u M 1- 2- 3- KIN DERUURTJE a.A**0* 12-3 DOET DEWA5CH/ 30 ^U<S yoo** - aV> „<AiV' de x ^w^v V^s^c moOx Handelsonderneming Arsol - Apeldoorn ,,'t Hotel ligt vlak voor de pier. Ze maken bezwaar krachtens de hinderwet. Hun gasten zullen den heelen nacht niet slapen met die muziek en dat vuurwerk en al die menschen hier." Half versuft zag Hadrian hem gaan en een volgenden bezoeker binnenkomen. Hij kwam van het verbond van musici en hield een opgewonden speech, die hierop neerkwam, dat alle georgani seerde arbeiders staakten, omdat hij een buitenlandsch orkest met een buiten - landschen dirigent in zijn park liet spelenEn zoo ging 't door, den eenen klap na den anderen. De toelating om vuurwerk af te teken was ingetrokken, er waren eischen tot schadevergoeding voor lichamelijk letsel, er kwamen ultimatums en dreige menten, tot het leek, dat de lijst der mogelijke tegenslagen uitgeput moest zijn. Droomland was overstroomd met dagvaardingen en bevelschriftenDroom - land was stilgelegd, als dooT den plotse- lingen greep van een veelvingerige reuzenhand. Eindelijk verrichtte de laatste be zoeker zijn onaangename boodschap. Hij vertrok. Trotter slaat niet veel over," merkte juffrouw Higg droogjes op. „Zou Trotter daar allemaal achter zitten V „Natuurlijk." „Het is onrechtvaardig. Het is ver keerd. Eén man mag zooveel macht ooit hebben, dat hij een ander zijn zaak zoo kan dwarsboomen." „Pokken zijn ook verkeerd, maar de menschen krijgen ze toch." Hij leunde op zijn bureau, de slapen tusschen zijn koude vingers geklemd. Dit was het einde. De heele onderneming was mislukt. Zijn korte uur was voorbij, en nu zat er niets anders meer op, dan terug te gaan, dan weer Hadrian Pink het wezeltje te worden. Misschien vond hij ergens een baantje als leeraar. Daar deugde hij waarschijnlijk wel voor. Dan kon hij verder zijn leven slijten in een duf lokaal op een hongerloontje. Dan was er geen koningin van liefde en schoonheid meer. Dan was er geen dolende ridder meer. Dan was 't voor goed uit met de illusie, met de vreugde van de macht, van het tooneelspel, van het succes, van het gistende leven. Dan konden er weer_ brutale jongelui zijn kamer in loeren. En Ariadne Joyce zou hem verachten. Hij kon haar niet meer dienen. Het gordijn zakte. Zit u d'r onder V' vroeg juffrouw Higg- Hij spreidde hulpeloos zijn handen wijd uit. Waar blijf je nu met je praatjes maat twaalf vroeg ze heel rustig. Waar is nou die bullebak Hadrian Pink 1" Zij keek hem aan met opge trokken wenkbrauwen. „Kruip maar onder je lessenaar," zei ze. „Ruimte zat." 't Is te erg," zei hij diep ongelukkig. Je hebt er om gevraagd. Je hebt je neus in de lucht gestoken. Je hebt odereen uitgedaagd. Enfin, je hebt van lie menschen, die al plat liggen, voor ze een klap gehad hebben:" Zij begon aden van haar bureau open te trekken •n er persoonlijke eigendommen uit te halen. „Wat doe je T" „Verhuizen. Ik ga maar weer na me schiettent," zei ze. „Laat je me in den steek t" „Je bent toch zeker zelf onder m'n handen vandaan geglibberd En je veracht me." Nee, dat nou niet." Zij haalde haar schouders op. „D'r zijn wel naarder wezens dan een haas. Bijvoorbeeld een haas, die een mond opzet als een leeuw." „Ja maar eh. ik kan niets doen. Ik weet niet, wat ik er tegen beginnen moet. 't Komt van alle kanten tegelijk!" „Ik heb medelijden met meneer Peck," zei Claribel. „Waarom vroeg Hadrian. „Nou, hij heeft hier een heele bom duiten in gestoken, die ziet hij nooit terug en hij rekende er op, dat u ze er uit zou krijgen, 't Is gek. Hij dacht, dat hij 'n wereldtemmer gevonden had. Hij dacht, dat hij 'n krokodil met slag tanden voor had. Heeft ie mis gehad. Zoo zie je, dat je op niemand kunt bouwen." Iemand vertrouwenMeneer Peck had op hem vertrouwd en op zijn beloften op zijn hollen bombast, die geen anderen grond had dan een paar maanden repetitie voor een spiegel. Een mensch möèt iemand vertrouwen. Je kunt er niet anders komen. „Dacht hijmeneer Peckdat hij op me rekenen kon V' vroeg hij. „Absoluut prijs en premie," zei ze. „Denk je, dat er nog een kans is V' „Een kans is er altijd," zei ze. „Als je maar genoeg in je hebt." Toen schoten hem de wenken te binnen, die vervat waren in het laatste hoofdstuk van het handboek. Zoo luidden de laatste woorden „Als tegenslagen van alle kanten op u aanstormen, gelijk somtijds geschiedt als rampspoed u aan den grond heeft gebracht als gij geen enkel straaltje licht meer ziet wanhoop niet. Blijf niet onder de puinen liggen en laat geen rampen u vertreden in 't stof. Wees een man. Bedenk, hoe gij nzelf geschoold hebt. Sta ook in het laatste ontzettende uur recht overeind en trotseer de wereld. Wees dapper, wees stoutmoedig, en lach ten aanzien van den ondergang. Want hoe bar het heden ook zijn moge, er is altijd een morgen. Versla het leed van heden met de onbekende mogelijkheden van morgen." Hadrian gaf een klap op zijn bureau. „Verslagen f" zei hij stout, luid. „Wie is er verslagen f GekheidIk wou alleen even denken. Ik vond 't niet eens echt naar. Vlooien bijten nu eenmaal, 't Is juist een mooie kans, om de wereld te toonen, wie Hadrian Pink is. Halt Stop dien rommel weer in je bureau. Doe niet zoo achterlijk. Hoe kom je op 't idee, dat Hadrian Pink 't opgaf Ik ehik ben nog niet eens goed begonnen „Hiep hiep hoera!" juichte juffrouw Higg- Hij ging staan, en hij stond rechtop, nobel, fier, stout, vorstelijk. Hij wou, dat hij zichzelf in zijn spiegel kon zien, maar er was geen spiegel. Zijn stem klonk uit als een trompet. „Zoowaar ik hier sta," verklaarde hij, „morgen pakken we aan ZEVENTIENDE HOOFDSTUK schijnt uw hart te hebben verpand aan macht en kracht," zei Claribel Higg. „U verbaast me soms opeens," zei Hadrian, „met ehmet geschied- of letterkundige toespelingen." „Ze schelden me op de kermis wel eens uit voor blauwkous," vertelde zij bescheiden. „Maar dat doet er nu niet toe. Als u nu eens van uw hooge paard klom en me vertelde, hoe u zoo in de benauwdheid geraakt bent." „Dat is het geheim van een derde," zei Hadrian. „Die modepop van Joyce zeker f" Hadrian knikte. „Juffrouw Joyce is er ongetwijfeld bij betrokken." „Daar wou ik mijn hoofd al onder verweddenzei Claribel. „Tusschen twee haakjes, hoe zit 't bij haar met de geschied- en letterkundige toe spelingen f" „Ehhaar geest is even schoon als haar. als haar.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 30