Een appeltje voor den dorst door William Shellock LADY Angile Clifford, 19 Chancellor Road. Londen-Wimbledon," las Jack Britt op de envelop. De hrief, dien kapitein Clifford bezig was te schrijven en waarvan hij even weggeroepen was, lag onder hét vloeiblad. ..Lieve vrouw, mijn kleine hartedief," luidde het opschrift. Meer dan dat kon hij er niet van lezen, in de gang klonken vlugge schreden kapitein Clifford keerde van de telefoon terug. „Jack, als je even wacht, kan je een hrief voor mij meenemen," zei Clifford. „Hij moet met de mail mee, die vanavond vertrekt." „Tot uw dienst, kapitein." mompelde Jack en hij plaatste zich bescheiden aan een ander tafeltje. Er waren geen andere bezoekers in de casinozaal. Jack bleef eerbiedig wachten en glimlachte stil voor zich heen. Angile Clifford, Chancellor Road 19 gemakkelijk te onthouden. Lieve vrouw, mijn kleine hartedief óók gemakkelijk te onthouden. Papier van liet Officierscasino en een handschrift, dat niet zoo moeilijk na te bootsen was. Jawel, hij zou er zijn voordeel mee doen Dienzelfden avond zat Jack Britt op zijn bedien denkamertje diep over een brief gebogen. „Lieve vrouw, mijn kleine hartedief." luidde de aanhef. „Nauwelijks is de mail vertrokken, of ik zet me alweer tot schrijven. Het wordt echter maar een kort briefje, want deze moet straks met de vrachtboot mee. Ik wilde je slechts even schrijven, dat ik een paar uur geleden op een wonderbaarlijke manier aan een groot gevaar ben ontsnapt. Ik begaf mij van het casino naar huis, toen ik even buiten Calcutta onverhoeds werd aangevallen door een gewapenden inlander. Het was donker en later bleek, dat de aanslag eigenlijk luitenant Dickson gold, die evenwel nog in het casino was. Ik was ongewapend en ik twijfel er niet aan, of ik was het slachtoffer geworden van dien kerel, indien niet op hetzelfde oogenblik hulp was komen opdagen. Een zekere John Felton een zeeman uit Birming ham wiens schip hier ligt en die een toertje had gemaakt in de omstreken, kon me nog te rechter tijd ontzetten. De arme kerel kreeg een diepen, doch gelukkig niet gevaarlijken messteek in het dijbeen ik kwam eraf met een lichte snede in mijn rechterpols, hetgeen je verklaart, waarom mijn schrift eenigszins onduidelijk is. Dank zij de tusschenkomst van dien Felton is gelukkig erger voorkomen. Ik heb den man een flinke belooning geboden, maar hij weigerde volstrekt iets aan te nemen. Toch had ik den indruk, dat hij het heel goed gebruiken kon, doch dat hij weer houden werd door bescheidenheid. Ik heb hem echter overgehaald, zoodra hij in Londen terug is, je een bezoek te brengen, teneinde je persoonlijk oj) de hoogte te brengen van het voorgevallene. Zou je eens willen trachten hem te bewegen, alsnog een belooning aan te nemen Toen ik naar zijn omstandigheden informeerde, liet hij zich vaag uit over trouwplannen, die hij evenwel pas dacht te kunnen verwezenlijken, als hij 500 pond bij elkaar had, om 'n vietnaliënzaak aan de haven te beginnen. Wellicht kunnen we hem hierbij behulpzaam zijn ik hoop tenminste, dat hij tegenover jou zijn weige ring niet langer gestand zal doen Toen Jack zoover was gekomen met zijn brief, las hij hem eens door. Hij was heel tevreden hij had het oude vak nog niet verleerd. Het schrift kon best doorgaan voor dat van kapitein Clifford en de afwijkingen lieten zich gemakkelijk verklaren door de voorgegeven wond aan den pols. Hij durfde het gerust te wagen nu had hij tenminste een appeltje voor den dorst te goed, als hij straks in Engeland kwam Toen hij den brief beëindigd had, postte hij hem voor de vrachtl>oot van den volgenden dag. En met diezelfde boot vertrok óók Jack Britt na zes maanden dienst wegens ongeschiktheid ontslagen als butler van het Officierscasino van Calcutta. rpwee weken later wandelde Jack Britt door Lon den den kant uit van Wimbledon. Toen hij het kapitale huis aan Chancellor Road no. 19 in het oog kreeg, begreep hij terstond, dat men in Calcutta niet overdreven had kapitein Clifford moest schatrijk zijn. Hij belde aan en zoodra hij gezegd had John Felton te zijn, werd hij door den huisknecht met een buiging begroet, en na een oogenblik wachten naar de bibliotheek geleid. Voor de schrijftafel zat een mooie, jonge vrouw lady Clifford. En op een tijgervel naast haar speelde een vijfjarige jongen met een prachtigen herders hond, die hem achterdochtig aankeek. „Meneer Felton," stond lady Clifford op, toen hij binnentrad. Zij glimlachte verheugd en gaf hem een hand hartelijk en vol vertrouwen. „Ik ontving vanmorgen den brief van mijn man," hernam ladv Clifford, nadat zij hem op zijn gemak had gesteld. „II is zeker gisteren met dezelfde larot aangekomen „Met de „Cincinnati", mylady, gisteravond," antwoordde Jack. De jonge vrouw nam het velletje papier op. „Ik was zeer ontsteld, toen ik dit las," zei ze. „Wilt n mij eens vertellen, wat er eigenlijk gebeurd is, meneer Felton Jack hing een waarschijnlijk