adres van een luchtvaartlijn in die buurt...." Ze bing de telefoon weer op en riep de huishoudster. „Jane, ik ga morgen op reis," zei ze opgewekt. „Pak een paar kleine dingen in, kleeren koop ik onderweg wel. En als meneer Frank Burdock soms naar me komt vragen, zeg hem dan, dat ik onver wachts naar de Noordpool ben vertrokken...." Den volgenden dag vertrok zij van Cork, om in Valentia scheep te gaan naar Southampton. En dienzelfden dag maande Frank Burdock zijn onge duldige scliuldeischers aan, om nog eenige weken hun ziel in lijdzaamheid te bezitten. „Het goudvinkje is voor een paar weekjes uitge vlogen, voor zij zich voorgoed in het kooitje laat sluiten," zei hij schertsend en met een vertrouwelijk knipoogje. Maar in zijn hart verwenschte hij die onbekookte vrouwengrillen en heimelijk begon hij te vreezen. E^en lied riep Donald O'Connor van zijn eenzamen post in het liooge Noorden naar de grens der beschaving terug. Dienzelfden middag en op hetzelfde oogenblik, dat Grace O'Neil haar antwoord aan Frank Burdock zat te bepeinzen, trachtte Donald een zekeren heer Kayakse aan het verstand te brengen, dat hij geens zins van plan was zich dit jaar, of ooit eenig ander jaar in de toekomst, te laten afzetten door een Eskimo óók niet door een heelen stam Eskimo's. Hij deed het in diplomatieke en uiterst hoffelijke termen, maar met zooveel gloed, dat de heer Kayakse zijn illusie, dat hij dit jaar het dubbele zou maken voor zijn pelsen, weldra teleurgesteld opgaf. Toen de zaken beklonken waren, tracteerde Donald hem op de gebruikelijke versnapering thee, koek en sigaretten. En omdat hij wist, hoeveel genoegen meneer Kayakse vond in muziek, draaide hij even aan den knop van zijn radiotoestel. Hij nam het eerste station, dat zich hooren liet Halifax. Er klonken wegstervende tonen van een orkest en toen een onduidelijke stem. „Lunchmuziek van Athlone gerelayeerd door het oniroepstation Halifax, dames en heeren...." Donald wierp een blik op de klok het was inderdaad middag in Engeland. Zonder veel belang stelling zette hij zich tot luisteren. Uit den luid spreker klonk een melancholieke tenor, wiens stem sterk te lijden had van magnetische storingen. Maar al verstond hij de woorden niet, de melodie greep hem onmiddellijk. Het was het „Lied van verlangen", dat hij het laatst gehoord had van Grace O'Neil Donald vergat zijn sigaret hij vergat ook den Eskimo. Als geuren uit een korf verdorde rozen- 23 bladeren kwamen de herinneringen op hem aan zweven. Grace O'Neil Eéns was zij de liééle wereld voor hem geweest misschien was zij het zelfs nog. Maar zij was een wereld, waaraan hij vrijwillig den rug had toegekeerd omdat zijn trots het niet verdragen kon, dat de oprechtheid en de onbaatzuchtigheid van zijn liefde in twijfel werden getrokken. Liever dan bevreesd te moeten zijn voor de verdenking, dat hij genegen heid huichelde 0111 een vermogen na te jagen, was hij heengegaan voorgoed. Hij had er nooit spijt van gehad, al had hij later vaak getwijfeld, of Grace's toespeling op dien onvergetelijken avond wel voor hèm bedoeld was geweest. „Geen spijt," zei hij luid en de Eskimo, die ver moedelijk dacht, dat het een afscheidsgroet was, ging met veel vriendelijke hoofdknikjes heen. Donald was alleen. Buiten heerschte de nacht de lange Poolnacht. De sneeuw en de stormen en de honderd-en-een andere verschrikkingen van de Witte Hel. Maar zijn geest verplaatste zich naar Ierland naar een ouden tuin met bemoste muren en hoog geboomte. Hij zat op een bank en Grace zat naast hem. Zij zong voor hem voor hèm alleen. En in haar oogen las hij de hunkering van een nog onbedorven meisjeshart - het teere verlangen naar iets moois, iets liefs, dat nog door niemand ooit onder woorden is gebracht, doch dat alleen de eene mensch den anderen geven kan. M'n hemel als hij toen gedurfd had. „Jij bent een gaarde met geurende rozen...." zong Frank Burdock met een stem vol aanbidding door de radio. „Ja, ja, ja. gaf Donald fluisterend antwoord. Toen maakte zich eensklaps een woest verlangen van hem meester. Hij wilde weten waar zij was iets over haar liooren informeeren of zij gelukkig was. Was zij gelukkig hetzij getrouwd of ongetrouwd dan wilde hij teruggaan naar zijn eenzamen post en eerlijk trachten haar te vergeten. Maar was zij ongelukkig in welken staat dan ook dan wilde hij naar haar toe gaan en haar vragen wat liij kon doen, 0111 het ongeluk van haar weg te nemen. „Jack daverde zijn stem door het blokhuis. „Baas?...." verscheen de Indiaan. „Ik ga zelf die pelsen naar Fort Reliance brengen," vervolgde hij. „Jij blijft hier ik draag het heele beheer aan