DE ONDERGANG VAN EEN
SCHATTENSCHIP
Kisten met kostbaarheden en munten van ,.de Batavia
liggen nog steeds op den bodem van den Oceaan
Een koopraardijschip uit de gouden
eeuw, naar een fschilderij van Wil
lem v. d. Velde, den jongeren.
Schatten, die een bioedigen
strijd veroorzaakten
ALS een schip op een eenzame kust
1 vergaat en de woedende dementen
de schipbreukelingen aan alle
kanten met den dood bedreigen,
komen vaak ook zeeroovers en strand
jutters opdagen. Zij plunderen het schip,
vermoorden meestal de mannen, beroo-
ven de lijken en ontvoeren de jonge
■vrouwen.
De ondergang van het sehattensehip
„de Batavia'1'1 heep tal van mensehen-
levens gekost. Om het behoud van de
schatten werd een bloedige strijd gestreden.
Verzonken schatten Over de gelieele wereld
liggen ze verspreidMenige scliattendelver heeft
met het zoeken naar zulke fabelachtige rijkdom
men zijn spaarduitjes en zijn leven verspeeld.
Ook de Australische riviermonden en de rots
achtige kusten herbergen ontelbare geheimen van
schepen, die beladen met schatten daar lang geleden
vergaan zijn. Sommige wrakken liggen sinds eeuwen
verzonken en allerlei fantastische verhalen over
hun stranding en over de pogingen, die later onder
nomen zijn, om hun geheimen te ontsluieren, worden
door zeeiui en kustbewoners verteld en staan vaak
opgeteekend in oude logboeken. Zoo nu en dan
voert de zee verweerde wrakstukken naar de kust,
doode dingen, die echter levendige verhalen op
rakelen over scheepsrampen uit lang vervlogen
tijden. Dit gebeurde ook, toen in het jaar 1931
menschelijke skeletten en Hollandsehe munten,
gedateerd 16181649, aan de kust van West-
Australië gevonden werden. .Misschien zijn deze
overblijfselen afkomstig van het Hollandsehe schat-
tenschip „De vergulde Draek". dat in 1655 met 128
inenschen en acht kisten, waarin 80.000 guldens
verpakt waren, in de diepte verdween, maar het is
even goed mogelijk, dat deze griezelige resten uit
een ander wrak gedreven zijn. Immers wat verderop
in den oceaan, op de plek, die langen tijd „Batavia's
kerkhof" genoemd werd, liggen nog de brokstukken
van het Hollandsehe schattenschip „de Batavia",
dat hier in de eerste dagen van Juni in liet jaar 1629
op een rif geworpen werd. Deze rotsen, die vroeger
als de Abrolkos van Frederick Houtman bekend
stonden, zijn vermoedelijk dezelfde, die thans den
naam van .Houtman-rotsen dragen.
Op het oogenblik van de ramp was het prachtig
weer en bovendien scheen de maan helder. De
bemanning en ook de passagiers werden uit hun
slaap opgeschrikt door een hevigen schok. Kapitein
Pelsart. die ziek iii zijn kooi lag. snelde naar het dek
en zag tot zijn grooten schrik, dat het schip op een
onbekend rif geloopen was. Onmiddellijk werd alles
in het werk gesteld om het schip weer vlot te krijgen.
