EEN ROMANTISCH LEVEN Graaf ddenjowskyharten breker, samenzweerder en banneling en f\ V' Fader, dif is Prohaschk'a. Hij huilt omdat ik naar Weenen ga. Zou ik hem niet kunnen meenemen t" DE zon was nauwelijks opgegaan nog lag er een frissche dauw op de velden maar op de binnenplaats van het kasteel te Verba lieersohte reeds groote ■bedrijvigheid. Twee monsterlijke reiskoetsen van reusachtige afmetingen stonden ingespannen voor de wijd geopende deur. Het regelmatige leven op de binnenplaats van het kasteel te Verba was dezen morgen geheel uit het evenwicht ge slagen, want de eigenaar van het landgoed, graaf Eugen von Benjov ny, generaal der rui terij in keizerlijken dienst, reisde met groot vertoon, gelijk het een rijken Ilongaarschen magnaat betaamt, naar Ween en. Cinds jaren was graaf Eugen niet meer in Weenen geweest. De onvermijdelijke plichtplegingen in de kanselarijen, de lessenaars-maarschalken, de bals der Weensche aristocratie en de feesten aan het hof van de door hem hoogvereerde keizerin Maria Theresia waren hem even zoovele doorns in het oog. Slechts redenen van zeer ernstigen aard zouden graaf Eugen er toe kunnen bewegen, een reis naar de residentie te ondernemen. Doch nooit had hij zulk een gewichtige reden als deze maal hij bracht zijn eenigen zoon en toebomstigen. erfgenaam van al zijn bezittingen, den veertien jarigen Moritz August, naar de krijgsacademie te Weenen. Dat beteekende een ongetwijfeld jarenlange scheiding van zijn lieveling. Trots de nadrukkelijke betoogen van zijn dochter, die er steeds krachtiger op aandrong, dat haar acht jaar jongere broeder onder de straffe discipline der krijgsschool geplaatst zou worden, had hij de reis, die toch eenmaal gemaakt moest worden, van maand tot maand uitgesteld. Zijn dochter was schoon en trotsch op haar knappe uiterlijk, haar rijkdom en haar voor dien tijd hooge ontwikkeling. Ze geleek in karakter en in gestalte verrassend veel op de vrouw van den graaf, barones Rosa von Rivey, erfgravin van Thurocz, die vijf jaar geleden gestorven was, terwijl de zoon de schoonheid der moeder en tevens de wilde natuur van den vader in zich scheen te vereenigen. Men noemde den jongen graaf op het landgoed Verba, in den gansehen omtrek, ja in het gansche komitaat van Neutra, slechts „den wilden Pandoer". Zijn dolle streken brachten; de keurige zuster tranen van woede en ergernis in de oogen. De jeugd uit de omliggende dorpen stelde zich blindelings onder zijn leiding. Op ongezadelde paarden, die hij met. zijn vrienden uit de omheiningen van zijn vader of die zijner buren nam, raasde hij met z'n bende in wilde jacht door de omgeving en schoot op alle dieren, die het ongeluk hadden z'n weg te kruisen. Niemand wist, hoe hij en zijn vrien den aan deze schietwapenen gekomen waren. Wan neer er bezoek op het kasteel werd aangekondigd, dat hem niet beviel, waren bruggen plotseling ineengestort en wegen door steenen en zware balken versperd. Meestal stuurde hij daardoor de grootselie plannen van zijn zuster in de war ze had een leef tijd bereikt, waarop meisjes ernstig over het huwelijk gaan nadenken en wanneer dan haar broer de be deesde candidaten naar haar hand op een dergelijke onheusche wijze bejegende, was het kasteel soms te klein voor de ruzies, die. erop volgden. „Denk 'maar niet, dat uw zoon ooit een goeie generaal zal worden, llij is voor rooverhoofdman in de wieg gelegd," placht de dochter tot haar vader te zeggen, en ook de buren staken het niet onder stoelen of banken, dat het ..den Pandoer" geen kwaad zou doen, als hij eens onder strenge militaire tucht kwam te staan. Echter amuseerde graaf Eugen zich kostelijk met de kwajongensstreken van zijn zoon, maar eindelijk moest hij er toch toe besluiten, de ongebreidelde natuur van den knaap wat in te toornen hij vergezelde hem nu op z'n tocht, naar Weenen, om hem persoonlijk aan zijn toekomstige leeraren voor te stellen. Alles was voor het vertrek gereed. Graaf Eugen trad uit de deur en schreed niet den zwaren gang van een beroeps-cavalerist sporenkletterend de trap af hij werd op den voet gevolgd door den rent meester. De dochter verscheen op de veranda om den reizigers een vroolijk afscheid toe te wuiven. Log besteeg graaf Eugen de reiskoets en beval een knecht z'n zoon tot grootere haast aan te sporen Het duurde een langen tijd, voordat Moritz August verscheen. Nonchalant, met z'n handen in de wijde broekzakken geduwd, kwam hij naar buiten gestapt. Zonder z'n zuster met een blik te verwaardigen, lie]> hij fluitend langs haar lieen en zei van de boven ste trede der veranda met heldere, aangenaam klin kende stem tot z'11 vader ,.'t Spijt me, dat ik uzoo lang heb laten wachten, papa. Ik heb nog eenmaal op m'n gemak door het huis gewandeld." Bij het vernemen van z'n stem drong het dienst personeel. dat eerst in groepjes druk fluisterend o]> de binnenplaats had gestaan, naar voren. Hier en daar vloog een blijde lach over de harde gelaats trekken der boeren. Luide kreten en hartelijke af scheidswoorden klonken overal op. De triestige stemming op de binnenplaats sloeg om in vroolijk- lieid en jolijt, toen Moritz August langzaam de mar meren trap afdaalde en de vriendelijke wenschen der knechten met grappige gebaren en knipoogjes beantwoordde. E11 toen de koets ratelend en zwaar in beweging kwam, barstte er voor den jongen graaf Benjowsky zoo'n geestdrift ig hoera-geroep los, dat 't liet gemoed van een verwenden koning ge streeld zou hebben. Z'n zuster stond geheel alleen op de veranda en wuifde minzaam met een zakdoekje. Ze lachte, zooals vrouwen lachen kunnen, die een gemakkelijke, beslissende overwinning behaald hebben. Wiebelend rolden tie koetsen den straatweg op. De oude graaf leunde tevreden in de kussens terug, z'n zoon staarde strak naar buiten. „Sandor riep de jongen den koetsier plotseling toe. „Stop 'ns even." De wagen bleef niet een schok stilstaan. De jonge graaf sprong behendig uit de koets.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 30