DE TERUGKEER VAN
STANLEY MILTON
door John 2D. Claverten
B
HEIMWEE joeg Stanley Milton na een
zestienjarige afwezigheid uit het hartje
van Afrika naar zijn geboortedorp in
Engeland terug. Heimwee, gewekt door
een droombeeld. Op een nacht in November
zag hij Ruth Forbes zijn bungalow binnentreden.
Haar gelaat was sterk verouderd in al die jaren
en in den blik, waarmee zij hem aanstaarde, lag
een uitdrukking, alsof zij lichamelijk leed.
„Kom," wenkte zij hem, doch toen hij haar
naderen wilde, week zij van hem terug over
landen en zeeën, heelemaal tot aan de oude
dorpspomp op het marktveld van Lesby, waar
zij vroeger samen hadden gespeeld
11 ET was slechts een droom, maar die droom liet
hem niet met rust. Neen, hij geloofde geen oogen-
blik, dat Ruth hem werkelijk geroepen had zelfs
twijfelde hij eraan, of zij nog wel ooit aan hem dacht.
Droomen zijn bedrog en menschen die gelukkig zijn,
volmaakt gelukkig, zijn immers te veel vervuld van
zichzelf, om aan anderen te kunnen denken Al
geloofde hij dus niet in dien droom, toch wekte deze
een machtig verlangen naar een weerzien. Gehoor
zamend aan dien drang pakte hij zijn koffers en
stapte vijf weken later in Folkestone aan wal.
Het was de dag voor Kerstmis bij uitzondering
eens een witte Kerstmis. Laat in den avond verliet
hij in York den trein en wandelde in een sneeuwbui
naar het twee uur verder gelegen Lesbv. Toen hij er
aankwam, had het opgehouden met sneeuwen. Het
kalm vliedende dorpsleven had zich teruggetrokken
achter de vensterluiken en lag reeds geboeid in den
slaap. Heel eenzaam dwaalde hij langs de besneeuwde
dorpswegen.
Het weerzien van al die vertrouwde plekjes wekte
een sterke ontroering. Zestien jaar lang had hij
gezocht naar iets onvindbaars, naar iets waaraan hij
geen naam wist te geven, doch dat in zijn voorstelling
vereenzelvigd was met Ruth's vroolijken lach en met
den droomenden blik van haar donkere oogen. En
thans was hij teruggekeerd naar het punt, vanwaar
hij zijn zwerftocht had aangevangen even arm
aan geluk als toen
Stanley liep de oude, verweerde kerk voorbij en
stak het dorpsplein over. Voor een der lage huisjes
bleef hij staan. Elke steen ervan sprak tot zijn
herinnering het was het huis, waarin Ruth haar
jeugd had geleefd. Het was niet waarschijnlijk,
dat zij er thans nog woonde. Ralph Burgess zou haar
wel een passender verblijf hebben aangeboden
oude dorpshuisjes zijn immers te klein, om er een
groot geluk te bergen
Om Stanley's mond trok een spottende glimlach,
't Was sentimenteel, zich in die oude herinneringen
te verdiepen. Hij moest er zich van ontdoen, hij was
nu eenmaal niet teruggekeerd, om kinderachtig te
gaan ioopen treuren over het verlies van iets, dat hij
nooit bezeten had. Vriendschap is heel iets anders
dan liefde. Soms had hij wel eens geloofd, dat hij op
méér mocht rekenen dan alleen op Ruth's vriend
schap. Doch toen Ralph Burgess gekomen was.
De torenklok daarboven liet twaalf heldere slagen
hooren. En terstond daarop dreven er droomende,
devote carillonklanken uit de galmgaten van den
vergrijsden dorpswachter.
„Stille nacht, heilige nacht...."
Stanley schrok op uit zijn gepeins. Hij was een
oogenblik vergeten, dat de Kerstnacht was aan
gebroken. Kerstnacht.
Opnieuw dreven zijn gedachten weg op den wiek
slag der herinneringen. Kerstnacht 1916 aan het
Westelijk front. In den sector van Avricourt.
Een door granaten doorploegde strook Niemands
land, honderd meter breed. Aan flarden geschoten
versperringen, tientallen dooden en honderden
kennende gewonden in het voorterrein. Bulderende
batterijen en ratelende mitrailleurs. In de loopgraven
van den sector de armzalige rest van een gedecimeerd
regiment York-infanterie, met het geweer in den
arm op het sein voor een nieuwen aanval wachtend.
En dat alles overkoepeld door een inktzwarten hemel,
bezaaid met witte en gele explosiewolkjes, die een
beweeglijk gordijn van moordend lood en ijzer in het
voorterrein lieten vallen.
Twaalf uur. Kerstnacht
De batterijen verstommen. De mitrailleurs houden
hun looden slangen voor eenige oogenblikken in. De
waakzaamheid verslapt. In den lichtbundel van een
zoeklicht wordt uit een Duitsche loopgraaf een witte
lap op de punt van een bajonet omhoog geheven.