jou over. Ik zal een paar maanden wegblijven en keer ik niet terug, dan zal ik zorgen, dat de maatschappij een ander stuurt. En ga nu de slede pakken over een paar uur vertrek ik. E11 vroolijk zocht hij de benoodigdlieden bijeen voor de reis naar Fort Reliance een sledetocht van drie weken naar de boorden van het Groote Sla ven- in eer CV>rt Reliance is een behoorlijk stadje met, hotels, banken en bioscopen. En zelfs met een vlieg tuigverbinding alleen treinen zijn er onbekend. Toen Donald er aankwam en zijn pelsen had afge leverd aan het depot, nam hij zijn intrek in het beste hotel van de stad. Hij nam '11 bad, schoor zich en kleedde zich in het nieuwe costuum, dat hij zich had aangeschaft. Als een herboren mensch nam hij in de eetzaal plaats en bestelde een waarlijk vorstelijk diner. En toen zonder eenig uiterlijk blijk van ver rassing of schrik, en alsof zij nooit gescheiden waren geweest door de jaren, door wereldzeeën en duizenden mijlen stonden zij plotseling tegenover elkander.... Zij glimlachten en gaven elkaar een hand. Zoo bleven zij zitten. „Ik ben vanmorgen aangekomen," zei Grace en haar stem trilde zacht. „Ik was op weg naar je toe. Drie weken geleden vond ik plotseling geen rust nieer. Een „Lied van verlangen" van den Athlonezender. Met een snik keek zij hem aan. „Hetzelfde lied trok me naar jou," antwoordde hij. „De herinneringen werden me te machtig. Ik wilde weten. En nu zijn we hier samen. Zij bleven elkaar aanblikken minutenlang en zwijgend. Hun oogen treurden om de jaren die ver vloden waren zonder geluk, zelfs vreugdeloos. Doch toen doemden de gelukkige verwachtingen voor hen op. Zij glimlachten Grace neigde het hoofd en Donald deed hetzelfde. Hun eerste kus, die de wrange herinnering aan al het ongezegde verdriet voorgoed op de vlucht joeg. En op hetzelfde oogen blik viel o, ironische speling van het lot achter Frank Burdock de deur van de gijzelingcel dicht. Met stoïcijnsclie berusting zette hij zich op de bank voor het getraliede venster en floot een triest liedje een simpel oud liedje. Het was het „Lied var verlangen zij kon zich vernederen voor hèm. Zij kon hem vergeving vragen en als hij nog vrij was - hij was niet iemand, die spoedig vergat dan was er misschien „Jij bent een gaarde met geurende rozen...." zong Frank Burdock met de geestdrift van een nachtegaal voor de microfoon. Grace vloog op en draaide aan den knop. Toen was het stil in de kamer - - heerlijk stil. Zij nam de telefoon van haar schrijfbureau en liet zich verbin den met Londen. Toen vroeg zij de „Londensche Pelzen eii Huiden Import Maatschappij" aan, waar Donald vier jaar geleden op kantoor geweest was. „Hallo, is meneer Donald O'Connor nog in betrek king bij uw maatschappij informeerde zij. „Zeker, meneer O'Connor zit aan Post Prince aan de Wollaston-Baai," antwoordde een meneer. Zij slaakte een diepen zucht Donald leefde dus nog. „U spreekt met een vroegere kennis van meneer O'Connor," vervolgde zij. „Zou u mij ook vertrouwe lijk kunnen meedeelen, of hij verloofd, of misschien reeds gehuwd is Het hart klopte in haar keel, terwijl zij het vroeg. „Neen, gehuwd is hij zeker niet, en verloofd lijkt me óók niet waarschijnlijk," lachte de meneer. Zij begreep niet terstond de reden van die vroo- lijkheid zij had moeite om een juichkreet in te houden. Zij dankte den meneer en liet zich verbinden met Cook, het reisbureau. „Ik wensch uiterlijk morgen te vertrekken naar Post Prince aan de Wollaston-Baai. Ik denk" zei ze in gepeins „dat het ergens aan de Schotsche kust ligt, want in Engeland of Ierland heb ik er nog nooit van gehoord. Wilt u die reis voor me in orde maken De man van Cook's reisbureau begon ongegeneerd te grinniken. En daarop kreeg zij een kort lesje in aardrijkskunde en Noordelijk verkeerswezen. „U vergist zich, dame de Wollaston-Baai ligt in 't Canadeesche Noorden, aan de Beaufort-Zee. Een land dat geen land meer is, zal ik maar zeggen ver boven de boomgrens gelegen, 't Is er elf maanden nacht van de twaalf en er wonen alleen Eskimo's. U gaat eerst met de boot naar Halifax, dan '11 paar dagen met den trein en '11 week of wat met den autobus en vervolgens met de hondenslee. U vergist zich toch niet 't is toch de Wollaston-Baai, waar u heen wilt Grace fronste alleen maar even de wenkbrauwen zij begreep nu, waarom de andere meneer haar lachend verzekerd had, dat Donald zich daarginds wel niet verloofd zou hebben „Ja, 't is de Wollaston-Baai," antwoordde zij, „en vergissing is uitgesloten. Maakt u dan de reis maar voor me in orde tot Halifax en geef me een

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 23