32 van den vorst van Neipperth. Toen liet kleine troepje huzaren de vastbesloten scharen van Benjowsky zag aankomen, vuurden een paar manschappen hun geweren af, maar weldra sloegen ze in groote wanorde op de vlucht. Op de veranda van het kasteel stond vorst Neipperth met knikkende knieën en bad stotterend 0111 genade. De zuster van den graaf was weenend op den grond gezonken. Moritz August maakte korte metten. II ij liet een hooikar inspannen en onder het gejoel en gejouw der menigte werd het vorstelijke echtpaar als vrachtgoed over de grenzen van Verba gezet. Nog denzelfden a vond zond de graaf een schrijven naar Weenen, waarin hij de juiste toedracht der feiten verhaalde en zijn houding rechtvaardigde, want hij wist wel, dat de vorst van Neipperth het er zóó niet bij zou laten zitten en hem bij de keizerin over den hekel zou halen. Spoediger dan hij gedacht had, kwam er een koerier uit Weenen met een brief, waarop het zegel van het keizerlijk kabinet prijkte. Rustig vouwde de graaf het schrijven open en las „Op grond van de klachten, die door den vorst van Neipperth bij Hare Keizerlijke Majesteit zijn uitgebracht, wordt graaf Moritz August von Ben jowsky tot opstandeling en struikroover verklaard. Ilij is met ingang van' heden als eerlooze uit het keizerlijke leger gestooten en moet het grondgebied van Oostenrijk en Hongarije terstond verlaten. Indien hij zich tegen dit bevel verzet, wordt hij tot den strop veroordeeld en. Verder kon hij niet lezen. Hij draaide den brief om en zag, dat hij door den kanselier zelve onderteekend was. Verstomd staarde hij den koerier uit Weenen aan en wierp hem het papier in 't gezicht. Met een vurige ver- wensching op de lippen rende hij als een bezetene de trappen af, haalde een paard uit den stal en joeg den straatweg op. Alles scheen in een rooden gloed gedompeld, de sneeuw, de hemel, en de huizen der dorpen, waar hij tot ontzetting der bewoners als door duizend duivels achtervolgd voorbij galoppeerde. Zelf wist hij later niet. hoe lang deze razende rit geduurd had. Telkens weer boorde hij z'n sporen in de flanken van het met schuim bedekte paard, tot het van uitputting bijna, in elkaar zakte. I)an verschafte hij zich ergens anders een nieuw paard en galoppeerde steeds maar voort. steeds maar voort. Wordi vervolgd. zich onledig met het ophalen van jeugd-lierinnerin- hij op naar Krussow en werd daar niet echt gen. toen Prohaschka eensklaps de kamer binnen- Hongaarsche gastvrijheid ontvangen, stoof en z'n meester een brief overhandigde het Prohaschka liet zich lang over den afgesproken was het overlijdensbericht van z'n vader. In korte, tijd wachten. Reeds twee weken verbeidde de graaf droge bewoordingen deelde de rentmeester van ongeduldig de keizerlijke beslissing uit Weenen. De Verba den jongen graaf de treurige boodschap mede oude landgoedbezitter van Krussow «leed al 't en verzocht hem terstond naar Hongarije te vertrek- mogelijke om de sombere stemming, waarin z'n gast ken. daar z'n aanwezigheid dringend noodzakelijk verkeerde, wat op te fleuren. Ze maakten lange was. Vreeselijk geschrokken en doodsbleek tuurde rijtochten in de prachtige omgeving, gingen op de de »raaf eenige minuten strak voor zich uit. Dan wilde-zwijnenjaclit, bespraken de vooruitzichten herwon hij z'n bezinningen beval „Direct de sleden van den landbouw en speelden 's avonds tot diep in inspannen Ik moet onmiddellijk naar Verba. M'n den nacht schaak, vader is overleden." Reeds denzelfden nacht joegen twee sleden door YA/her zaten ze in een dikke, blauwe rookwolk de eindelooze vlakten naar Hongarije. Hoe dichter liet. was reeds drie uur in den morgen -over hij z'n vaderland naderde, des te meer nam z'n op- het schaakbord gebogen, toen Prohaschka. opgewon- gewondenheid toe. Vlak bij de grenzen van z'n den en bijna ademloos het vertrek binnenstormde, landgoed liet Moritz August halt houden om in een „Mijnheer de graaf," stamelde hij, „ik heb den czarda wat te gebruiken en zich een weinig van de brief afgegeven, zooals u mij gezegd hebt. Dagen- reis op te knappen. Hij betrad het groote vertrek lang heb ik toen in de voorkamers op antwoord van de