H
door John Weston
NIEUWS VAN HUIS
"ET was een zonderlinge
schutsengel, die het nieuw
geboren geluk van Jane
Moore in bescherming
nam. Een gevechtsvliegtuig van de Royal Air
Force heeft ten minste niets engelachtigs aan zich
zelfs niet zijn monsterlijke vleugels.
Jane had dien middag besloten, voor eens en
voorgoed met het verleden af te rekenen. Het was
een verrukkelijke lentedag, een belofte vol gelukkige
verwachtingen voor den zomer verwachtingen,
die een jubelenden weerklank vonden in haar hart.
Zij zat op haar kamer in het sombere kasteel van
haar tante en in het park, waarop zij het uitzicht
had. was het een bedrijvig af en aan vliegen van
talrijke vogelparen, die tjilpend en kwinkeleerend
hun nestjes bouwden. Naast haar op het schrijf
bureautje lag een dun pakje brieven, haar dagboek
had zij vóór zich.
„De nacht heeft een eind gemaakt aan mijn twee
strijd." schreef ze. „Ik ben besloten het. wachten
op te geven. Vier jaren heb ik op John gewacht
dag aan dag uitgezien naar eenig levensteeken.
Alle nasporingen zijn vergeefsch geweest en het is
wel zoo goed als zeker, dat hij allang dood is
vermoord door de Arabieren of omgekomen in die
vreeselijke woestijn. Vier jaren heb ik om hem
getreurd, geschreid en voor hem gebeden, maar nu
moet er eens een einde komen aan die hopelooze
verwachtingen. Ik ben te jong, om tot het einde van
mijn dagen met een doode te blijven leven. Ik wil de
herinnering aan John in mijn hart sluiten en be
waren zij zal mij altijd dierbaar blijven en nooit
zal ik hem geheel vergeten. Maar mijn leven zal mij
zelf weer toebeliooren, ik wil erover kunnen beschik
ken naar eigen goeddunken. John zou mij voor
zeker gelijk geven, als hij alles wist. Hij was edel
en goed en zou ongetwijfeld zeggen, dat ik het
verleden nu maar moest begraven, om voortaan
alleen aan mijn toekomst te denken. Dat wil ik
doen gezegend blijve zijn nagedachtenis.
Er stonden tranen in Jane's oogen, toen zij haar
dagboek besloot. Haar blik bleef rusten op de brieven
en een voor een nam zij ze nog eens ter hand. De
route, die John Seymour vier jaar geleden door
Europa en Klein-Azië had gevolgd, om zijn zuster
in Maskat te bezoeken, liet zich opmaken uit de
poststempels. De laatste brief was verzonden uit
Basra, toen hij op het punt stond de Perzische Golf
over te steken naar de Piratenkust. En nadien had
niemand meer taal of teeken van hem vernomen
en alle nasporingen waren vruchteloos gebleven
Hoogst waarschijnlijk vermoord of verongelukt,
luidde de conclusie van het rapport, waarin van het
onderzoek melding werd gemaakt. Vier jaren waren
sindsdien voorbijgegaan jaren van verdriet en
van hopeloos wachten op den man, dien zij liefhad
en met wien zij reeds jong verloofd was geweest.
Doch thans had zij het wachten opgegeven. Het leven
eisclite zijn rechten op en haar hart. was reeds weer
opengegaan voor een nieuw geluk. Met. deze bladzijde
van haar dagboek sloot zij een dierbaar, maar droevig
hoofdstuk van haar leven af. En een nieuw sloeg
zij open
Achter haar werd de deur geopend. Op den drempel
stond lady Moore.
..Alweer verdiept in die treurige herinneringen
vroeg zij vriendelijk-berispend. „Kind, kind, wanneer
komt daar nu eens 'n eind aan V'
Jane stond vlug op. „Er is al een eind aan gekomen,
tante," zei ze ernstig. „U hebt gelijk, langer wachten
zou een dwaasheid zijn. Ik zou John niet graag willen
vergeten, maar ik wil anders aan hem denken,
anders
„Gelukkig," ademde lady Moore verlicht, „eindelijk
is mijn meisje verstandig. Wil je nu niet beneden
komen George Kenneth is er.
Er lichtte vreugde in Jane's blik, maar haar oogen
dwaalden naar de brieven en toen keek zij weer
ernstig. „Dadelijk, tante, ik ben nog niet keelemaal
klaar."
Lady Moore knikte en ging heen. En Jane ontstak
een krant in den haard en wierp er de brieven op.
Zij bleef er naar staren, totdat de vlammen het
laatste snippertje verteerd hadden. Toen stond zij
op en sloot het dagboek in de diepste lade van haar
bureautje. Met een zjich.t borg zij den sleutel in
een kast en daarop snelde zij naar beneden het
nieuwe leven tegemoet.
F Aienzelfdon avond wandelde George Kenneth met
Jane in het oude park. Hij was stiller dan anders
zocht naar woorden om te beginnen. Het moest
nu eindelijk maar eens uit zijn met dat „vriendje"
en „vriendinnetje" spelen, hij had niet genoeg aan
een vriendin in zijn leven. In een der laantjes, waar
zij onttrokken waren aan mogelijk nieuwsgierige
blikken, nam hij haar hand.
