19 z'n ooren nauwelijks gelooven. „Ik zoek in Rheims een schelm- achtigen schermmeester, die een schande voor z'n beroep is en die gedekt gaat onder den schoon- klinkenden naam van Florimond de Souverain de la Galette. Kunt u mij soms zeggen, waar ik hem vinden kan V' Het was Florimond zelf, die hem op deze vraag antwoord gaf. Met het gevoel, dat de goden hem een rijken buit in den schoot wierpen, sprong hij op van z'n stoel. In z'n haast tolde hij bijna rond, maar hij belandde netjes, hielen strak tegen elkaar, voor den nieuwgekomene. „Dat ben ik." Hij stond tegenover een slanken, lenigen heer. elegant in 't zwart gekleed, die hem met een koelen blik aanzag. Z'n koude, harde stem verbrak de eerbiedige stilte in de kamer. „Zoo, bent u die schavuit V' Minstens een dozijn paar oogen vestigde zich medelijdend op den onbezonnen heer, die zich als 't ware op het zwaard van den schermmeester wilde werpen. Een dozijn paar ooren luisterde nauw lettend naar wat hij verder te zeggen had. „Een ander in mijn plaats zou zich uw schuldenaar genoemd heb ben. Want ik heb u te bedanken voor een viertal leerlingen, die zich gedurende de laatste twee maanden tot mij om onderricht gewend hebben. Op infaam sluwe wijze hebt u ze allemaal in een twist weten te betrekken, 0111 ze daarna voor tien of vijftien louis af te zetten, indien ze tenminste prijs stelden op een heele huid. De oorzaken dezer oneenigheid weken in geen der vier gevallen bijzonder van elkaar af. zoodat ik moet aannemen, dat u met voorbedachten rade te werk bent gegaan. Vóór de laatste hunner mij om schermlessen kwam verzoeken, had ik reeds begrepen, met welke schelmachtige practijken u zich ophield. Sedert dien heb ik mij er van laten vergewissen en voor de eer van het vak, dat bij mij in hoog aanzien staat, acht ik het mijn plicht aan deze schurkerijen een eind te maken." „Wie bent u stamelde Florimond. die paars geworden was van schrik. „IJ hebt 't recht dat te vernemen. Ik ben Guillaume Danet, sehermleeraar aan de Koninklijke Academie." ,.1T Bent u Guillaume Danet F' Met uitpuilende oogen staarde Florimond hem aan en toen gleed z'n blik langs den slanken vreemdeling naar een man, die op dat oogenblik binnentrad, een valies in de hand dragend een man in een rustig brnin pak, dat er uitzag als een heseheiden livrei eeij man met een rond, vreedzaam en bleek vollemaansgezicht, dat Florimond nooit vergeten zou. ..Alle duivels En wie is dat dan De vreemdeling draaide zich om. „Dat Dat is m'n knecht. De man, dien ik 'n paar weken geleden naar hier gestuurd heb om mijn ver moedens jegens u te bevestigen." En toen pleegde de arme in 't nauw gedreven Florimond z'n grootste stommiteit. Gelijk alle deugnieten, stelde hij zich de wereld bevolkt voor door andere deugnieten met verwante oogmerken, en daarom lachte hij schor en hatelijk. „Hij deed veel meer dan dat Hij was u voor I" komt als de kermis afgeloopen is, monsieur Danet „Als de kermis afgeloopen is „Jade schurk heeft me voor honderd louis afgezet. Er valt niets meer van mij te plukken." „Ik begrijp u nu. Hij speelde uw eigen spel, is 't niet En nu doet u mij de eer aan van mij te veron derstellen, dat ik even laag en karakterloos ben als m'n knecht Hij lachte, maar z'n lach was niet vroolijk. Hij hief z'n stok op, en maanden later vertelden ze nog in Rheims van de afranseling, welke de groote Danet toediende aan Florimond de Souverain de la Galette, een afranseling, welke een eind maakte aan z'n carrière van schermmeester, ten minste in die streek van Frankrijk. Hij stond tegenover