herberg, bestelde een diner en werd zoowel gewacht. Maar er kwam geen antwoord. Toen heb door den waard als door z'n gasten aanstonds her- ik getracht een onderhoud te krijgen met den kend en hartelijk begroet. In een hoek zat een geheim-secretoris van de keizerin, doch overal werd aantal Hongaarsche huzaren, wier verzorgde paar- ik afgewezen en ten laatste hebben ze mij de trappen den hem reeds buiten de herberg waren opgevallen. afgegooid. Van een paar kamerheeren heb ik ge- De aanvoerder van het detachement, een sergeant boord, dat men uw schrijven onderschept heeft en met een enonnen knevel, wenkte den waard bij zich dat geen brief van u de keizerin ooit zat bereiken, en wisselde fluisterend eenige woorden met hem. Vorst Neipperth heeft uitstekende betrekkingen Vervolgens stapte hij sporenkletterend en met de aan 't hof en uw vrienden, heer graaf, zijn er niet een geweldige sabel rinkelend op den graaf toe, salueerde vergrootglas te zoeken." en vroeg hoffelijk „Als ik mij niet vergis, heb ik Benjowsky wendde zich tot den ouden Krussow. de eer graaf Moritz August vou Benjowsky voor „Wanneer het met. de rechtvaardigheid in Weenen mij te zien?" dan zóó slecht gesteld is, zal ik mij in Hongarije zelf „Ja, dat ben ik antwoordde deze eenvoudig. recht verschaffen." De sergeant schraapte de keelhij was zichtbaar Den volgenden morgen had Prohaschka omstreeks verlegen en liet z'n hoofd zakken voor den open blik driehonderd vrienden en boeren van den graaf op van den jongen graaf. de binnenplaats van het slot Krussow bijeengeroe- „Mijnlieer de graaf.liet spijt me, dat ik u een pen. Toen Benjowsky op het balkon verscheen, werd pijnlijke mededeeling moet doen," stiet hij met hij geestdriftig toegejuicht. Met een handgebaar «-roote moeite uit. „We verwachtten u welverzocht hij om stilte en zei toen met vaste, duidelijk maar toch niet zóó spoedig, ("w zwager, de vorst verstaanbare stem von Neipperth, is thans eigenaar van Verba. U kunt „Vrienden, men heeft mij bedrogen, men heeft mij geen recht meer op het landgoed laten gelden, en ik m'n vaderlijk erfgoed ontroofd en mij aan het hof van heb bevel ontvangen, u, zoo noodig met geweld, de keizerin in Weenen op gemeene wijze belasterd, te beletten een voet op het grondgebied van Verba Er blijft, mij niets anders over, dan mij zelf recht te te zetten." verschaffen. Wie van u wil mij daarin bijstaan Aanvankelijk was Moritz August geheel overbluft. Allen waren bereid. Alleen reeds het feit. dat z'n zuster met den vorst Tegen het middaguur trok de gewapende bende van Neipperth getrouwd was, zonder dat men hem met den graaf en Prohaschka aan de spits naar daarover had ingelicht, bracht hem in verwarring. Verba. Vlak bij het slot ontmoetten ze de lijfwacht Doch dat men het waagde, aan de grens van z'n eigen gebied hem den toegang te verbieden en naar het. graf van z'n vader te ijlen, verbitterde hem in liooge mate. Draaf Benjowsky begreep nu den ernst van z'n toestand hij was 't slachtoffer van een gemee- nen schurkenstreek geworden. Z'n zwager had waarschijnlijk met toestemming van z'n zuster be slag gelegd op z'n vaderlijk bezit en deze lage handelwijze was mis schien wel goedgekeurd door de keizerlijke regeering in Weenen, die hem minder gunstig gezind was. Hij liet zich z'n kamer wijzen en ontwierp een uitvoerig en nauw keurig bezwaarschrift aan de kan selarij van keizerin Maria There- sia. hetwelk hij besloot met de onderdanigste bede hem recht te laten wedervaren. Den volgenden morgen gelukte het den trouwen Prohaschka dooi' de keten van Neipperthsche hu zaren op den weg naar Weenen heen te breken. Benjowsky had hem opgedragen, zoo spoedig mo gelijk met het antwoord terug te komen. Buitendien had de graaf hein bevolen, de boeren van het jegens hem gepleegde onrecht op de hoogte te stellen en hun hulp in te roepen. De graaf zou zich voorloopig naar het landgoed Krussow begeven, dat door een vriend van z'n overleden vader bewoond werd. Een dag later brak Telkens weer boorde hij z'n sporen in de flanken van het met schuim bedekte paard, lot het van uitputting bijna in elkaar zakte.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 32