31
rende haastig terug en verscheen eenige oogen blikken
later weer voor het geopende portier in gezelschap
van een roodharigen, lang opgeschoten jongènj wiens
wangen rijkelijk door tranen besproeid waren.
De graaf keek den giftenenden slungel verbluft
aan.
.Vader," zei de Pandoer" met een on weerstaan-
bare smeekbede in z'n stem, „dit is Prohasclika.
Hij huilt, omdat ik naar Weenen ga. Zou ik hem niet
kunnen meenemen Ik kan 't in Weenen toch moei
lijk zonder knecht stellen
„Prohaschka knorde de graaf. ,.J>e zoon van
den zwijnenherder uit Krussov
„Hebt u niet altijd gezegd, dat ware trouw en
dapperheid eerst op het slagveld moeten blijken
vroeg Moritz August. ,.Kn Prohaschka is voor geen
klein geruchtje vervaard dat heb ik u al meermalen
verteld."
Laat Prohaschka dan maar m het volgrijtuig
kruipen. Hij kan zich op mijn kosten in Weenen
behoorlijk in de kleeren steken," besloot graaf
Eugen.
De koetsier liet z'n zweep knallen en de reis naar
Weenen werd met gelijkmatige snelheid voortgezet.
De eerste maand van zijn studie aan de militaire
academie te Weenen was voor den jongen graaf '11
helsche foltering. Slechts z'n trots weerhield hem op
een nacht uit de gehate krijgsschool te vluchten en
eensklaps weer in Verba op te duiken. Meer uit
vertwijfeling dan uit liefde tot de wetenschap stortte
hij zich met ijver op z'n studie.
Hij behoefde niet lang op z'n bevrijding uit den
dwang der academie te wachten. Nauwelijks waren
er vier jaren sinds den dag zijner aankomst in Weenen
verloopen, toen in 1756 de oorlog tussclien Oostenrijk
en Pruisen opnieuw uitbrak. Moritz August meldde
zich terstond vrijwillig voor den velddienst aan,
en werd met bijzondere toestemming van maarschalk
Daun tot luitenant van een ruiterregiment benoemd.
Moritz August scheen tot de zeldzame gunstelingen
van den krijgsgod te behooren. Bij Lowositz en
Praag Landshut, Leignitz en talrijke andere kleine
vevechten wist hij zich met z'n ruiters, door een ongc-
foofelijk geluk begunstigd, uit de moeilijkste situaties
vaak zegerijk te bevrijden. Algemeen begon men
den nauwelijks zeventienjarigen luitenant en zijn
roodharigen lijfknecht Prohaschka voor onkwetsbaar
te houden.
Op zekeren nacht inspecteerde
Moritz August na een kleine
schermutseling met de Pruisen de
schildwachten en omdat hij niet
vlug genoeg op het „Werda' van
een angstigen soldaat antwoordde,
opende deze het vuur en trof den
graaf ongelukkigerwijze in de bo-
veudij. Het bleek echter een
schampschot te zijn, zoodat hij
z'n plichten binnen enkele weken
weer geheel zou kunnen waar
nemen. Maar op aandringen zijner
meerderen, die van de waan
zinnige streken van den jongen
reeds lang hun bekomst hadden
zelfs op 't slagveld kon je 't
volgens hun meening te dol maken
verkreeg Benjowsky van gene
raal Loudon een langdurig ziekte
verlof en wel in den vorm van een
uitdrukkelijk bevel.
Dit verlof kwam den jongen graaf
zeer te stade. Sinds maanden
schreef een oom in Littauen hem
brief op brief, of liij eindelijk be
kwam overwaaien. De oom was van
plan al z'n bezittingen en landerijen
aan z'11 teer beminden neef cadeau
te doen om 't er. gedurende de
dagen die hem nog zouden resten.
111 Parijs of Londen eens lekkertjes
van te nemen.
De jonge graaf werd door z'11 oom
met open armen ontvangen. Hij
kon evenwel geenszins in vervoering
Weer zaten ze in een dikke, blauwe
rookwolk het was reeds drie uur
in den morgen over het schaak
bord gebogen, toen Prohaschka op
gewonden en bijna ademloos het
vertrek binnenstormde.
geraken over het landgoed, dat hem binnenkort ten
deel zou vallen. Het sombere slot. de onvriendelijke
omgeving en de zwijgzame Littauers stonden hem
maar weinig aan en het liefst zou bij er afstand van
gedaan hebben en direct naar Oostenrijk terugge
keerd zijn, als hij z'n 00111 daardoor niet teleurgesteld
had. Reeds in den morgen van den tweeden dag
reisden 00111 en neef gezamenlijk naar Warschau om
de erfenis wettelijk te regelen. Hier werd Moritz
August door z'n 00111 aan de voornaamste aristo
craten der stad voorgesteld, en omdat hij van pret
en uitgaan hield en het hem niet aan invitaties ont
brak. besloot hij na 't vertrek van z'11 oom nog
eenigen tijd in de stad te blijven vertoeven.
