AVOND IN ANTWERPEN
DAT de Sinjoor van „uitgaan" houdt is een
publiek geheim's Zomers strijkt hij neder
op den koelen winterboord, treft ge hem
aan, pick-nickende in de bosschen, die dicht
bij zijn stad liggen, ziet ge hem spartelen in de
vaarten van de Kempen, 's winters ontmoet ge hem
in de eafé's, in de cinema's, in de theaters en bij
gunstig getijde waagt hij een gezondheidswande
lingetje over de Keyzerlei, de Meir en de boulevards.
Bij zulk een bedrijvigheid, welke de Sinjoor bui
tenshuis aan den dag legt, kan het niet anders of dit
heerschap moet wel degelijk van uitgaan houden.
Vooral 's avonds, als de lichten reeds lang ontstoken
zijn, valt dit op. Welk een stad toch, Antwerpen in
het avondduister Wat al andere aspecten krijgt ze
dan In de vitrienen spelen nu de heldere gloei
lampjes. Als sirenen lokken zij het publiek tot voor
de uitstalramen. Zij branden zacht en aangenaam
onder het oog, in groote verscheidenheid van kleur.
Over de hoofdstraten zwieren de geweldige licht-
ballons hun vranken gloed en hier en daar dringt
et alles belichtende „natrium" zich in het stads
beeld op. De drukte wordt er bij avond in Antwerpen
niet minder om, en wie op een Zaterdagavond rond
ongeveer negen uur over de Keyzerlei kuiert weet,
dat zij alsdan haar hoogtepunt beleeft.
De Zaterdagavond is de echte en de van ouds
bekende uitgaansavond van den Antwerpenaar. Voor
de mensehen die hun kostje moeten verdienen met
het verkoopen van een artiekeltje, dat ge zoo los uit
de hand kunt verwerken, wordt het nu een goede tijd.
Daar zijn de patat-frit-karrekens, daar zijn de wagens
met warme „kreukels", of met „gepoefte" kastanjes.
Welnu, de Antwerpenaren zijn allen goed bevriend
met deze wintergerechten
Tja, zoo'n portie patat-frit met wat pikkels en
mosterd smaakt jandorie lekker
als ge 'n paar pinten door uw
keelgat hebt gegoten'. Dat wil er
dan wel in. Hebt ge al eens rond
een karretje met dampende heete
kreukelen gestaan Zoo rond
vijf, zes uur in den avond t Ha,
ge moet de mannen van de
haven, die moe geslaafd zijn,
die overdag niets anders gezien
hebben dan hun boterhammen
en die nu verlangen naar een
„afsmaakske", ge moet, zeggen
wij, die mannen eens op dit
karretje met zijn geurende potte
kens en schoteltjes zien aanval
len. In emaille telloortjes liggen
daar de „karkoUen" te dampen.
Een, twee drie, een dikke vette
duim en een lange wijsvinger
pakt de karkol beet, sleurt hem
door het zoute sausje en doet
hem dan zeer snel in den open-
gesperden mond van den lief
hebber verdwijnen. En na de
eene karkol volgt de tweede,
volgen de andere die in het tel-
loortje opeengestapeld liggen en dit wordt zoo gedaan
door vier, vijf man tegelijk, die in een kring geschaard
staan rond het helderwitte karreken, «lat door een
vinnig Antwerpscli wijveken met korrektheid beheerd
wordt. Het is een beeld uit de Sinjorenstad bij avond.
In de omgeving van de statie zijn de verkoopers
en verkoopsters van de avondbladen nu druk in de
weer. Reizigers gaan en komen. Zij moeten ofwel
vertrekken enhcbl>ei) groote haast, ofwel zijn
ze pas aangekomen en.... hebben daarom niet
Een van die vrouwtjes die bij elke speeldag trouw
post vatten vóór de deuren van de Vlaamsehe Opera
en die het bezoekende mhliek een programma oj een.
totmeelblud trachten te verktnypen
Gazettenvei koopster, opgesteld in de hall run een cinema.
's Avonds vooral hebben de verkoopsters van
dag- en weekbladen reel te doen.
n harretje met opgelegde waren, met oesters en karkollen.
Voor één frank putat-jrit
Tie ..heete warme karkollen" vinden aantrek, zooals TJ ziet.
minder groote lxaast, maar hoe dan ook en bij al
hun haast, een gazet moeten zij toch bemachtigen,
want de gazet. zij moet het overige van den
avond vullen.
De gazet, het avondblad, moet den dag besluiten.
Men gaat niet naar bed als men niet voldoende inge
licht is over den jongsten stand van zaken inAbessinië,
en bij zulk een belangstelling voor de gazet heersclit
er natuurlijk een groote drukte rond en om de dag
en weekbladen-stands in de om
geving van de statie.
De trouwe bezoekers van
Schouwburg en Opera kennen
voorzeker de vrouwtjes die hun
bij den ingang van de zaal onder
gestadig gedreun de Antwerp-
sche tooneel-edities aanbieden.
Het zijn figuren die, als 't ware,
vastzitten aan het Antwerpscli
tooneelleven en het zou er o.i.
al gauw doodsch en vervelend
gaan uitzien moesten wij Opera
en Schouwburg betreden zonder
den pittigenAntwerpschen volks
klank dezer vrouwtjes te verne
men wij vinden dat zij daar
prachtig geposteerd staan, zij
zijn het tenminste die een sfeer
verwekken waardoor het den
vreemdeling duidelijk wordt, dat
men in onze goede stede duchtig
achter het voetlicht weet te wer
ken. Resumeerende kan men zeg
gen dat Antwerpen bij avond een
stad is, waar het geenszins aan
persoonlijk karakter ontbreekt.