■f*v,r.i. fol'ft
De voorstudie van het bekende schilderij „Ut stier"
van Paulas Potter. Men meende dat dit doek in de
collectie win den hertog van Northbrook vertoefde
toen het door iemand uit Tsjecho-Slou-akije te Londen
te koop werd aangeboden.
Een copie van Andrea del Sarto van RajaeVs schil
derij „Paus Lea X". Deze copie tras zóó uitnemend
geschilderd, dat Guilio Romanoeen van Rafael's
leerlingen, die in het atelier tan den meester zelf aan
het portret geirerkt had, er zijn eigen penseelstreken
op meende te herkennen
voor de portretten, want in zijn angst smeet hij ze
op straat, waar zij gelukkig nog juist bijtijds door
voorbijgangers en achtervolgers in veiligheid konden
worden gebracht.
Ook de dief, die indertijd, in het jaar 1877,
het schilderijtje „Madonna in de kerk" van Hubert
of Jan van Eijck uit het Keizer Priedrich-museuin
te Berlijn gestolen heeft, is niet fortuinlijk geweest.
De man, die niet anders was dan een lanterfantende
luiaard, besefte allerminst, dat hij met dit schilder
stukje zich een wereldberoemd meesterwerkje
had toegeëigend. Natuurlijk zat hij om contanten
verlegen en daardoor kwam het, dat liij, reeds
spoedig nadat de diefstal gepleegd was, het stukje
in een kroeg in het Noorden van Berlijn te koop
aanbood Onder de bezoekers was echter niemand,
die het schilderijtje wenschte te bezitten en zoo
werd ten slotte de waardin eigenaresse, die voor
het Van Eijckje niet meer dan.... vijf en twintig
pfennig betaalde, een prijs, waarvoor wel nimmer
een werk van den vermaarden Nederlander verkocht
zal zijn Een arbeider, die het stukje bijzonder
geschikt vond om het aan zijn vrouw cadeau te
geven, nam liet voor vijftig pfennig van de waardin
over. Eenige dagen later las deze werkman tot zijn
groote verbazing een bekendmaking, waarin op
sporing verzocht werd van het schilderijtje, dat
hij eerlijk gekocht had en onmiddellijk bracht hij
hét naar het Keizer Friedrieh-museum terug. Daar
vertrouwde men zijn eerlijkheid maar half en de
directie van het museum vond het raadzaam om
hem voorloopig in hechtenis te laten nemen. Dit
gebeurde dan ook, maar gélukkig voor den onschul-
digen „kunstkooper" was zijn gevangenschap van
korten duur, want op zijn aanwijzing werd de werke
lijke dief spoedig gegrepen en achter slot en grendel
gezet .-
Het noemen van de namen del' beroemde broeders
van Eijck roept ons een diefstal van reeenten datum
in het geheugen, dien der beide zijluiken van het
altaar in de kathedraal St. Bavo te Gent. Een
mysterieuze verdwijning, die onlangs de geheele
wereld in rep en roer gebracht heeft. Zooals genoeg
bekend is, werd een der paneelen teruggevonden,
maar het tweede en schoonste paneel van het Lam
Gods, voorstellende de rechtvaardige rechters, is
nog steeds zoek. Tot op het oogenblik, dat wij dit
schrijven, schijnt het, dat de speurtochten nog
weinig resultaten hebben opgeleverd. De indruk
wekkend gerangschikte stoet van vrome ridders,
die ingetogen en vastberaden voortschrijden in een
landschap van dichterlijke illusie, is aan ons oog
onttrokken. Of het lot recht zal doen, door de
„Rechtvaardige Rechters" weer aan de kathedraal
terug te geven, kan natuurlijk niemand voorspellen.
Wel duiken zoo nu en dan geruchten op, dat de
plaats bekend zou zijn, waar het luik verborgen is,
maar, voor zoover wij weten, hebben de autoriteiten
hierover nimmer een ol'ficieele mededeeling gedaan.
De „Rechtvaardige Rechters" zijn nog altijd in
een sfeer van geheimzinnigheid gehuld.
