HET LIED VAN VERLANGEN door Qy^Iortimer Heurter 22 EEN lied is als een tooverstaf onder zijn invloed ontluikt het verdorde leven weer tot nieuwe bloesempracht. Met een lied hoopte Frank Burdock het hart te vermurwen van Grace O'Neil, dat ongevoelig bleef als een rots voor de vurige beden van zijn liefde. Het was een simpel Iersch liedje een „Lied van verlangen" en hij zong het uitsluitend voor de microfoon van Athlone omdat Grace ervan liield en omdat hij hoopte, dat het haar roeren zou en haar gunstig jegens hem zou stemmen. Zijn mooie tenor klonk gedempt, ietwat melancholiek, als door een floers van verlangen. Dat verlangen was weliswaar zuiverder afgestemd op de gulden klanken van Grace's rinkelende ponden, dan op de zoete vooizen van zijn liefde, maar het had in ieder geval de verdienste écht te zijn gemeend. Want schuldeisehers kunnen het iemand erg lastig maken en daarom zong Frank Burdock zijn „Lied van verlangen" met hartstochtelijke overgave. En vóór de microfoon van Athlone, zoodat de heele wereld het hooren kon waarmee deze geschiedenis een aanvang nam race O'Neil zat dien middag speelsch in haar radioprogramma te bladeren. Op haar jong, melancholiek gelaat lag 'n peinzende trek zij dacht aan den brief van Frank Burdock. Eergisteren had zij hem ontvangen, zij moest er toch eindelijk eens toe besluiten, hem te antwoorden op zijn aan zoek. Die laatste verzuchting had zij de laatste twee dagen al wel honderdmaal geslaakt en even zooveel malen had zij zich voorgenomen, zich over tien minuten aan haar schrijfbureau te zetten. Doch telkens had zij haar voornemen besluiteloos weer laten varen wat moest zij Frank Burdock in 's hemelsnaam schrijven Dat zij het niet met zich zelf eens kon worden omtrent haar gevoelens Maar dat was toch geen antwoord op de beden van een man, die haar ernstig bezworen had, dat hij den grond kuste waarop zij ging Neen, aan zoo'n antwoord viel niet te denken. Zij moest eindelijk tot een keus komen tot een ja of een neen. En dus zat zij peinzend neer en trachtte haar gevoelens te ontrafelen. Liefde, échte liefde, zooals zij zich die dacht en droomde, koesterde zij niet voor Frank. Zij had nog nooit liefde gevoeld voor een man of het moest zijn voor Donald O'Connor. En als Donald gebleven was, in plaats van weg te loopen na dien kleinen twist van vier jaar geleden, zouden zij hoogstwaarschijnlijk een paar zijn geworden. Maar hij was niet gebleven, hij had Ierland verlaten zonder haar vaarwel te zeggen, hoewel zij vast had geloofd, dat hij hun kinderachtig getwist wel ver geten zou. En nooit meer was hij teruggekomen misschien was hij wel reeds dood. In elk geval echter hoefde zij met hem nu geen rekening te houden hij beteekende niets meer in haar leven. Frank Burdock leek haar overigens wel een aan nemelijke partij. Hij was zes jaar ouder dan zij 'n ideale verhouding. Voorts was hij knap en begon hij naam te maken als tenor. Het eenige, dat eigen lijk tegen hem pleitte, waren zijn schulden zijn verkwistende levenswijze. Maar dat was nu niet bepaald een ondeugd, die hem onmogelijk maakte als echtgenoot. Hij was nog vrijgezel en artist als hij eenmaal getrouwd was, zou hij wel ver standiger worden en ingetogener zijn. En dan hij hield van haar en zéker niet alleen om haar geld. Dat was aan alles te bespeuren niet het minst aan die stille aanbidding in zijn oogen, ais zij samen waren. Neen, 'n onaannemelijke partij was hij zeker niet en zij moest met haar zes-en- twintig jaren toch eigenlijk allang getrouwd zijn. Ja, zij moest nu maar meteen besluiten en hem schrijven, dat zij zijn aanzoek accepteerde. Vastbesloten stond zij op. Zij liep naar haar schrijfbureautje en draai de in het voorbijgaan den knop om van het radiotoestel. Toen bleef zij eensklaps midden in het vertrek staan in den luidspreker verhief zich een donkere, om floerste stem. Frank Burdock zong zijn „Lied van verlangen" voor haar. Een lied is als een tooverstaf onder zijn invloed ontluikt het schijnbaar verdorde weer tot nieuwe bloesempracht. Grace O'Neil ging weer zitten en luisterde. Als in een kaleidoscoop zag zij de reeds vergeten beelden uit het verleden weer voor zich herleven. Het was vier jaar ge leden, dat zij dit lied voor het laatst gezongen had. Zij zong het voor Donald, op een herfstavond, terwijl het stervend loover rondom hen neerdwarrelde in den tuin. Hij zat heel dicht bij haar en duidelijk zag zij nog zijn knap gelaat en de uitdrukking erop van schier vrome aandacht, waarmee hij naar haar luisterde. Het waren wonderlijke oogenblikken geweest en toen het klagend verlangen van de laatste strophen huiverend verstorven was in het suizelen van het neerdwar relend loover, had geen van beiden de eerste minuten gesproken. „Dat was mooi," had hij eindelijk durven fluisteren en tegelijk had hij schuchter haar hand even ge streeld. En zij had gestreden tegen een aanvechting, om haar hoofd op zijn schouder te leggen, en haar oogen te sluiten voor de dingen van het leven om haar heen en te droomen te droomen van iets, waaraan zij geen naam wist te geven, maar waarnaar haar hart allang gehunkerd had. Zóóver was het echter nooit tusschen hen gekomen. Want dien zelfden avond nog kwam het tot dien kleinen twist, die hen voor goed gescheiden zou houden. De aanleiding kende zij al niet meer zij dacht dat het iets was over geld en vrouwentrots een uitlating, die zij niet ernstig had gemeend. Maar in elk geval scheen hij er zich door beleedigd te hebben gevoeld, want hij was heengegaan en zij had hem niet meer terug gezien. Er viel een eenzame traan op Grace's hand en zij was het zich niet bewust. Wel drong het tot haar door, dat het „Lied van verlangen" uitgezongen was het lied dat Frank Burdock had gezongen voor haar. Maar zij was Frank Burdock allang vergeten. Haar gedachten sponnen voort aan haar verongeluk ten roman, den eersten en eenigen, waarin haar hart voldoening had gehoopt te vinden. Want in dit oogenblik van zelfinkeer durfde zij het zichzelf wel bekennen nóóit meer nadien had een man nog iets beteekend in haar leven en altijd, altijd was zij in haar hart blijven hunkeren naar iets, dat alleen Donald O'Connor haar geven kon. Frank Burdock zong een ander minnelied, maar ook dat verstond zij niet. Haar gedachten dwarrelden als vallende blaren mi vroeg zij zich af, of haar verlies onherstelbaar zou zijn. Zij kon niet meer hopen, dat Donald ooit tot haar terug zou komen na haar ondoordachte en onopzettelijke beleediging zij had nu begrepen, dat mannen, die toevallig géén erfenisjagers zijn, erg gevoelig zijn voor zin spelingen in dit opzicht. Maar al kon zij niet ver wachten, dat Donald zich voor haar vernederen zou

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 22