een slanken, lenigen heer, elegant in 't zwart gekleed, die hem met een koelen blik aanzag. van de slachtoffers zijner oneerlijke practijken had losgepingeld. „Honderd louisDe toon van den grooten meester herinnerde Flori mond er aan, dat iedere man z'n eigen prijs stelt. Monsieur Danet scheen tot een besluit te zullen komen. Hij haalde z'n schouders op en zei langzaam „Hm Waarom niet Ik wil u slechts bestraffen voor uw schaamteloosheid. U hebt spijt over uw daad en als ik u doorstak of levenslang verminkte, zou de mate der straf misschien te groot zijn. Wel beschouwd, heb ik toch ook nog een hart. Ik ben geen barbaar Ik ben bereid de honderd louis te aanvaarden en zal ze schenken aan de armen van Parijs." Het was voor Florimond een schrale troost te weten, dat de armen van Parijs nooit een sou van het geld zouden zien. Met een hart van lood telde hij z'n spaarpot uit en ontdekte tot z'n ontzetting, dat hij niet meer dan acht-en-negentig louis bezat. Doch nu toonde de groote Danet, dat hij niet alleen vergevensgezind, maar ook onzelfzuchtig kon zijn. In plaats van het volle pond te eisehen, schonk hij Florimond drie louis om in zijn onmiddellijke be hoeften te kunnen voorzien. Deze edelmoedigheid verminderde geenszins de bittere ergernis van den schermmeester, nu hij de vruchten zijner sluwheid in één slag zag weggevaagd. Hij vond slechts troost in de bespiegeling, dat, wat hij eens gedaan had, hij weer zou kunnen doen. 't Zou hem niet ontbreken aan nieuwe prooien, die hij kon plukken. Echter moest hij in de toekomst voorzichtiger te werk gaan en niet te veel ver trouwen op een zachtzinnig en vreedzaam uiterlijk. Hij schikte zich in het onvermijdelijke verlies en hervatte zijn gewoonten, lederen avond zat hij in Het Zuigende Kalf als een spin in z'n web, doch veertien dagen waren bijna verstreken en nog was zijn waakzaamheid niet beloond geworden. Tot op een avond een reiziger uit de Parijsche postkoets stapte, wiens binnenkomst gelijk een windvlaag was, en wiens gezagvolle stem aanstonds om den herber gier riep. De waard schoot naar voren en Florimond kon f Aoodsbleek en met opengesperde oogen staarde Florimond z'n tegenstander, die er eerst zoo onschadelijk en nu zoo verschrikkelijk uitzag, aan. „Ik bied u mijn verontscli „SchavuitJe tart en beleedigt moedwillig een man, van wien je veronderstelt, dat hij zich niet verdedigen kan, en verwacht dan. dat hij later zoete broodjes bij je komt bakken. Je bent in je eigen netten verstrikt geraakt. Ik zou m'n laffe zieltje maar in 't reine brengen, als ik jou was. Goeden avond „Ga nog niet weg. Wacht nog eventjes! Als ik.. als ik n 'ns een vergoeding aanbood „Een vergoeding Hoe moet ik dat opvatten V' „Indien een som van vijf-en-twintig louis u zou kunnen bevr „Onbeschaamde rekel Nog voor geen vijftig louis wil ik mij het genoegen ontzeggen je een wel verdiende afstraffing te geven. Als ik je nu voor een honderd louis kon afzetten, zou ik er over willen nadenken, maar. „Ik zal u geven wat ik heb Ik zal u betalen, meester Krankzinnig van angst noemde hij een bedrag, dat liein bijna iederen louis zon ontrooven, dien hij „Moet ik den naam Guillaume Danet op een plak kaat op m'n borst dragen, zoodat onbeschaamde, kleinsteedsclie schermmeesters voor mij op hun hoede kunnen zijn V' „Maar ik kan niet met u duelleeren, mon maitre 'k Kan niet.'k Kan niet. IJ kunt 't zelf niet willen. Het zou m'n ondergang zijn." „Uw ondergang kan u koud laten morgenochtend om acht uur bent u toch een lijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 21