klinkend verhaal op van een wraakznchtigen inlander, die een moord aanslag had beraamd op een luitenant, wien hij den dood gezworen had, en verhaalde vervolgens, hoe hij oj) het juiste oogenblik verschenen was, om kapitein Clifford te ontzetten, die al bijna verloren scheen. Hij sprak zonder oj>hef en maakte zelfs den indruk, dat hij zijn eigen aandeel in de geschie denis opzettelijk verkleinde. Lady Clifford hoorde hem angstig aan, zij zag bleek en een oogenblik kampte zij zelfs met haar tranen. „Verschrikkelijk," zei ze. „L" hebt hoogst waar schijnlijk het leven van mijn man gered. Wij zijn u heel veel verplicht, meneer Felton. „De moeite niet, mylady," mompelde Jack bescheiden. „Neen, neen, zóó wil ik het niet hooren," protes teerde mylady en tegelijk trok zij den jongen naar zich toe. „Nietwaar, John, zijn we niet erg blij. dat papa gered is Kleine John knikte geestdriftig. „Dat heeft die meneer gedaan, hè, mama V' „Ja, deze meneer, en moeten we hem nu niet erg dankbaar zijn, Johnnie?...." „Ik zou het haast nog vergeten," viel Jack haar verlegen in de rede. „Toen ik vertrok, zei de kajntein: groet mijn kleinen hartedief van me...." „Ja, dót is hij van zijn vader en van zijn mama óók, hè, Johnnie!" zei de jonge vrouw, terwijl ze het kind omhelsde. „Maar nu moet u mij eens zeggen, meneer Felton, hoe wij ons van onze dankbaarheid kunnen kwijten. V begrijpt wel, dat de geschiedenis hiermee niet afgelooj)en mag zijn. Mijn man schrijft me, dat hij u een belooning heeft aangeboden, doch dat u die geweigerd hebt. Mag ik ook vragen, waarom u haar niet hebt aangenomen „Och, mylady, ik vond het heuscli de moeite niet wat ik deed," antwoordde Jack verontschuldi gend. „En dan als ik openhartig mag spreken ik wist ook niet goed, hoe kapitein Clifford er xóór stond, als ik het zoo eens uit mag drukken. Ziet u URK VANUIT DE LUCHT ik dacht, als ik dat geld nou aanneem, zit de kapitein misschien zelf in moeilijkheden. Ik hoop, dat u ine «lie woorden niet kwalijk neemt, mylady." „In 't geheel niet dat is héél mooi gedacht," zei lady Clifford getroffen. „Gelukkig is het echter arnlers en daarom voelen wij ons verplicht u onze dankbaarhehl ook te tóónen. Ik las, dat u trouw plannen hebt en een zaak wensehte te beginnen.. „Een vietualiënhandel, mylady," vulde Jack bescheiden aan. „Welnu, dan moet u ons toestaan, u daarbij behulpzaam te zijn," hernam lady Clifford op be slisten toon. „Mijn man en ik willen tenminste iets doen om ons van onze verplichtingen jegens u te kwijten. Mijn man schrijft hier, dat u ongeveer vijfliomlerd pond noodig dacht te hebben voor die zaak. Dat is voor ons zóó weinig mag ik voor dit bedrag een check voor u uitschrijven, meneer Felton Iaidy Clifford maakte plotseling een eind aan zijn aarzelen. Glimlachend stond zij op. „Ik zal haar even schrijven," vervolgde zij, zich voor de schrijftafel neerzettend en een checkboek te voorschijn halend. ,,'t Is heuscli te veel, mylady," protesteerde Jack zwakjes. „Dwaasheid dit is wel het minst dat wij voor u doen kunnen. Wat zeg jij ervan, John ,,'k Weet niet, mama," antwoordde de jongen. Toen keek hij zuchtend op naar Jack. „Ik wou maar, dat pajia meegekomen was. Waarom hebt u hem eigenlijk niet meegebracht, meneer „Uw papa kon niet," glimlachte Jack. „Hij had dienst, maar hij zal wel gauw met verlof komen, denk ik." John fronste zijn voorhoofd en keek eens naar den hond. Toen liep hij oj» de schrijftafel toe en greej) den brief, waarop Jack Britt zijn best zoo had ge daan. Hij hield hem den hond voor en liet hem er even aan snuffelen. „Vooruit, Detectief, zoek den baas en haal hem hier," commandeerde hij met een gewichtig air. Het volgende oogenblik sprong Jack angstig overeind Detectief kwam op hém toegevlogen en zette luid blaffend zijn voorpooten tegen hem aan. En dit verraad maakte plotseling een eind aan Jack's zalige verwachtingen Lady Clifford wendde zich verschrikt om. Zij had gehoord wat John den hond commandeerde en zij zag hem staan met den brief in zijn hand. En ter stond begréép ze. Er kwam bevreemding in haar blik en toen plotseling wantrouwen. „Vast commandeerde zij den hond op scherpen toon. Detectief gehoorzaamde en «leeil een feilen hap in Jack's vest. En tegelijk begon hij gevaarlijk te grommen, zoodat Jack niet de minste beweging meer durfde maken. „Meneer Felton of hoe u anders lieeten mag dit is een tienmaal bekroonde politiehond," hoorde hij lady Clifford nitroejjen. „De lucht aan dien brief heeft «len schrijver verraden er is zeker niets op tegen, dat ik de politie oj>bel „Niet.... niets, mylady," stamelde Jack Britt in doodsangst, „maar laat dien hond me toch als jeblieft eerst loslaten...." Jack Britt kreeg zijn apj>eltje voor den dorst prompt toebedeeld weliswaar niet de belooning, maar «lan toch drie jaar levensonderhond voor reke ning van den staat. K.L.M.-FOTO

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1935 | | pagina 7