HET MIDDELBURGSCHE STADHUIS
16
DE Middelburgers, een eventueelci. nurks
niet te na gesproken, zijn trotsch op
hun stadhuis. En niet recht. Het is in
zijn soort een van de fraaiste bouwwerken
van ons land. Zijn weelderig uiterlijk, fraai specimen
van late Gothiek, imponeert door een voorname
staatsie. Van de Markt af beschouwd, wekt het tevens
den indruk van een voortreffelijke homogeniteit,
alsof het in eenmaal naar het ontwerp van een
zeer knappen bouwmeester tot stand zou zijn
gekomen. Wie een paar stappen de Voordstraat
in «aat, ziet echter direct, dat dit laatste toch aller
minst het. geval kan zijn geweest. De stijl van een
groot deel van den zijgevel verraadt duidelijk, (lat
hier in later jaren een stuk werd bijgebouwd deze
stijl is van veel jongeren datum.
In werkelijkheid kwam het fraaie gebouw niet
•in twee, maar in wel vijf fasen tot. stand, al waren
deze dan niet alle even belangrijk voor zijn tegen
woordige uitwendige gedaante. In het jaar 1452
werd met den houw van het oudste gedeelte begon
nen het Gothische stuk van de Noordstraat, aan
welke straat de oude ingang lag. tot aan de vleesck-
hal (tegenwoordig bergplaats van fietsen etc.).
Zeven jaren duurde dit karwei 1459 was men er
mee klaar. Reeds in 1481 overwoog het toenmalige
stadsbestuur uitbreiding, doch het zou nog 25 jaar
duren, voordat deze voornemens in daden werden
omgezet. In 15(16 kwam het er pas van. Toen is men
aangevangen met den bouw van het tweede stuk,
dat het geheele, thans nog bestaande Gothische deel
zou voltooien eerst kwam de toren aan de beurt
1511 had men dezen klaar. Vervolgens werd ter
breedte van drie vensters aan de Markt de vleesclilial
opgetrokken met daarboven den fraaien, rijkver-
sierden topgevel. Vlug bouwde men in die jaren niet.
Tot 1518 is men met dit werk zoet geweest.
Onderwijl echter werden verschillende kleinere
karweien opgeknapt. Zoo zette de steenhouwer
Matheus Kelderman uit Mechelen in den voorgevel
aan de Noordstraat in 1491 een drietal beelden en
liet men de boven-voorzaal vernieuwen. Verder
zijn tijdens den bouw van den toren de beeldnissen
in den gevel aan de Markt aangebracht. Hierin
vonden do door Mieliiel IJwijnszone uit Mechelen
vervaardigde beelden van de graven en gravin
nen van Zeeland, van Dirk V tot Karei V, een
plaats.
Meer dan anderhalve eeuw heeft het stadhuis de
gedaante, welke liet na de uitbreiding van 1518
liad bekomen, behouden. Alleen werden nog enkele
kleine aanvullingen aangebracht in 1529 b.v. kreeg
de toren zijn uurwerk, (lat later nog werd uitgebreid
en waarvan de bekende twee ruitertjes (beneden).
liet .1/ uidclbu rgsrhe raadhuis in de ltie eeuw. Opvallend zijn de boonoen in de X oord straat, rechts ran het
raadhuis, en links op den hoek van het gebouw de adelaarskooiwaarin de Middelburgers in dien tijd
trouw een arend huisvestten.
die elk uur een spiegelgevecht op touw zetten, en de
twee voetknechten, die mekaar op het halve uur
naar het leven schijnen te staan, een vermakelijk
onderdeel uitmaken.
In 1670 werd eindelijk weer een uitbreiding onder
nomen, de derde dus. Uitwendig is daar niet veel
van ziclitbaai de schepen- en burgemeesterskamer
beneden en de raadzaal boven danken hun ontstaan
aan deze verbouwing. Ook de vierde uitbreiding,
in 1735, manifesteert zich niet in de uiterlijke ge
daante het trappenhuis met de lokalen aan weers
zijden daarvan werden in (lit, jaar toegevoegd. De
vijfde en laatste echter (van 1780 -1784) bepaalt
het aanzicht zooveel te meer. Toen werd aan de
Noordstraat n.l. de van het Gothische deel zoozeer
afwijkende (echter er toch wel mee harmonieerende)
zandsteenon zijgevel aangebracht. Zulks onder
leiding van den bouwmeester Coenraad Kavser.
Het Middelburgsche stadhuis, zooals we het thans
De rui me Middelburgsche raadzaal.
nog kennen, was daarmee voltooid. Alleen dient
nog gememoreerd, dat in 1910, in den fraaien top
boven de voormalige vleesohhal, het beeld van
Koningin Wilhelmina met haar dochtertje is ge
plaatst.
Van het inwendige van het gebouw in zijn huidigen
vorm is de oude vierschaar, historisch bekeken, het
interessantste vertrek. Vier eeuwen lang, van den
aanvang af tot in de negentiende eeuw, hebben
baljuw, burgemeesters, schepenen en raden hier
recht gesproken. Van den oorspronkelijken toestand
zijn nog het halken-plafond, steunend op vier kar-
beelen van zandsteen, én de schoorsteen, waarboven
als in alle middeleeuwsclie rechtszalen een „Laatste
Oordeel" hangt, over. (Het schilderij werd in 1560
geschilderd door zekeren meester Gkijsbrecht.)
De verdere betimmering van de zaal is van jongeren
datum.
De beeldenrij aan den voorgevel van hel huidige raad
huis, die bij de groote restauratie in het begin van. deze
eeuw geheel werd vernieuwd.