DE GEHEIMZINNIGE BRANDBEL ROCCO een lekkernij: verrukkelijk van smaak, pittig van aroma en croquant van samenstelling. TONNEMA CIE - SNEEK door Jan ^D. Voskuil 14 22 Iels bijzonders Zó bijzonder, dat het niet mogelijk is het artikel naar de werkelijkheid af te beelden. Zó fijn van smaak, dat het moeilijk is U deze te omschrijven. Grotendeels chocolade maar hoe vernuftig toegepast I li I I L 14 cents per ons. In eerste klas zaken verkrijgbaar. ons 25 cents) FABRIKANTEN VAN KING PEPERMUNT KUN je zwijgen fluisterde dikke Dik hijgend, liet was duidelijk aan hem te zien. dat de vijftig treden, die hij juist achter den rug had, hem nog danig dwars zaten. „Reken maar van yesgrinnikte Gerard, terwijl hij met één stap midden in Dik's beperkte appartement stond. „Nou, maak 't je dan maar gemak kelijk en neem een stoel. Wacht es," vervolgde hij geheimzinnig, „even de deur dicht doen, want je kunt nooit weten. Hier, steek een rookertje in 't hoofd „Nog steeds „het goeie humeur" V' „Ja, als je d'r niks op tégen hebt „Vooruit dan maar, op jouw verant woording, en kom nou op de proppen met je nieuwsberichten." Gerard brandde van nieuwsgierig heid en Dik kuchte, om het gewicht van het oogenblik nog eens duidelijk tot hem te laten doordringen. „Officieel weten we niks, begrijp je dat, lange slungel," snauwde Dik op een toon, dien hij zich dikwijls aan matigde tegen de spuitgasten, die onder zijn bevel stonden. Maar Dik meende het zoo kwaad niet en daarom maakte niemand zich druk over zijn kleine onhebbelijkheden. „Ik begrijp 't, mijnheer de sergeant beaamde Gerard met geveinsde onder danigheid. ,,'t Zit zóómorgenmiddag krijgt onze commandant bezoek en dan. „Hebben we een fijne fuif," vulde Gerard aan, terwijl hij vergenoegd z'n handen wreef. „Niks van fuivies," grauwde Dik. „Daar is de zaak veel te ernstig voor. D'r komt hoog bezoek." „Ik weet 't al, de koningin," juichte Gerard. Dik raakte zichtbaar in de war, want zoo hoog was het bezoek niet en nu moest hij pijn vriend toch wel teleur stellen. ,,'t Is wel hóóg, maar niet zóó hoog," verklaarde hij aartsvaderlijk, „en nou moet je me behoorlijk uit laten praten en niks meer zeggen, voordat ik je wat vraag." Gerard beloofde beterschap, waarna Dik zich nog wat breeder in zijn stoel liet leunen en toen begon hij langzaam en plechtig te vertellen „Morgenmiddag komen hier, dat wil zeggen bij onzen commandant, op bezoek ten eerste de commandant van de Amsterdamsche brandweer, ten tweede de commandant van Rotter dam, ten derde de commandant van Den Haag, ten vierde de commandant van Utrecht en verder de commandan ten van Haarlem, Groningen, Leeu warden, Arnhem, Nijmegen, Zutplien, Deventer, Assen en nog een heel stel prutsplaatsjes „Sjonge, sjongeriep Gerard ver baasd. „Had je niet gedacht, hè Maar hou je mond, anders raak ik den draad kwijt. Nou zal er omstreeks vier uur brand o-emeld worden, maar daar weten de spuitgasten ik zeg nog es officieel niks van af. Er zal zoogenaamd brand zijn in „Het vroolijke Haasje", waar de commandanten gaan bitteren. De heele demonstratie heeft natuurlijk een diepe ren ondergrond. Ze is begonnen om te laten zien, hoe vlug onze vrijwilligers zijn en om te bewijzen hoe snel het nieuwe „druk op den knop-systeem" van onzen commandant werkt." „Maar is het dan wel heelemaal eer lijk, dat wij stiekum alles van te voren weten opperde Gerard schuchter. „Och wat, zwam niet. Weet jij wat de brandweerlui in Rotterdam, Den Haag, Haarlem, Utrecht en de rest allemaal van te voren weten, als onze commandant daar een demonstratie komt bijwonen Nee, dat wist Gerard niet en daarom begreep hij ook, dat een niet-officieele waarschuwing volkomen geoorloofd was. „Mijn plannen zitten al heelemaal in mekaar vervolgde Dik met trots. „Kijk, als hier bij mij de brandbel af gaat, dan moet ik jullie eerst waarschu wen en dat houdt te veel tijd op. Dan zullen de groene, de witte, de rooie en blauwe spuit het van onze zwarte winnen, want, zooals je weet, is onze spuit het verst van „Het vroolijke Haasje" gestationneerd. Nou heb ik zóó gedacht. Morgenmiddag tegen vier uur zet ik Neeltje op het portaal bij mijn kamer. De deur staat open en als de bel afgaat, waarschuwt zij mijn tante Koos, die op de eerste verdieping de wacht houdt, en tante Koos roept naar beneden „Dik, de bel loopt af." Ik sta achter de voordeur met mijn fiets in de hand, ren de straat op en geef jou een wenk, want jij hebt post gevat op den hoek van onze straat en de Ischiassteeg. Jij springt op je fiets en dat is het sein voor Manus, die op den hoek van het Kluysplein staat te koekeloeren, om Snelle Pietje, die zich in het plantsoen heeft opgesteld, te beduiden,dat hij naar het spuithuis moet galoppeeren, om den ouwen zwarten jongen van stal te halen. Inmiddels zijn we allemaal bij het spuithuis aan gekomen en dan gaat het in vliegende vaart regelrecht naar „Het vroolijke Haasje" Met zoo'n organisatie," blufte Dik, „moet de zwarte wel nummer een zijn 1" Hij had het er warm van gekregen. Met groote oogen had Gerard zitten luisteren. „Sjonge, sjonge," riep hij nog eens geestdriftig. „Hoe heb je 't zoo voor mekaar gekregen Wat, zal die zwarte steigeren. Natuurlijk, we 'moeten nummer één zijn. Dik, jongen, je bent een reuzenkerel. Je wordt nog es commandant." „Ja, ja," glimlachte Dik niet zonder een zweem van zelfingenomenheid. ,.'t Plan zit goed in elkander, dat zou ik ook zoo zeggen, maar ga jij nu meteen naar Manus en naar Pietje en breng hen onder de grootste geheimhou ding van alles op de hoogte „Ja, ik ben al weg 1" In een ommezien was Gerard ver dwenen en al een half uur later kwam hij nog even zeggen, dat alles in orde was en dat Manus en Pietje gewoon „enthousiast" waren. Den volgenden middag stond elkeen op zijn post. De gezette tante Koos zat, gewapend met een breikous, in een gemakkelijken armstoel op de eerste verdieping bij de trap en vormde zoo een stevige schakel tusschen Dik en Neeltje, het daghitje, dat den tijd doodde met propjes papier langs de trapleuning te laten rollen, een spelletje,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 24