GIERT.... (De (-Bilt seint aan alle posten: „Weest op uw hoede!" M de krant valt ons dit bericht meestal niet meer op we lezen er over heen. Ver nemen we de waarschuwing bij het omroepen van het weerbericht door de radiodan luisteren we misschien een oogenblik met eenige belangstelling. En enkele uren later warden we er nog eens aan herinnerd door de gierende windvlagen in den schoorsteen. Voor het overige trekken wij ons van een storm niets aan uit welken hoek hij komt, laat ons zelfs volkomen koud! De beroering der elementen deert niet den bewoner der stad, die veilig zit achter gesloten deuren en vensters. Vanaf de kunt worden raketten afgeschoten, om een ver binding met de schipbreukelingen tot stand te brengen. den onbekenden stoomer st rijden niet den moed der wanhoop om hun schip van de kust af te houden. Maar alles wijst er op, dat zee en wind sterker zijn. Reeds gaan onder de kustbewoners stemmen op om de reddingsboot in gereedheid te brengen. De schipper telefoneert met de kustwacht. „Naam van schip onbekend. Radio-installatie blijkbaar onklaar geraakt," ontvangt hij ten antwoord. Eindelijk geschiedt wat reeds lang werd gevreesd. Het schip geeft noodsignalen. En de mannen aan de kust aarzelen niet, hoewel de ziedende golven him noodlottig kunnen worden. Zij hebben gezinnen laten vrouwen en kinderen achter 0111 met gevaar van eigen leven anderen te redden. Maar zij zien Vlaar onder hen, die aan de kusten wonen, verwekteen zelfde bericht spanning omdat storm onheil kan brengen. Aan den horizon, boven de immer w icliger wordende zee, pakken zich zware wolkenbanken samen, de branding staat met witte schuimkoppen op liet strand, het duingras buigt onder den wind, die feller opsteekt. Na enkele uren is heel liet aanzien veranderd. De zei' lieukt de stranden en slaat over boulevards - op zomersclie dagen de wandelplaatsen voor luchtig gekleede badgas ten Dochthaiisisdestorm lieer en meester wolken duinzand warrelen omhoog en worden door de windvlagen opgezwiept in pijl snelle vaart. De hemel is zwaar van grillige, drei gende wolken, die rusteloos voortjagen. De kim is als een inouster-bron. die onverjioosd ongekende massa's bruisend en schuimend water landwaarts stuwt De kustbevolking verkeert in onrust. De zee. De schipper van de reddingslmot telefoneert met de kustwacht. hun element, dreigt met vernieling. Voor haar zal het bijeen dreigingblijven, want kundige ingem-urs bouwden beschermende pieren, zeeweringen en dijken, waartegen de wil de golven te pletter slaan. Alleen in volle zee waar wind en golven hun vernielend spel onbelem merd kunnen uitleven daar lieerscht liet gevaar. En de eenige. alles be- heerschende gedachte is Zijn er schepen in nood Seher|K' oogen spieden langs den horizon om vast te stellen of er een vaar tuig is. dat juist onder de kust den moeizamen strijd tegen den feilen storm moest aanbinden. Tot dat temidden der hooge golven, heel in de verte, inderdaad van tijd tot tijd de pijp en de masten oprijzen van een stoomschip. De mare gaat rond een schip in zichtSteeds ineer mannen, breed van schouders en met verweerde kop|>en, staren naar den einder. De opvarenden van Met onverzettelijke wilskracht werken de redders hun Inntl door de branding.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 6