Je
r :s>2
^T? V
S? r*^Sr-—.nï'.-- a*
WK-:
>*v
•-v
«to#
Saoedi-soldaten ijlen toe bij een aanslagdie tijdens een der laatste Hadzjïs ge
pleegd werd op koning Ibn Saoed.
Maar behalve handelscentrum werd Mekka tege
lijkertijd een knooppunt, een mengbeker van tal-
looze godsdiensten. Alle volken, die er hun producten
en handelswaren kwamen slijten of halen, vierden
er op eigen wijze hun dankfeestzij plaatsten allen
hun eigen afgodsbeelden in de gemeenschappelijke
Ka'ba. Denkbeelden en opvattingen, mythen en
wijsheden werden er even vlot gewisseld en geruild
als de huiden en harsen, en de gedachte groeide, dat
al die diverse godheden toch veel gemeen hadden
het universeele overheerschte de locale verschillen.
En de bodem was bereid voor Mohammed met zijn
vermoedelijk aan de oude Joodsehe profeten ont
leende leer van den éénen God.
Anders verklaart het de Mohammedaansche sage,
die verhaalt, dat de aartsvader Abraham eens door
de rotsige Hedzjas-dalen trok en onafgebroken be
koringen kreeg te weerstaan van de achter eiken
steen verscholen duivelen. Als belooning voor zijn
trouw liet God midden in liet dorste dal een grooten
witten steen voor hem uit den hemel vallen. Abraham
bouwde ter herinnering aan dit wonder een dobbel
steen vormigen tempel en met eigen hand bracht
hij den blanken hemelsteen in den muur daarvan
aan. De Bedoemen ontdekten, dat deze steen de
zonden in zich opnam van ieder, die hem kuste. In
karavanen kwamen zij uit alle omringende landên.
tot de witte steen zwart w as van de kussen en zwart
van de zonden. En met de karavanen kwamen de
kooplieden, die zich rondom de Ka'ba vestigden om
er handel te drijven met de altijd door toestroomende
vreemdelingen.
Mohammed verjoeg de driehonderdvijfenzestig af
goden uit den tempelhof der Ka'ba. Maar de reeds
eeuwenlang gevierde feesten uitroeien kon hij niet,
en de Ka'ba zelf verloochenen, den zwarten steen,
die de zonden opneemt, dat vermocht hij nog minder.
Hij maakte van den nood een deugd en nam ze op
in zijn leer en ceremonieelter eere van zijn eenigen
God moesten voortaan de oude feesten en riten
worden gevierd en zijn heilige steen worden gekust
iedere Mohammedaan, wiens gezondheid zulks niet
verhindert, is verplicht,
wanneer hij de daartoe be-
noodigde middelen bezit of
verkrijgen kan, minstens
ééns in zijn leven naar
Mekka te pelgrimeeren om
er den steen te kussen en
de overige uitvoerige voor
schriften na te leven.
En zoo is de heilige stad
Mekka, zooal niet de po
litieke, dan toch de mo-
reele heerscheres over de
geheele Islamiefcische wereld
gebleven. Wel leverde haar
kooplieden-aristocratie oor
spronkelijk de satrapen en
landvoogden voor het spoe
dig bijeenveroverde Muzel-
mansche rijk, maar reeds
tegen het jaar 7Ö0 ging de
politieke heerschappij over
naar de andere zijde van de
woestijn. Mekka bleef echter
alle eeuwen door het gods
dienstige middelpunt van
een kwart milliard Mohammedanen, die ten getale
van vijftig- tot zeventigduizend per jaar zijn heilige
plaatsen komen bezoeken.
De beide voornaamste pelgrim-karavanen, die uit
Syrië en uit Egypte (zij tellen soms vijfduizend man
met vijfentwintig- a dertigduizend kameelen) kunnen
tegenwoordig tot Medina eventueel van den spoor
weg gebruik maken andere karavanen kunnen eerst
aan de Arabische havens worden gevormd, waar de
pelgrims per schip worden aangevoerd. Er komen
kleinere stoeten van Perzen, van Negers en Nubiërs,
van Indiërs en Maleiers, van Zuidelijke en Oostelijke
Arabieren. -
Op vijf a zes mijl afstands van de heilige stad, bij
't betreden van het heilige Haramgebied, ontdoet
de Hadzji (zoo heet de pelgrim zoowel als de geheele
Als een auto met Hadzjïs aankomt in de schilder
achtige straatjes nan Mekkawaarin de harembalkons
neerzien.
stoet) zich onder wasschingen en gebed van zijn ge
wone kleeding, om zich te hullen in twee naadlooze
witte doeken, waarbij hoofddeksel noch schoeisel
gedragen worden. Daarna mag hij nagels, hoofdhaar
of baard knippen noch scheren, tot alle ceremoniën
zijn volbracht. De voornaamste daarvan zijn het
bezoek aan de heilige moskee van Mekka met den
zwarten steen, die gekust moet worden. Zeven maal
moet rondom de Ka'ba wTorden gegaan driemaal
in haastigen pas en viermaal in langzamer tempo.
Daaraan gaan vooraf een bezoek aan den Magam
Ibrahim, liet bestijgen van den berg Safa de weg
vandaar naar den berg Marwa moet zevenmaal wor
den afgelegd, gedeeltelijk in snellen pas verder een
nachtelijk verblijf op den berg Arafat, het hooren
van een preek, een nachtwake in Muzdalifa, het
werpen van zeven steenen naar de drie kolommen
in Mina op den grooten feestdag en het offeren van
een slachtdier. Deze ceremoniën zijn voor het groot
ste gedeelte overblijfselen van den vóór-Islamie-
tischen tijd en worden verricht in de verschillende
omliggende heilige plaatsen, dezelfde, waar oor
spronkelijk de oude Arabieren eveneens jaarmarkten
hielden.
Wie invloed bezit in Mekka, heeft invloed op allen,
die in Allah gelooven. E11 het is niet. zonder reden, dat
Ibn Saoed, de nieuwe Wahabietische heerscher, niet
gerust heeft, eer hij zijn tegenstander Ilussein, meer
door list en intrigue dan met gewTeld, zijn gezag in de
heilige stad ontnomen had om er zelf zijn heerschappij
te vestigen. Mekka beteekent niet alleen meester
schap over Arabië Mekka verleent hem het moreele
gezag over alle Mohammedaansche geloovigen.
Wanneer een pelgrimsschip een Arabische haven na
dertzeilen de faloukhïs uit om de bedevaartgangers
aan land te brengen.