KERST-ENGELTJE
23
halve gare. nu koop ik juist niet. geen
korrel, al kreeg ik 'in cadeau
„Een expresse-brief, meneer
Hij stond al met zijn hand aan den deurknop.
„Geef maar hier
Vinnig trok hij de envelop open, kwaad keek hij
de regels door toen streek hij zich over het voor
hoofd en ging zitten.
't Was me een geschiedenis
„Den heer Paul Ackermann, Import en Export
van Granen.
Koop tarwe Koop tarwe Koop tarwe
Een vriend."
TWEEDE HOOFDSTUK
DUS wat denkt u er van, meneer Mücke Kunt
u er een touw aan vastknoopen Paul Acker
mann bleef staan, keek zijn procuratiehouder
aan en begon toen weer onrustig heen en weer te
loopen door 't vertrek.
Otto Mücke ging met de lange vingers van zijn
rechterhand door zijn haren, keek toen diep in
gedachten naar de leege mouw aan zijn linkerzij,
eenige seconden lang. en kneep toen een oog toe.
Ackermann kende zijn procuratiehouder door en
door toen hij dat gebaar met het eene ooglid zag,
wist hij, dat Otto Mücke, sedert twintig jaren
procuratiehoirder der firma Paul Ackermann, nu
zou beginnen te spreken.
„Ja, wat zal ik ervan zeggen, meneer Mij dunkt,
dat er een luchtje aan is. Die meneer, die u de laatste
week iederen dag zoo'n papiertje stuurt en er maar
steeds op aandringt, dat u tarwe koopt, is natuur
lijk zoo'n knaap, die tot over zijn ooren in de tarwe
zit en er graag af wil, denkt u ook niet
„Dus u vindt, dat we...."
„Natuurlijk, meneer. Ik vind, dat we tarwe genoeg
hebbendat we zelfs, als ik 't zeggen mag,
méér dan genoeg hebben."
„Dat kan ik je tot op zekere hoogte toegeven,
Mücke; maar...." Ackermann greep een blad
papier en zag liet snel door, „maar van den anderen
kant. daar heb je bijvoorbeeld de berichten
uit Roemenië. veelbelovend, als de droogte niet
aanhoudt. maar die houdt wèl aan. In Hongarije
klagen ze ook over te weinig regen. En wat zeg
je van 't. telegram van mijn zoon
„Ik vind. dat jongelui gauw hun hoofd kwijt
raken. Daar wil ik niet mee zeggen, dat uw zoon
er geen kijk op heeft integendeel, hij kent 't vak
zelfs al heel aardig. maar kijkt u eens, meneer
als zoo'n jongmenscli voor 't eerst zoo'n beetje
droogte meemaakt.... zoo'n duizend hectaren dor
land, of nog meer, velden van kilometers lengte,
die smachten naar water, akkers, die opengebarsten
liggen van de hitte, dan wordt hij zenuwachtig
en dan denkt hij al, dat de oogst naar de maan is,
zou 't niet Maar wij hebben al een beetje meer
ondervonden, meneer we weten heel goed, dat je
er nu, in Mei, nog niets van zeggen kunt. 't Is moge
lijk, dat er geen regen komt en dat de oogst ellendig
uitvalt allerellendigst zelfs. maar 't kan ook
zijn, dat 't morgen begint te regenen en dat 't veer
tien dagen doorregent en dat de oogst prachtig
wordt, is 't niet zoo Ik zeg maar zoo wij laten
ons niet bang maken
„Dus je zou raden
„Niet te koopen of tenminste, nog niet te
kooperi, meneer Geen liter De lui stikken in de
tarwe en ze maken de gekste sprongen, om er af
te komen. Da's de heele geschiedenis."
„Goed, Mücke. Je kunt best gelijk hebben. Dus
dan koop ik maar niet...." Ilij keek 0111. „Wat
is er, juffrouw
„Meneer Constantinescu is met een vliegtuig
aangekomen. Hij heeft van 't Tempelhofer Feld
getelefoneerd, of hij u spreken kan. liefst direct."
Ackermann keek eerst Mücke en toen zijn secre
taresse aan.
„Constantinescu Op 't vliegveld Hij schudde
verbaasd het hoofd. „Da's eigenaardig Is hij nog
aan de telefoon?.... Verbindt u me maar met
hem, ik zal hem zelf wel antwoorden."
De juffrouw ging, Ackermann liep naar de tele
foon en nam den hoorn van den haak.