„Ik heb je allang iets te zeggen, Jane.ving
hij aarzelend aan.
Jane werd beurtelings bleek en rood en zij had
een gevoel, of haar hart even opsprong van vreugde.
Daar kwam het, waarop zij reeds eenigen tijd, zonder
het te willen, gewacht had
„Ik weet,onder welk verlies je gebukt gaat, Jane,"
ging George Kenneth vo,ort met een trilling in zijn
stem, die haar diep roerde. „Ik heb je smart geëer
biedigd en lang, heel lang gewacht. Véél langer
dan je vermoedt. Ik weet, dat een
verlies soms onherstelbaar is, be
slist onherstelbaar. En misschien
is dat ook het geval met een eerste
liefde een échte liefde. Maar toch wil ik je vragen,
of je de toekomst geheel zonder verwachtingen ziet.
Je begrijpt wel, wat ik bedoel, liefste. Ik weet, dat
je John Seymour nooit geheel zult kunnen vergeten,
maar dat eiscli ik ook niet van je. 'k Wil je alleen
vragen, of er naast zijn betreurde nagedachtenis
nog 'n plaats voor mij over kan blijven in je
hart.
Jane huiverde en tóch had zij het warm. Zóó had
zij gehoopt, dat hij zou spreken. Hij eisclite niet,
dat zij zelfs de herinnering aan John Seymour uit
haar hart zou bannen hij vroeg alleen een beschei
den plaats in haar leven. En die kon hij krijgen
zelfs méér dan hij verlangde. Want niet graag wilde
zij hem missen zij kóu hem niet missen, nu zij
besloten had, dat het verleden begraven zou zijn.
„Als je 't met mij probeeren wilt, George...."
bracht zij met een snik uit.
George Kenneth lachte, een tevreden, gelukkigen
lach. 't Was eindelijk uit met die platonische liefde.
Hij was een man en Jane kon hem meer zijn, veel
meer dan 'n vriendin. Liefkoozend legde hij een
arm om haar hals en trok Jane's gloeiend gelaat
tegen het zijne.
En toen werd zij plotseling vervuld van een lievi-
gen angst. Hoe nu, als John den een of anderen dag
tóch eens terugkwam Maar neen, dat kon
niet zóó wreed zou de hemel niet zijn, haar voor
zulk een zwaren strijd te plaatsen. En gewillig gaf
zij zich over aan George's liefkoozingen volmaakt
gelukkig en alles vergetend.
an den weelderig begroeiden oever van Wadi
Dzjoewdaj, in liet hartje van de Arabische Roba
el Chali-woestijn, zat sjeik Hussein ibn Omar in
diep gepeins voor zijn tent. Aan zijn rechterhand
hurkte zijn dochter Suleilah, tegenover hem zat John
Seymour een beenige gestalte, olijfkleurig als
de Bedawins uit Hussein's gevolg, gehuld in een
vuilen bournous en mét een blik vol gespannen ver
wachting op het baardige gelaat van den sjeik
gevestigd.
Na een lange pauze sloeg Hussein de oogen naar
zijn gevangene op. Die oogen hadden thans niets
van dien tirannieken, wreeden blik, die hein zoo
berucht en gevreesd had gemaakt onder de Mekka-
gangers, wier laatste armzalige penningen hij
opeischte, alvorens hun te vergunnen door „zijn"
gebied te reizen bijna vaderlijk teeder staarde
hij John Seymour in het gelaat.
„Mijn vriend heeft zich grooten dank verworven,"
zei liij met een genegen stem. „Als hij niet zooveel
moed en tegenwoordigheid van geest had bezeten,
om zich te water te begeven en dien krokodil de
oogen uit te steken, zou mijn dochter zeker verloren
zijn geweest."
John Seymour weerde dien dank bescheiden af.
,,'t Was niet zoo heel gevaarlijk, sjeik, ik weet. nu
wel, hoe ik 'n krokodil naderen moet," antwoordde
hij, zich van de Arabische taal bedienend.
„Toch wel, toch welviel Hussein levendig uit.
„Het was een moedige daad, die mijn vriend het
leven had kunnen kosten. De menschen van de tent
weten een moedige daad te beloonen -ik ben
besloten mijn vriend de vrijheid te schenken
John Seymour maakte een gebaar van verrassing
bestónd er nog een dergelijk groot geluk op de
wereld Vele maanden na dien noodlottigen dag,
toen hij met zijn gids op een tochtje langs den rand
der woestijn door Hussein was gevangen genomen,
had hij gehoopt zijn vrijheid nog eens terug te
zullen krijgen hetzij door de vlucht, of doordat
Hussein gedwongen zou worden zijn gevangenen
prijs te geven. Maar hij was gaan inzien, dat een
vlucht door de woestijn gelijk stond aait zelfmoord,
en tevens had hij ervaren, dat Hussein ibn Omar
onafhankelijker was in zijn onherbergzaam gebied
dan een souverein vorst in eenigen staat van Europa.
Toen had hij de hoop opgegeven en nog slechts
op den dood gewacht. Die was inderdaad gekomen,
maar alleen om zijn gids te verlossen. Hem had hij
gespaard gedoemd het leven voort te sleepen.