HARDNEKKIGE CONSTIPATIE ii kb Kruschen r Salts -/G Wat zij al innam niets hielp Hoe zij tenslotte beter werd 10 cent per week 23 'j t 'iA* i Sinds heel lang was ik lijdende aan storingen in mijn spijsvertering, in die mate, dat het mij onmogelijk was, wat ik al innam, om mijn con stipatie kwijt te raken. Sinds ik aan de Kruschen-Salts-kuur begonnen ben gaat het veel beter en daarom teil ik mijn bewondering uitspreken over de goede werking van üiv Kruschen SaltsIk zal Kruschen Salts dan ook aan al mijn kennissen en familie aanraden. Mej. P. S. te M," De zes zouten in Kruschen Salts zijn het recept van de natuur zelf om de afvoerorganen goed te laten werken om eiken dag zachtjes maar zeker alle vergiftige afval stoffen uit het lichaam te verwij deren. Zoodoende wordt uw orga nisme vrij gehouden van alle on zuiverheden, welke, indien ze zich kunnen ophoopen, den algeheelen gezondheidstoestand schaden. Begin morgen met de „kleine, dagelijksche dosis" Kruschen en zet daarmee den eersten stap op den weg naar volmaakte gezondheid. Stralende gezondheid voor één cent per dag. is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten f 0.90 en f 1.60 per flacon, omzetbelasting in begrepen. Let op, dat op het etiket op de flesch zoowel als op de buiten verpakking de naam ïtowntree Han dels-Maatschappij voorkomt. vs/eckblac/ uitsluitend door en voor vrouwen geredigeerd: 64 pagina's in fraaien koperdiepdruk met vele groote platen; niet fraaie patronen, recepten, wenken, tips. menu's met rubriekenmode, eenvoudige- en meer inge wikkelde handwerken, kinderverzorging, toilet geheimen, tafelversiering, keuken-n ieuwigheden gezondheidsleer, sport, bloemen en planten; met meerdere korte verhalen en een vervolg- roman voor den man verboden f 1.45 per kwartaal per post Administratie Weekblad „Libelle" Nassauplein 1 Haarlem Postgiro 268670 In alle plaatsen yoerige propagandisten georaagd. baron was tamelijk bekend bet was niet 200 èrg moeilijk, hem van de eene plaats naar de andere te volgen maar de man bleek wèl kolossale afstanden af te leggen voor iemand van zijn leeftijd. William volgde hem van dorp naar stad, over heuvel en dal, van berg tot zee. Hij jakkerde maar voort, en gunde zich nauwelijks tijd om te eten. Acht dagen had hij werk, om den Boemelbaron te vinden. Op een avond met buitengewoon slecht weer zag hij den man tegen een den zitten, met een grijzen deukhoed op. William sprak den landlooper aan. „Dat bolhoedje zei de man pein zend, toen het onderwerp hem was voorgelegd. „0 ja heb ik weggegeven. Ergens in Northumberland, geloof ik." William kreunde. „Ja, meneer, we komen overal. Ik kom tegenwoordig verder dan in mijn jonge jaren. Soms kan ik een eind op een vrachtauto meerijden. Soms ga ik een goeie honderd mijl verder slapen, dan ik wakker geworden ben." „Ja maar, die hoedsmeekte William. „Hij had een soort piek midden in den bol." „Ja, ik weet nog wel, meneer. Om u de waarheid te zeggen genéérde ik me met dien hoed. Je blijft toch menscli, al ben je langs den weg. En toen kwam ik eens een vogelverschrikker tegen, met een heel fatsoenlijken hoed op. Dezen hoed." Hij wees naar den grijzen deukhoed. „Dus u hebt.u hebt met den vogelverschrikker geruild klaagde William. „Hoe lang is dat geleden „Nou, ik denk een week of acht, meneer." Drie dagen later kon men William in 't noorden van Engeland aantreffen, bij maanlicht langs een landweg slui pend met de steelsche gebaren van een strooper. Zijn kapotte motorfiets stond in een dorp acht kilometer ver. William had pijn in zijn voeten en honger en hij zag er zelf uit als een landlooper. Maar in den onoverwinnelijken glans van zijn oogen was triomf. Want in 't midden van dien akker, stakerige armen uitstekend tegen de maan, stond een vogelverschrikkeren op zijn vleeschloozen nek hing een allerschunnigst bolhoedje, met een dui delijke punt in den bol. William ging er heen, zooals een roof dier zijn prooi besluipt. Hij verkoos deze methode boven het openen van onderhandelingen met den eigenaar van den vogelverschrikker, teneinde mogelijk meeningsverschil over het eigendoms recht van het certificaat