Hoe tragisch de ervaringen voor de schilder
stukken bij hun zwerftochten over de wereld kunnen
zijn, aan humor ontbreekt het hun vaak evenmin.
Dit laatste ondervond eenige maanden geleden de
jonge stier van Potter, een voorstudie voor de
beroemde schilderij in het Mauritsliuis, toen hij
eensklaps zijn horens opstak in de veilingzalen van
Christie in Londen. Zijn onverwachte verschijning
bracht heel wat emotie teweeg, want vrijwel ieder
een waande het beroemde stuk veilig en wel in de
collectie van den hertog van Northbrook en nu
stond in den catalogus te lezen, dat het, uit de
verzameling afkomstig was van dr. H. uitTsjecho-
Slowakije. „Er moet een vergissing in het spel
zijn, misschien is het doek wel een vervalsching,"
zoo dacht menigeen en men stak zijn meening niet
onder stoelen of banken. „Wie is dan toch die
geheimzinnige dr. 11. lachten sommige bezoekers
reeds schamper, „niemand heeft ooit van hem ge
hoord en hij zal dan toch wel een bekend verzamelaa r
zijit, als hij niets meer of minder dan een echten
Potter kan aanbieden
Eerst toen het raadsel opgelost was, kwamen de
gemoederen tot rust, hoewel men in het liegin nog
wat aan de ware geschiedenis van den jongen stier
moest wennen, om haar zonder een gevoel van wan
trouwen te gelooven.
In het jaar 1848 was het werk in het liezit gekomen
van den hertog, die het een plaats in zijn collectie
gegeven had. Maar omstreeks het jaar 1889 verdween
de schilderij in alle stilte uit zijn verzameling. De
hertog moet het toen verkocht of cadeau gegeven
hebben, inaar hoe liet, zij, niemand heeft die geheim
zinnige „verhuizing" van het, jeugdige en tegelijk
stokoude dier bemerkt. Zelfs kunstkenners waren
er vast van overtuigd, dat het doek nog goed en
wel in het museum hing. liet is haast niet te gelooven,
maar toch heeft die klucht zich op deze wijze
zonder een korreltje jouma,listenlatijn afge
speeld. Vermoedelijk zijn er in den loop der jaren
wel bezoekers geweest, die het doek gemist hebben,
maar hor1, dikwijls gebeurt het niet, dat een schilderij
in een andere zaal gehangen wordt, een „goede
beurt" krijgt, of een korten tijd te leen wordt gegeven
en het is zeker niet uitgesloten, dat zoo'n enkele
opmerkzame kunstliefhebber aan zulke mogelijk
heden gedacht heeft,, zonder zich verder om de
afwezigheid van 't doek te bekommeren. Ook het feit,
dat kenners een oogenblik konden twijfelen aan de
echtheid van deze schilderij, zal den leek misschien
verwonderen. In werkelijkheid is dit echter niet
zoo vreemd, want er zijn wel zulke knappe copieën
gemaakt, die zoo sprekend op de origineele stukken
gelijken, dat zelfs degelijke vaklui de grootste
moeite hebben om ze van elkander te onderscheiden.
Dat bewijzen ook de vele ver valse hingen, die vroeger
en eveneens in onzen tijd gemaakt zijn. Een treffend
voorbeeld van meesterlijke nabootsing schenkt
ons de door Andrea del Sarto vervaardigde copie
naar het portret van Paus lam X. Deze copie was
zoo uitnemend geschilderd, dat, Guilio Romano,
de kranige leerling van Rafaël, die zelf in liet atelier
van den meester aan het portret gewerkt had,
overtuigd was van de echtheid en zijn eigen penseel
streken op deze schilderij meende te herkennen,
en toch was zij slechts „ersatz"
Het schilderij „Madonna in de kerkvan Hubert
of 'Jau van Eijck, dat iti 1877 uit het Keizer Frie
drieh-museum gestolen werd. De dief bood het later
voor 30 eeut te koop aan.