Scué atini
14
eur
DE open deur," luidt een
Castiliaanse.il spreek
woord, „kan zelfs een
heilige in bekoring
brengen," waarmee de Span
jaarden slechts zeggen willen,
dat gelegenheid den dief maakt.
Er wordt niet beweerd, dat
Florimond de Souverain de la
Galette een heilige was of dat
slechts de allerhevigste be
koring hem er toe brengen kon een profijtelijke
gelegenheid aan te grijpen, zonder zich daarbij
om bepaalde zedelijke overwegingen te bekom
meren. Noch vermoedden de meer scherpzinnigen
onder z'n vrienden, dat hij geen recht had op z'n
wel wat al te hoogdravenden naam, waarmee hij
op de hem eigen theatrale wijze een romantischen
achtergrond zocht te scheppen voor z'n prozaïsch
bedrijf. Het paste zoo prachtig bij de raadselachtige
beschrijving van z'n zonderlinge persoonlijkheid
„Ik leef door het zwaard."
Uitgedrukt in meer bevattelijke bewoordingen,
beteekende het niet anders dan dat hij van beroep
schermmeester was. Het zwaard, waardoor hij leefde,
was aan de punt afgestompt en voorzien van een
pointe-d'arrêt, anders zou hij er niet lang van geleefd
hebben. Want feitelijk was hij een middelmatig
leeraar en indien hij toch nog een bestaan vond in
de uitoefening van z'n beroep, was het, omdat in
den kwijnenden luister der achttiende eeuw de
schermkunst aan populariteit gewonnen had door
de publicatie van Art des Amies, de revolutionnaire
en alom-gelezen verhandeling over schermen, door
den grooten Parijschen meester Guillaume Danet.
In die dagen zweefde de naam Danet op aller
lippen. Overal waar heeren tezamen kwamen,
werden zijn methoden l>esproken en fantastische
verhalen verteld van z'n behendigheid met den
degen.
florimond snoefde er tegenover z'n kenniseen op,
dat hij gestudeerd had onder Danet. De waarheid
was echter, dat hij z'n beperkte kennis der scherm
kunst opgedaan had in
een derde-rangs Parijsche
schermschool, waar hij
zich, behalve met vloer-
vegen en degens-poetsen,
bezig mocht houden met
het geven van onderricht
in de verschillende ge
vechtsposities aan de
beginnelingen.
Hij had Guillaume
Danet's beroemde ver
handeling nauwkeurig ge
lezen en nadat de kleine
schurk eeuige louis bij
elkaar geschraapt had,
was hij naar Rheims ver
trokken en had daar een
eigen schermschool ge
sticht, zich iets van den
glans van Danet's naam
toeeigenend door bru
taalweg rond te bazui
nen, dat hij de lievelings
leerling van den gevierden
meester was geweest..
Deze toovernaam be
reikte in den beginne alles
wat Florimond ervan kon
hebben gehoopt, maar het
duurde niet laag, of de
jonge heeren uit den om
trek. die zoo weetgierig
op z'n academie waren
afgekomen, ontdekten de
valschlteid zijner aanspra
ken oni een kunst te
onderwijzen, waarvan hjj
weinig meer dan de eerste
beginselen liad geleerd.
Slechts enkele jongere
leden der bourgeoisie bleven hem na deze ontmas
kering trouw en de naam Florimond dreigde lang
zamerhand in het vergeetboek te raken.
Z'n geluk was tot bij 't nulpunt gedaald, toen hij
de open deur bemerkte, waarvan beweerd wordt,
dat ze zelfs een heilige in liekoring kan brengen.
Hij deed deze ontdekking, heel toevallig, in
de herberg „Het Zuigende Kalf" Le Veau
Qui Téte waar hij 's avonds gewoonlijk écarté
speelde met Philibert, den notaris. Desjardins,
den wijnkoopman, en Fleury, den apotheker.
ïn deze herberg kwam op een zekeren lente-avond
een opzichtig in geel en zilver gekleede jongeman,
met goedkoope kant aan keel en polsen en opgesmukt
met kleurige zijden linten, die zooeven uit de
Parijsche postkoets was gestapt.
Hij was de zoon van een inanufacturier in de Rue
St. Antoine en had pas van z'n vader een bescheiden
fortuin geërfd, waardoor hij zich in staat gesteld
zag de in dien tijd noodzakelijke reis-ervaringen
op te doen, besloten als hij was zich een absoluut
ontoereikende ontwikkeling eigen te maken om
later in de salons te kunnen uitblinken als een zorge
loos, schitterend man van de wereld.
Behalve dezen overdadigen opschik in kleedij,
matigde hij zich een zekere onbeschaamdheid van
optreden aan, hetgeen hij afgekeken had van heeren
uit de hooge kringen, waartoe hij graag wilde be-
hooren.
Misschien waren er wel een dozijn stamgasten
in de gelagkamer van „Het Zuigende Kalf", toen
hij als een grand seigneur bin
nentrad en aanstonds het beste
souper, den besten wijn, de beste
kamer en het beste van alles
bestelde, wat er in huis te vul
den was.
In de stilte, welke op z'n
luide bevelen volgde, keerde
Florimond zicli om en bleef hem
met groeiende minachting aan
staren. Want Florimond had
tenminste voor korten tijd met leden van den
lagen adel omgegaan en kende een heer, wanneer
hij er een zag.
Deze dag had hem niet bijster veel opgeleverd,
de kaarten waren al den lieelen avond tegen hem
en in een oogenblik van onoplettendheid, veroor
zaakt door het luidruchtige binnentreden van dezen
opgeschroefden seigneur, had hij een verkeerde
kaart op tafel neergeworpen. Het was genoeg om
z'n stemming te bederven.
De nieuw-aangekomene, die zichzelf Dumasque
genoemd had, meende dat het in z'n rol te pas
kwam, van ieder knap meisje extra-notitie te nemen
en kleine Paquotte van „Het Zuigende Kalf", met
haar vroolijke oogen, roode lippen en aantrekkelijk
wipneusje, vond den arm van den jongen heer
plotseling om haar middel en zijn vinger onder haar
kin.
„M'n beste kind, ik beweer bij m'n zaligheid, dat
je te schattig bent voor deze kleinsteedsche herberg.
Ik beweer bij m'n zaligheid, dat je het Koninklijk
Paleis zou opluisteren. Je zou beter op je plaats zijn
te Février." En met prinselijke neerbuigendheid
voegde hij er aan toe„Ik beweer bij m'n zaligheid,
dat je mij bedienen zult, kleintje Alsof hij de
zaak thans afgedaan beschouwde, drukte hij galant
een kus op haar frissclie, jonge lippen, er van over
tuigd, dat de een of andere lichtmis uit het Konink
lijk Paleis zich op dezelfde wijze gedragen zou.
Misschien imponeerde z'n banale ridderlijkheid
haar wel, doch wat haar gevoelens ook waren,
Paquotte kende haar plichten te goed om zich over