerpingen gemakkelijk
genoeg ter zi jde gesteld door de heethoofden van het
gezelschap.
Er werd ten slotte besloten, dat de dokter den vol
genden Zaterdag er was dan toch een dans
avond en dus zou iedereen er aanwezig zijn een
groot diner zou geven op de club. Hij zou Leslie
inviteeren en nadat de likeur was rondgediend en
de dames zich teruggetrokken hadden, zou de slang
op de een of andere wijze in de onmiddellijke nabij
heid van den niets vermoedenden gast te voorschijn
komen. Natuurlijk zouden de giftanden van het dier
uitgetrokken zijn, vóór deze voorstelling begon.
De bedoeling was Leslie bang te maken en dan
zou iemand anders doodkalm het beest oppakken
en naar buiten brengen. Nogal een flauwe mop,
maar de warme periode zou spoedig beginnen en in
zoo'n plaats wordt de verbeelding dan vrijwel lam
geslagen.
„Het kan heelemaal geen kwaad," lachte hij. „De
giftklieren zijn weggesneden en de gifttanden uitge
trokken. Maar ik durf er toch wat om te verwedden,
dat mister Leslie zich een aap schrikt
„Het staat ine niet aan, Jim verduiveld als het
niet waar is," flapte ik er uit maar hij lachte alleen
maar en schold me uit voor „oud wijf" en zei. dat
ik niet zoo'n ezel moest zijn.
Daarna gingen wij naar den bar terug om nog een
aperitief te nemen en wachtten daar op de rest van
het gezelschap. En voor dezen eenen keer was ieder
een op tijd. De club was vol geen sterveling was
weggebleven.
I begrijpt wel, dat elk nieuwtje zich als een loopend
vuurtje verspreidt in een plaats als Faizapore, vooral
een dergelijk nieuwtje. Iedereen wist, wat er ging ge
beuren, behalve Leslie zelf. Ik ben er absoluut zeker
van, dat hij er niets over te, weten gekomen was, maar
de man was geen dwaas en ik was ervan overtuigd,
dat de algemeene, opgeschroefde vroolijkheid lang
zamerhand zijn achterdocht wakker riep. En terwijl
wij aan tafel zaten, begon ik er hoe langer hoe meer
van overtuigd te raken, dat hij begrepen had, dat
men hem dien avond op de een of andere wijze voor
den gek zou houden. En ik moet zeggen, dat ik den
man buitengewoon bewonderde, want hij scheen de
eenige van het heele gezelschap te zijn. die zich vol
komen op zijn gemak voelde. Als er niet van tijd tot
tijd een staalharde glans in zijn oogen gekomen was,
zon men onmogelijk hebben kunnen vermoeden, dat
zijn gedachten zich met iets ern tigers bezig hielden
dan met het verorberen van voedsel en wijn of met
de poging om geestig en in tere sant t.e coiiverseereu
Werkelijk, dezen avond overtrof hij zichzelf in spraak
zaamheid en kwamen we tot 'Ie ontdekking, dat hij
kon converseeren als d» beste. En dat allemaal, ter
wijl hij toch een vagen, ondefinieerbaren angst moest
voelen. Of eigenlijk is „angst" het woord niet, want
ik ben er van overtuigd, dat hij absoluut niet bang
was. Maar het feit bleef bestaan, dat hij wist, dat hem
iets bedreigde, zonder te weten wat, en het is juist
het onbekende, dat den incnsck beangstigt.
Mij smaakte het eten niet. De atmosfeer was ge
spannen en er heerschte een opgeschroefde vroolijk
heid. Een vaag gevoel van verwachting maakte
zich van een ieder meester. Leslie scheen de eenige
te zijn, die hierdoor niet werd aangestoken en hij was
de eenige, wiens houding geheel spontaan leek. De
anderen ondergingen het allen en ik geloof, dat we
allemaal meer alcohol dronken dan we gewoon waren.
Niet dat een van ons te veel dronk, maar wie gewoon
lijk twee glazen dronk, nam er nu drie. De dames
speelden het best comedie, maar dat spreekt, geloof
ik, van zelf. Neen, het eten smaakte mij niet.
Het gebeurde, toen wij aan het dessert zouden be
ginnen. Een khitmagur stond juist op het punt onze
gastvrouw, Mrs. Jim, zooals wij haar altijd uit ge
zelligheid noemden, een schaal met fruit te presen
teeren, toen zijn oogen plotseling uit hun kassen
puilden en hij met een schreeuw van afgrijzen een
stap achteruit deed en de schaal liet vallen. De
schreeuw en het lawaai van het brekende porselein
maakten, dat aller oogen zich op hem richtten en wij
zagen hem zenuwachtig met zijn eene hand over zijn
mond strijken, terwijl zijn andere naar de leuning
van den stoel wees, waar Mrs. Jim in gezeten was.
Langs den bovenkant van de gebeeldhouwde stoel
leuning had zich een karait gekronkeld.
Ik herinner me, dat ik Jim zachtjes vervloekte,
omdat hij zijn plannen weer veranderd had en toen
hoorde ik Leslie's stem heel rustig zeggen
„Blijf doodstil zitten, Mrs. Larwood. Er ligt een
slang op de leuning van uw stoel te slapen. Beweeg
u niet."
Natuurlijk bewoog Mrs. Jim zich niet, want zij
wist net zoo goed als de rest van ons, dat het beest
volmaakt ongevaarlijk was.
was een oogenblik van gespannen stilte, waarin
Leslie naar de slang keek en wij naar hem. Het leek
eeuwen te duren, voor hij zich weer omkeerde. Hij
keek als terloops den kring van gespannen gezichten
rond en even verscheen er een glimlachje om zijn
lippen. Toen vroeg hij
„Kan iemand me ook vertellen, of die slang ver
giftig is
Er viel eeu doodsche stilte, want ik geloof, dat wij
ons allemaal flink schaamden. Een van de jongeren
gaf antwoord
„Ja, het is de gevaarlijkste soort van heel Indië,"
zei hij koeltjes, zijn woorden zorgvuldig overwegend,
opdat zij doel zouden treffen.
Ik zag. dat Leslie zijn blik weer op zijn gastheer
richtte en dat hij hem een oogenblik bleef aanstaren.
Toen kwam er plotseling een grimmige trek om zijn
mond. Hij keerde zich in zijn stoel 0111, zijn arm
schoot bliksemsnel uit en het volgende oogenblik was
hij overeind, het kronkelende reptiel krampachtig
vastgeklemd in zijn gespierde hand, terwijl de ge-
meene kleine kop tevergeefs naar zijn hand hapte.
„Het. is nu in orde, Mrs. Larwood," zei hij kalm,
„ik heb liet beest. Misschien is het liet beste, dat ik
het maar even wegbreng, als u mij even wilt excu-
seeren."
Met een lichte buiging, die voor ons allen bedoeld
scheen, keerde hij zich 0111 en liep, zonder zich te haas
ten, door de openslaande deuren naar buiten.
E11 op het oogenblik, dat hij de zaal verliet, viel
Jim Larwood voorover op de tafel in een diepe on
macht, met de ongevaarlijke slang in zijn vooruitge
stoken rechter vuist geklemd.