Zware voorwerpen, zooals het kanon en het anker,
werden over boord gegooid en waarschijnlijk zou
het schip zonder veel averij van het rif zijn los
gekomen, als de wind niet opgestoken was. Spoedig
begon het te regenen en te stormen. Hooge stort
zeeën wierpen zich op het noodlottige schip en tus-
schen het geraas van wind en water klonken onver
staanbare commando's, overstemd door de jammer
kreten van vrouwen en kinderen, die grootendeels
zeeziek geworden waren. Maar ondanks het nood
weer en de paniekstemming aan boord gelukte het
de bemanning een paar booten uit te zetten, waar
mede men een vrij groot eiland en twee kleine eilan
den hoopte te bereiken, die ongeveer drie mijlen
van de plaats des onlieils verwijderd lagen. Tijdens
dit reddingswerk deden zich echter weer andere
ongeregeldheden voor. Renige matrozen, die Nep-
tunus een stevigen oorlam misgunden, hadden in
een onbewaakt oogenblik de provisiekasten open
gebroken, met het gevolg, dat zij door een overmatig
gebruik van sterken drank de kluts totaal kwijt
waren geraakt. Ten slotte bevonden zich op het
groote eiland 180 inenschen, terwijl op een der
kleinere eilanden een veertigtal schepelingen terecht
gekomen was. Direct na de ramp ontstond er al
een groote ontevredenheid onder de schipbreuke
lingen, omdat er gebrek aan drinkwater kwam.
Dit laatste had de bemanning althans gedurende
de eerste dagen kunnen voorkomen, als zij
tijdens het reddingswerk minder roekeloos met de
levensmiddelen en het drinkwater geweest was. De
algemeene ontstemming, ten deele dus door de
zorgeloosheid van de bemanning zelf teweeggebracht,
werd er niet minder op, toen men op de eilanden
geen druppel drinkwater kon
vinden. Hoewel kapitein Pelsart
nog niet hersteld was, trok hij er
reeds den achtsten Juni met acht
of tien mannen in een sloep op
uit, om water te zoeken. Tot hun
teleurstelling bemerkten zij al
gauw, dat zij onmogelijk op de
rotsachtige kust van Australië
konden landen, waarna zij het
wanhopige besluit namen om
naar Java te zeilen, en het mag
een wonder heeten, dat zij daar
op 2 Juli heelhuids aankwamen.
Intusschen was het op de
eilanden niet pluis, want terwijl
een zekere Weybehays met vijf-
en-veertig mannen eveneens een
onderzoekingstocht had onder
nomen en zoo gelukkig was
geweest drinkwater te ontdekken
- speelde er zich onder de ach
tergebleven schepelingen een ont
zettend drama af. Een aantal man
nen was in opstand gekomen. Op
gezag van 'n eerste klas schurk,
een gewezen apotheker uit Haarlem, die Cornelis
heette, hadden zij besloten zeeroovers te worden.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat de successen van
beruchte zeeroovers uit hun tijd. zooals Simon
de Danser en Klaas Kompaan, hun het hoofd op
hol gebracht hadden. Geheel onverwachts gingen
zij hun lotgenooten te lijf en vermoordden zeven
kinderen benevens eenige vrouwen, die niet in de
gunst stonden. Cornelis had inmiddels verscheidene
kisten opengebroken en hieruit kostbare gewaden
gestolen, waarmede lnj zichzelf en zijn volgelingen
tooide. Gelukkig duurde de heerschappij van de
zeeroovers niet lang. Eenige mannen, die zwemmend
den dans ontsprongen waren, hadden Weybehays
tijdig van de verschrikkelijke gebeurtenissen op de
hoogte kunnen stellen.
Kort daarop werd Cornelis door Weybehays
gevangen genomen, terwijl Pelsart, die juist met
het Hollandsehe fregat „Sardam" teruggekeerd was,
de overige oproerlingen wist in te rekenen. De
boeven werden door de meerderheid van de schip
breukelingen ter dood veroordeeld, waarop het
vonnis meteen voltrokken werd.
Nu kon men rustig de schatten gaan bergen. Dat
was echter geen gemakkelijke taak, want de golven
hadden het schip in wel honderd stukken geslagen.
Na veel moeite gelukte het eenige kisten met zilver
en kostbaarheden op te halen, maar enkele andere
schatkisten bleven onbereikbaar.
Vermoedelijk liggen zij nog steeds in de buurt
van deze gevreesde plek enwachten op den
eerlijken vinder
Keu toxtiujeiMarder door zeeroovers overvallen
naar een oude prent.