„Bent u daar, Constantinescu Ja, met Acker
mann. Zou ik eerst mogen weten, wat u in Berlijn
komt doen Wat Een beetje uitgaan Ont
spanning Dat is het toppunt Ackermann's
stem werd scherper. „Had dat niet nog een tijdje
kunnen wachten Tot na den oogst bijvoorbeeld
Niet Enfin, we zullen 't, er nog wel eens over
hebben. Als u nog tijd hebt voor zaken, kunt u
komen.... goed, direct.... ik zal wachten....
tot straks
Toen Ackermann de telefoon neer had gelegd,
bleef hij eenige seconden zwijgen. Toen wendde hij
zich naar zijn procuratiehouder.
„Snap jij er wat van, Mücke Constantinescu
komt nu, een paar weken voor den oogst, naar
Berlijn vliegen, 0111 uit te gaan Is de kerel gek
geworden of niet
Otto Mücke strekte zijn langen witten wijsvinger
als een schermdegen voor zich uit. „Constantinescu....
natuurlijk is hij gek
Wat er maar zwart zijn kan aan een mensch. dat
was zwart bij Carol Constantinescu pikzwart
Zijn haren waren zwart als de beste schoensmeer
zijn oogen fonkelden diepzwartzijn knevel was
zwartzijn modieus colbert-costuum was zwart
zijn das, zijn schoenen, zijn zijden sokken. en
het kan helaas niet ontkend worden zelfs zijn
vingernagels toonden zich solidair, en vertoonden
een bescheiden, smal rouwrandje alsof zij daar,
waar Carol Constantinescu om zoo te zeggen ophield,
een gepaste omlijsting wilden aangeven.
Meneer Constantinescu was precies middenin
tusschen de veertig en de vijftig in de beste jaren
van het mannenleven dus. Hij was makelaar in
granen en behartigde Ackermann's zaken in Roe
menië en vervolgens was hij een groot liefhebber
van een zoo makkelijk en luchtig mogelijk leven.
Hij kwam nu als een zwarte, weldoorvoede panter
de kamer binnen en drukte Ackermann met pijnlijke
vastheid de hand.
„Praktik Praktik ziet u er uit, meneer Ackers-
mann Ackermann kon hij niet zeggen al had
er de doodstraf op gestaan, hij kon de s niet weglaten.
„Heerlijk wederzien ik ben zeer verrukt, u te
bezien
Ackermann gaf hem een stoel, schoof sigaren en
sigaretten aan, hielp Constantinescu, toen die een
sigaret gekozen had, en zichzelf aan vuur en begon
toen, een beetje knorrig ,,Ik ben niet zoo verrukt,
Constantinescu Ik begrijp 't niet goed Hoe u verder
uw dierbaar leven inricht, gaat 111e niet aan, maar we
staan kort voor den oogst, ik verwacht iederen dag
bericht van u ik heb die berichten noodig als brood,
dat weet u heel goed, en u komt naar Berlijn vliegen,
alsof 't Kerstmis was. U hoort op uw post te blijven,
begrijpt u
Constantinescu greep naar zijn lakzwarte acten-
tasch hij haalde er een blikken doosje uit en zette
het op het bureau en opeens zag Ackermann, dat
de gelaatsuitdrukking van den Roemeen geheel
veranderd was.
Het luchtige lachje was als weggevaagd, de wenk
brauwen stonden dicht bij elkaar, en van den
neus liepen scherpe groeven naar de mondhoeken.
„Op post blijven.... héb ik gedaan.... ik ben toch
geblevenHij sloeg op het blikken doosje,
deed het open en spreidde toen den inhoud, een
twaalftal halmen, aren en bladeren, voor Acker
mann uit. „Hier, ik beu gebleven bekijkt u
dat maar eens goed, meneer Aekersmann, heel
goed
Paul Ackermann wierp een blik op Constantinescu,
nam toen een tarwe-aar in de hand, woog die met
een vaderlijken blik op de hand en bekeek hem.
Na een paar seconden legde hij den halm neer,
greep een anderen, betastte een blad, een stengel,
brak een paar korrels open en werd steeds onrustiger,
tot hij eindelijk een loupe nam en het voor hem
liggende materiaal nogmaals bestudeerde.
Constantinescu zat roerloos toe te kijken.
Zijn zwarte oogen waren op Ackermann gericht
en al zijn spieren schenen strak te staan.
Toen de graanhandelaar zijn onderzoek beëindigd
had, keek hij den ander zwijgend aan, en Constan
tinescu zag, dat hij zoo bleek was als een doek.
„Wat moet ik daaruit opmaken Het was hem
aan te zien, dat hij zich slechts met moeite be-
heerschte. „Wat beteekent dit Spreek dan toch
Vervolg op pag. 34