te vermijden* Hij wachtte, tot een wolk langs het gelaat der maan gleed, greep den hoed, en tastte in het donker naar het opge vouwen papier onder den leeren band. Hij stopte het in zijn zak, en zette den hoed met zooveel drift weer neer, dat de stok door den bol heen ging. Maar dat liet William koud. Een half uur later, in een hotelkamer, streek hij het vuile, natte papier glad. Het was een kaart van de onder- grondsche spoorwegen van Londen. Zijn geheugen had hem tóch gefopt. Yl/llliam keerde terug in den schoot van zijn gezin na een afwezigheid van twaalf dagen. Hij kwam terug met een zeer ootmoedigen geest, een erge verkoudheid en een aardrijkskundige kennis, die hij anders nooit verworven zou hebben. Hij vertelde zijn vrouw, dat zij ge ruïneerd waren, en had een gevoel als een moordenaar, toen hij zijn onschul dige kinderen kuste. Den volgenden ochtend zette hij zijn hoed op, ten einde naar de stad te gaan, om werk te zoeken. Hij voelde een dikte onder het leeren bandje, en trok die er uit. Het was het certificaat voor twee duizendvijfhonderd aandeelen Petro- leumvelden Kambodja Dus niet zijn ouden hoed had hg met het certificaat vernauwd, maar den nieuwen, dien hij in gebruik had. William kuste derhalve zijn vrouw en kinderen nog eens van vorm af aan. Weer was hij een oliekoning, mede eigenaar van de rijke petroleum bron. Hij reisde eerste klas naar stad, ging naar het kantoor van Jack Wilson, en legde het certificaat op tafel. „Alsjeblieft," zei hg met een breed gebaar, „tweeduizendvijfhonderd aan deelen Kambodja. Van mij. Verkoop ze voor me, tegen marktprijs." „Kerel, wat zondezei Jack. „Je bent te iaatJe hebt je kans gemist. De tegenwoordige koers van Kambodja is nul. Onverkoopbaar." William staarde hem aan met glazige oogen. „Petroleum-romantiek," zei Jack luchtig. „Ongeveer twee uur, nadat je me den vorigen keer opbelde, bleek die hoog opgeblazen bron vuil water te geven. Snap je En het gaf William weinig troost, te vernemen, dat hij zich al die moeite om dat certificaat had kunnen sparen. Als ingeschreven aandeelhouder had hij ook zonder dat papier kunnen ver- koopen, alles was dan later verder geregeld. Toen William, andermaal petroleum- magnaat af, opnieuw in den kring der zgnen terugkeerde, overhandigde Betty hem een brief, die gekomen was twee dagen nadat hg wegging. Zij had ver geten hem dien brief eerder te geven. Hij kwam van meneer Robertson, het hoofd van zijn oude firma, en verzocht William, eens aan te komen. William was den volgenden ochtend aanwezig, toen de patroon kwam, en Robertson groette hem met een jovialen handdruk. „Morgen, Hastings. Al iets aange nomen „Nog niet," antwoordde Hastings hij probeerde te spreken, alsof hij een tiental aanbiedingen had gekregen, en niet wist, op welke hij in zou gaan. „Goed, dan wou ik je graag weer hier hebben. Ik heb Leads ontslagen, je kunt zijn plaats en zijn salaris krijgen. Ik heb die toespraak gehoord, die je tegen hem hebt afgestoken, en ik had je direct willen zeggen, dat ik 't met je eens was, maar toen ik binnenkwam, was je al weg. Ik ben in mijn jonge jaren zelf bediende geweest ik weet, wat 't is, onder een bullebak te moeten werken. „Ik heb uitstekende rapporten over je afdeeling gekregen. Hastings," ging „de oude" voort. „De geest is goed en 't werk komt af. Ik heb van een van de meisjes zelf geboord, dat alles goed gaat, dat ze je graag mogen en respect voor je hebben. Zóó wil ik 't hebben in mijn zaak. Ik heb ondervonden, dat ik daar beter werk mee krijg, dan als de menschen ontevreden en rebelsch zijn. Misschien stel je er belang in, dat één van je meisjes met mijn zoon verloofd is met mijn toestemming. Een heel aardig meisje. Zij zegt niets dan goed over je." „Welk meisje, meneer vroeg William. „Jane Clinton." Er zat dus toch meer onder die don kere krullen, dan William gedacht had. „Een afdeelings-chef," zei William dien avond tegen Betty, „is misschien niet zoo'n Bram als een petroleum- koning, maar 't is een veel vaster baan. Er zit mij te veel romantiek in die olie geschiedenis." i

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 23