DE CHINEESCHE
WOLHANDKRAB
Deze foto geeft een idee
van ile grootte, wélke een
wolhandkrab kan bereiken.
Men lette op het lucifer
doosje in den linkerhoek.
De vangst van een nacht is in zakken geborgen en
aan wal gebracht.
Wat gaat er met de gevangen
krabben gebeuren f Vortr-
loopig worden ze naar de-
fabrieken gestuurd ter ver
vaardiging van krabbennieel
voor proef doeleinden.
IN het jaar 1912 werd de Chineesehe wolhand
krab voor het eerst in Duitsehland waarge
nomen. Over de wijze, waarop het dier naar
hier vervoerd werd, kan men slechts veronder
stellingen maken. In het begin beschouwde men
in Duitsc.hland (leze diersoort als een interessante
aanwinst van de zoetwaterfauna.
Na 1926 trad een snelle vermeerdering en ver
spreiding op, en spoedig daarna sprak men in de
verschillende dicht bevblkte gebieden van een plaag.
Vanuit het oorspronkelijk bevolkte Elbegebied heeft
de wolhandkrab zich over een groot gedeelte van
Noord-West-Europa verbreid. Dat deze verspreiding
in een zoo kort tijdsbestek heeft kunnen plaats
vinden, is mede toe te schrijven aan de leefwijze
van deze diersoort.
De wolhand krabben wor
den geboren als vrij-zwem
mende larven, in wa ter van
hoog zoutgehalte, waarin
zij in eitoestand reeds
langen tijd door het moe-
derdier zijn rondgedragen
(pl.m. y2 jaar). Het pas
uitgekomen jonge dier ge
lijkt eerst in niets op de
ons bekende oudere stadia,
maar neemt pas na een
aantal vervellingen de
definitieve krabbengestalte
aan. Nog in het eerste
levensjaar wordt het zoet
water opgezocht, waarin de
verdere groei en ontwik-
keling tot geslachtsrijp dier
plaats vinden.
Door het voortdurende
trekken gedurende deze
periode (in den herfst
stroomafwaarts naar die
per water, in het voor
jaar en 's zomers in tegen
gestelde richting) kan het
licht gebeuren, dat er
krabben van het eene
stroomgebied naar het
andere overgaan. Ge
slachtsrijp geworden
trekken de dieren naar
zee terug, om deel te
nemen aan de voortplan
ting. Ontzettend groot is
het aantal eieren dat
door de vrouwelijke die
ren wordt geproduceerd.
Gemiddeld bedraagt dit
aantal 50.000 per dier.
Het meerendeel der wol-
handkrabben neemt
slechts eenmaal aan de
voortplanting deel, en
gaat daarna te gronde.
Een snelle uitbreiding
en vermeerdering is, ge
zien de bovenstaande
feiten, dan ook volkomen
begrijpelijk.
Het was te verwachten
dat de wolhandkrab ten
slotte ook ons land zou binnendringen. Gedurende
den zomer en den herfst van 't jaar 1931 werd in de
provincies Groningen en Friesland een groot aantal
vindplaatsen vastgesteld, terwijl het aantal gevangen
krabben reeds dit jaar aanzienlijk was. Ook in het.
Zuiden van ons land werden gedurende de herfst
maanden van bovengenoemd jaar voor het eerst
enkele exemplaren buit gemaakt. In beide eerst
genoemde provincies is nadien het aantal krabben
zoo sterk toegenomen, dat men hier, en terecht, reeds
van een plaag spreekt. De bevolking van het Zuide
lijk gedeelte van ons land is tot dusver nog niet
van grooten omvang, inaar ook in dit gebied valt
een voortdurende toename te constateeren.
ooral de verschillende takken van de zoetwater -
visscherij ondervinden ernstige schade van deze
diersoort. De fuikenvisscherij, die in het Noorden van
de meeste beteekenis is, moest, evenals het vorige
jaar, hier en daar voor eenigen tijd worden gestaakt
wegens, de groote krabbeuvangsten. De puntig
eindigende pooten en de scherpe eivormige uitsteek
sels aan het pantser hebben een verhoogde slijtage
van het gebruikte want ten gevolge. Tevens loopt
de gevangen visch dikwijls huidbeschadigingen op,
ten gevolge waarvan de handelswaarde daalt en de
kans op infectie aanmerkelijk toeneemt. Bovendien
ontstaat veel tijdverlies bij het verwijderen van de