Spoedig begon hij van de genoegens van liet saaie,
eentonige gezelschapsleven genoeg te krijgen. De
jonge, luitenant ontzag zich niet, de toestanden aan
liet Poolsohe hof tot doelwit van zijn spot te kiezen,
waardoor hij zich bij de meeste aristocraten zeer
gehaat maakte. Slechts bij de jonge generatie genoot
hij aanzien en sympathie. Twee jonge aristocraten,
graaf Pularsky en baron Scharnetzky, golden in 't
bijzonder als z'n beste vrienden.
Reeds na weinige weken spitsten zich zijn betrek
kingen tot de uitgaande wereld van Warschau be
denkelijk toe en z'11 jonge vrienden rieden hem drin
gend aan de hoofdstad terstond te verlaten. Moritz
August voelde er niets voor in een twist betrokken te
worden en reisde onmiddellijk af naar Littauen.
Op z'11 landgoed vond hij alles in de beste orde.
llij studeerde ijverig in de rijke bibliotheek van z'11
oom en werd door een vluchteling van het hof van
keizerin Elisabeth onderwezen in de Russische
taal.
Toen Moritz August op '11 avond van een jacht
partij uit de omliggende bosschen terugkeerde, kwam
hem Prohaschka tegemoet.
Heer graaf, twee lieeren wachten sedert eenige
uren ongeduldig op uw komst. Ik heb ze zoo lang
in de bibliotheek gelaten."
Benjowsky snelde de trappen op en begaf zich
terstond naar (1e bibliotheek. Nauwelijks had hij een
voorzichtigen blik in het vertrek geworpen, of hij
stiet de deur met z'n voet open en sprong met de
blijde woorden „Pularsky Scharnetzky Zijn
jullie 't f" naar binnen.
„Wat ben ik blij dat jullie gekomen zijt om hier
'ns wat leven in de brouwerij te brengen, ik verveel
me in deze eenzaamheid dood. Prohaschka. je weet
den weg naar den wijnkelder
Ondanks deze hartelijke begroeting bleven de beide
vrienden ongewoon ernstig. Moritz August staarde
hen verbaasd aan en noodigde hen dan uit plaats te
nemen. Vervolgens bracht Prohasclika eenige fles-
schen Tokaver. Nadat ze allen een hartigen slok
genomen hadden, sloot Scharnetzky heel geheim
zinnig de deur en begon plechtig
...M'11 beste Benjowsky. toen je nog in Warschau
was, heb je dikwijls spottend over ons en het Poolsclie
volk gesproken. We hebben er 0111 moeten lachen,
hoewel soms met bloedende harten. Thans is erin 't
geheim een genootschap gevormd. Dp een teeken
van 011- zullen duizenden opstaan en niet eerder
rusten, tot geen Rus of aanhanger van koning
Stanislaus meer in't land vertoeft. Wil je tot dit
genootschap toetreden en mogen we bij voorspoed
of tegenslag op je steun rekenen
Benjowsky keek hen belangstellend aan. Hij voelde
zich door hun geestdrift aangestoken. Maar wat had hij
als Oostenrijksch officier en Hongaarsch groot grond
bezitter met de Poolsclie zaak uitstaande? Eigenlijk
niemendal Maar zooals het hij liet drinken van goe
den en sterken wijn meestal gaat. raakte de fantasie
va n den jongen graaf door de praat jes der sa menzweer-
dersal meer en meer op hol. zoodat hij al spoedig te
gen hun overredingskunst weinig wist in te brengen.
Ten slofte stemde hij toe .Vooruit dan maar. wan
neer 111'n vaderland mij toch niet meer noodig heeft,
sta ik jullie met huid en haar ter beschikking."
Pularsky legde een gewichtig uitziend perkament
op tafel het waren de statuten van het geheime
genootschap, dat door den Poolschen adel was
opgericht. Dniler den tekst stond een zestigtal
prominente namen. Tot z'11 verrassing bespeurde
Moritz August er ook namen onder van mannen uit
de onmiddellijke omgeving van den koning. Zonder
lang te overleggen, zette hij z'11 handteekening op
het gevaarlijke document. Daarna omarmden ze
elkaar en deden een hernieuwden aanval op den
koppigen Tokayerwijn. De twee vrienden bleven nog
enkele dagen op liet slot en vertrokken toen 11a een
hartelijk afscheid weer naar Weenen. Moritz August
hoorde niets meer van hen.
Op Kerstavond zat Benjowsky met z'n taalleeraar
Osterniann in do bibliotheek van liet slot. Ze hielden