Dan verschijnt er een hoofd boven de borst
wering.
Niemand schiet, allen zijn nieuwsgierig wat er gaat
gebeuren. De Duitschcr daarginds springt lmven op
de borstwering. En dan verheft zich een krachtige
bariton
„Stille nacht, heilige nacht,
David's zoon, lang verwacht...."
Een aangrijpende stilte heeft zich neergelegd over
Niemandsland. De Kerstpakketten worden in den
steek gelaten, iedereen luistert slechts naar de ver
lossingsboodschap van Bethlehems velden.
Eindelijk zwijgt de stem, het lied is uitgezongen.
Niemand roert zich. De gedachten verwijlen bij huis,
bij een vredesfeest rondom een Kerstboom, wieken
terug naar jeugd en kindsheid .'De benevelde oogen zien
een zorgzame moeder, die zich over een bedje heen-
bukt en een kind kust. Of zij zien een beangste vrouw,
die op ditzelfde oogenblik bidt voor het behoud van
den man of den zoon, die haar dierbaar is
Dan springt er plotseling een jonge luitenant uit
de Engelsche loopgraven. Ralph Burgess. Zijn stem
is schor.
„Eere zij God in den Hooge.
De ontroering in de loopgraven laait op. Zij uit
zich in een snik, in een eenzamen traan. Honderden
lieesche stemmen vereenigen zich met die eene. En
over het met bloed doordrenkte Niemandsland galmt
het als een wanhopige bede in allerlei talen „Vrede
op aarde, en den menschen een welbehagen...."
Ergens heel ver weg begint een mitrailleur te
ratelen. Het gezang verstomt, de droom van vrede
en liefde is uitgedroomd. Commando's weerklinken,
het zoeklicht verdwijnt. Er komt een telefonisch
bevel, onmiddellijk aan te vallen. De Engelschen
stormen vooruit. De botsing is hevig, het hand
gemeen vreeselijk. Maar de onverzettelijkheid van
den vijand staat als een muur voor het élan van de
aanvallers. De aanval wordt afgeslagen en de
Engelschen krijgen bevel zich weer terug te trekken
in de loopgraven.
Stanley Milton kruipt door de versperring heen.
Een bajonetsteek in het been maakt hem het loopen
onmogelijk. Hij is zóó doodelijk afgemat door het
gevecht en zóó verzwakt door bloedverlies, dat hij
zich met ruwe rukken aan zijn wil moet verzetten
tegen de aanvechting, zich neer te leggen en te gaan
slapen. Boven zijn hoofd bersten de granaten, en de
shrapnells strepen huilende, gierende banen door
het luchtruim. De geweerschoten knallen gaten
in den donkeren nacht.
Ergens in de versperring hangt een man. Zijn
gekreun houdt Stanley een oogenblik op.
„Red me...." klinkt het reutelend.
't Is de stem van Ralph Burgess. De man, die
hem Rutli ontstal en sinds een paar weken met haar
verloofd is. Thans schijnt hij reddeloos verloren.
Vóór de dageraad aanbreekt, zal hij doorzeefd zijn
met granaatscherven en kogels.
Stanley kruipt verder. Den ander trachten te
redden beteekent het gevaar voor zichzelf honderd
maal vergrooten. Hij mag zich niet ophouden, hij
moet zoo spoedig mogelijk de beschuttende loop
graaf zien te bereiken. Maar drie meter voorbij de
versperring denkt hij plotseling aan Ruth. Als
Ralph sneuvelt, zal zij ontroostbaar zijn. Haar
levensgeluk ligt hem nader aan het hart dan zijn
veiligheid en Ralph's behoud is onafscheidelijk met
dat geluk verbonden
Kreunend keert hij naar de versperring terug.
Hij slaagt er als door een wonder in, den gewonde
uit het verraderlijke puntdraad te bevrijden. En
met bovennatuurlijke inspanning gaat hij beproeven
hem naar de loopgraaf mee te sleepen.
Ralph stamelt „Je bent een goeie jongen,
Stanley
En Stanley schreeuwt „Ik doe het voor Rutli,
hoor je Alleen voor Ruth Ik houd van haar en
ik wil niet, dat zij ongelukkig wordt. Versta je
me
Ralph Burgess geeft er geen antwoord op, hij
verliest het bewustzijn. En zestig meter verder
voelt ook Stanley zijn krachten zich begeven. Maar
zijn doel is bereikt, zij liggen aan den rand van de
loopgraaf. Helpende handen strekken zich naar
hen uitRuth's levensgeluk is gered
Wat er nadien met hem gebeurt, kan Stanley zich
later onmogelijk meer herinneren. Hij komt tot
bewustzijn in een Duitscli noodlazaret en verneemt,
dat het Engelsche front onder den drnk van den