ONZE CROOTE DOCHTERS ER is geen verschil meer in de mode tusschen dat, wat de moeder van onder de vijftig en dat wat de dochter van boven de achttien draagt hooren wij wel eens beweren en zoo oogenschijnlijk is dat ook inderdaad zoo. Wie echter een weinig nauwlettender toeziet, merkt alras, dat er wel degelijk een verschil is. De vrouw die er prijs op stelt, goed gekleed te gaan, zal dit verschil nooit en te nimmer uit het oog verliezen. Het verschil, dat wij bedoelen, zetelt hoofdzakelijk in den eenvoud, die meer of min betracht woTdt. Voor het jongemeisje geen ingewik kelde snit, geen overdaad aan garneering, geen veeren noch aigrettes, geen vossen bont noch lange of driekwart bontmantel. Het getuigt van slechten smaak, wan neer het jonge meisje een van die nieuwe, ruim gedrapeerde voiles draagt, die heel pikant staan, maar die al heel slecht pas sen bij frissche jeugd, die aan zoo iets volstrekt geen behoefte heeft om tot haar recht te komen. Gladharig bont, dat doorgaans veel jeugdiger en veel sportiever staat dan langharig bont, is beter geschikt voor een jong persoontje, omdat het een meer bescheiden indruk maakt. De eeuwig jonge Parisienne weet dit heel goed. En het is heelemaal niet on mogelijk, dat dit een van de redenen is, waarom de meest uitgebreide sorteering seal bisam, seal electrique en hoe verder alle andere kunstig en kundig geprepa reerde konijnvelletjes heeten mogen, in het brandpunt der belangstelling staan van de groote modeontwerpers. Men zegt wel eens, dat de geest des tijds altijd een getrouwe af spiegeling vindt in de mode. Als dit waar is, behoeven wij ons ook niet te verbazen over de ruige stoffen, die Parijs als laatste snufje brengt. Ongetwijfeld hebben de modeontwerpers in de ruwe oppervlakte van de stof het beeld willen weergeven van het hobbelige levenspad van onzen tijd De zuivere wollen fantasiestoffen worden zoowel met pukkelig oppervlak knoopjes-dessin als met harig oppervlak gebracht. Men verwerkt ze bij voorkeur met franje, ontstaan door uitgetrokken draden in de stof. Met een dergelijke „aangeweven" franje worden mantelrevers, zakken, schootjes, sjaals e.d. afgewerkt. De ruwe stoffen leenen zich ook bijzonder goed tot het ver vaardigen van kwieke hoedmodelletjes, handtasschen e.d. Zelden heeft de mode zoo'n voorkeur getoond voor den welhaast spreekwoordelijk geworden kleurigen toets als thans. Een bijzonder fraaie combinatie wordt gevormd door een breede ceintuur met slippen in jadegroen en oranjerood bij een zwarte japon. Oranjerood of felgroen (niet: en maar: of, s.v.p.) bij bruin, kanariegeel of zwart, dieprose bij lila, tango-rood bij zwart, al deze kleuren gaan wonderwel bij elkaar en de handige vrouw met smaak zal met behulp van kraag- en ceintuur-garnituren, fluweelen cape'tjes, afneembare knoopen enz., van een en dezelfde standaardjapon ettelijke combinaties weten te tooveren, die onderling geheel ver schillend zullen zijn en slechts daarin overeen zullen stemmen, dat zij haar verrukkelijk staan en haar persoonlijkheid telkens weer op een andere bekoorlijke wijze zullen omlijsten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 38