Wij
waren maar met ons drieën
In dit nummer vangen wij
aan met de publicatie van
een serie artikelen door Ri
chard Halliburton, den be-
faamden Amerikaanschen
journalist, die onlangs ge
lijk een tweede Hannibal
met een olifant de Alpen
overtrok. Mr. Halliburton
interviewde een van de
werkelijke moordenaars
van de Russische keizer
lijke familie op zijn doods
bed, n.l. Peter Ermakov,
die na jaren van stilzwij
gen zijn verschrikkelijke
daad ten laatste bekende.
mm
Wat er mei Anasiasia gebeurd is? Ik verstrooide haar asch mei een schop
over een afstand van vijf wersten in Siberië. Vertel dat in New York.
PETER Zaoharovitch Ermakov, een
der drie Bolsjewistische officieren,
die in den nacht van 16 Juli 1918
Czaar Nrieolaas II van Rusland en de
zes leden van z'n gezin vermoordden,
vertelde mij, terwijl hij doodelijk ziek
te bed lag, met koortsachtige heftigheid
het geheele, vréeselijke verhaal van de
slachting der Romanoffs.
Tot dat oogenblik had hij. een van de twee of
drie mannen die de juiste toedracht kenden, een
onverbroken stilzwijgen bewaard omtrent dezen
massa-moord, dien hij hielp organiseeren en ten
uitvoer brengen. Hijzelf verwijderde en verbrandde
de lichamen en verspreidde de asch, opdat er geen
spoor van de Romanoffs zou overblijven. En ver
volgens luisterde hij zeventien jaar achtereen, half
geamuseerd niets ontkennend of bevestigend
naar de wilde geruchten die do wereld rondgingen
nopens de „feiten" van de nachtelijke moord-partij.
De rapporten over den dood van den Czaar, tot dus
ver gepubliceerd, zijn altijd schaarsch van informatie
en veelal tegenstrijdig geweest. De feiten welke
mij bekend waren, kunnen als volgt opgesomd
worden
In Augustus 1917 werden de Czaar, z'n vrouw en
vijf kinderen door de revolutionnairen te Petrograd
gearresteerd en daar vijf maanden gevangen ge
houden. Later bracht men hen over naar Tobolsk
in West.-Siberië. Vandaar werden ze in April 1918
weer vervoerd, honderden mijlen ten Westen van
Jekaterinenburg, thans Sverdlovsk genoemd, de
hoofdstad van het Oeralgebergte.
Het koningsgezinde Witte leger in Siberië, ver
sterkt door vele bevrijde Tsjechische krijgsgevan
genen, rnkte onmiddellijk op naar Jekaterinenburg
in de hoop de keizerlijke familie te ontzetten.
Omstreeks den 14en Juli 1918 was Jekaterinen
burg geheel door de Witten omringd enstond op
't punt zich over te geven.
Doch de Rooden, die den Czaar liewaakten, voelden,
dat z'n redding een zwaren slag voor de Bolsjewis
tische zaak zou beteekenen. Er bleef hun
slechts één weg over om den klaarblijke-
lijken opzet der Witten te verijdelenniet
alleen Nicolaas, maar ook zijn vrouw en
zoon en vier dochters moesten sterven,
opdat geen hunner later de inspiratie en het
verzamelpunt voor contra-revolutionnaire
activiteiten zou kunnen zijn.
Het Comité van Arbeiders en Boeren
te Jekaterinenburg ontving vanuit Moskou
opdracht alle Romanoffs, die gevangen
gehouden werden, dood te schieten.
In den nacht van den 16en Juli deelde
men den Czaar, den zes leden van zijn ge
zin en hun getrouwen bedienden mede, dat
er in de stad ongeregeldheden waren uit
gebroken en dat de schietpartijen zich
ieder moment naar de straat voor hun
huis konden verplaatsen.
Ter eigen beveiliging moesten ze zich
verzamelen in een half ondergrondsche
wachtkamer, in afwachting van de komst
van een automobiel, waarmee ze naar een
nieuw en minder gevaarlijk verblijf in een
ander deel van de stad zouden worden
overgebracht.
Toen ze in de aangewezen kamer te
zamen gekomen waren en plaats genomen
las men hun het doodvonnis voor en wer-
volgens het korte en opmerkelijk gere
serveerde verslag van den officieelen Bolsjewisti-
sclien onderzoeker zonder meer ..doodgeschoten".
Precies door welke en hoeveel personen en met
welke wapenen ze doodgeschoten zijn, is altijd een
vraag gebleven, aangezien de eigenlijke uitvoerders
van het doodvonnis zich nimmer over het geval
uitlieten. Bijzonderheden omtrent het aantal én
de namen der bedienden, die tegelijk geëxecuteerd
werden, zijn eveneens onbetrouwbaar. Sommige
lezingen spreken van twee bedienden, andere van zes.
I AF. negen, of elf, of dertien lichamen werden
achttien kilometer buiten de stad gebracht en
hegraven. of verbrand, of in een mijnschacht
geworpen, of weggetooverd naar een onbekende
bestemming. Zekere geschiedschrijvers beweren dat
de lichamen nooit gevonden zijn en worden weer
tegengesproken door anderen, die het tegendeel
voor waar houden. Zelfs zou er een schat van jti-
weelen, iconen etc. met de lijken opgedolven zijn.
Nu en dan lezen we dat de stoffelijke resten, de
juweelen en iconen in 't geheim naar Moskou,
naar Londen, of naar Peking gevoerd zijn.
De schaarsehte en onbetrouwbaarheid der feiten
hadden
den ze