DE AFSPRAAK
door Jonathan oJCorton
7
DOÖ R het kleine dorpje
Seusset liep, eren
glad als een dans
vloer, de groote, vier rij
banen breede hoofdver-
keerswcg. Overdag was
het er altijd ontzettend
druk, doch 's avonds en
vooral V nachts stond het
verkeer vrijwel stil. En
daarom dan ook had het
benzinestation van den
ouden Jed Whipple, wan
neer de duisternis eenmaal
was ingevallen, niet veel
meer te doen. Jed had er
evenwel altijd genoegen in,
zelfs nog tot laat in den
nacht zijn zaak geopend
te honden. Dan zat hij bui
ten in zijn schommelstoel
rustig zijn pijpje te rooken
en bewonderend naar de
sterren en de in de Incht
zwevende glimwormpjes te
staren. Zijn Schotsche her
der sliep dan rustig aan
zijn voeten en de kat van den sheriff kwam nein
van den anderen kant van den weg opzoeken.
Het was tien uur de mooiste tijd van den
avond. De sterren fonkelden als brillanten aan den
hemelde kikvorschen kwaakten in den poel. Jed
staarde in stille bewondering voor zich uit. Plotse
ling werd hij uit zijn droomergen opgeschrikt
door een wagen, die den smallen zijweg naar het
benzine-statión opreed. Hg stond op en liep naar
den auto. Er zat slechts één persoon in, een vrij
magere jongeman, gekleed in een grijs >sport-costuum,
met een geelbruinen boed diep over het hoofd
gedrukt. De jongeman stapte uit en liep om den wa
gen heen in de richting van de pomp.
„Hoeveel vroeg onde Jed op zachten toon.
De vreemdeling antwoordde niet. Hij keek in
Jed's goedige oogen, perste zijn lippen op elkaar
en met een snelle beweging baalde hij uit zijn binnen
zak een revolver te voorschijn.
„Zoo'n instrumentje heb je wel eens eerder gezien,
hè opa spotte hg. „Da naar binnen en bond je
mond dicht."
Jed Whipple schudde droevig zijn hoofd.
„Jullie soort is hier nogal dik gezaaid," zei hij,
„jij bent de vierde al van dezen zomer."
„Ga naar binnen, scbiet op."
„Ik won, dat je dat ding maar weer in je zak stak,"
opperde Jed, „ik boud er niet van en ik vind ze
nogal gevaarlijk."
„Ga naar binnen, zeg ik je nogmaals, en maak de
safe open," snauwde de indringer.
„Ik beb geen safe wel een kassa."
„Maak open.**
Jed Whipple schokte met zijn schouders. Hij liet
den man binnen en greep den sleutel om het kas
register te openen.
„Er zit niet veel in, beste jongen," zei bij veront
schuldigend, om het onaangename nieuws eenigszins
te verzachten.
De jongeman keek met afkeer naar het eenige
dollar-biljet en wat kleingeld, dat in de lade aanwezig
was.
„Waar beb je je geld fdreigde bij met den loop
van de revolver in Jed's rug.
„Ik boud het nooit hier," antwoordde Jed zacht.
„Ik laat het altijd, zoodra ik het ontvang, onmiddel-
Igk wegbrengen."
„Dat lieg je. Ik heb je zaak al enkele uren bespied
je hebt in dien tijd heel wat benzine verkocht, maar
noch jg, noch iemand anders is hier vandaan gegaan."
Jed Whipple glimlachte. „De hond brengt het
weg," zei hij kalm. „Ik zal het je laten zien, waarde
vriend."
Hg floot. De herdershond ontwaakte en rende
verbuigend naar binnen.
„Let goed op, jongeling," vervolgde Jed.
Hij scheurde een vel van een bloc-note, welke op
tafel lag, rolde dit op en
gaf het den hond in zijn
hek.
„Breng dit naar Tom,
Grover," beval hg.
De herder rende met
het papier in zijn bek de
deur uit en verdween in
de duisternis.
„Daar gaat het geld
heen," zei Jed Whipple.
„Geloof je me nuf"
„En bij wien brengt hij
bet f"
„O, een eindje verder
bier op den weg, bg mgn
De oogen van den man
werden bard als staak Hij liep naar den
muur en greep een stuk snoer, dat aan een
baak hing.
„Steek je handen maar eens uit, opa,"
gromde bij. „Ik zal je zoo lang vastbinden,
totdat ik het geld gevonden heb."
„Doe dat liever niet," waarschuwde Jed.
„Mijn zwager is de sheriff van deze omge
ving. Je zoudt je vingers wel eens kunnen
branden, vriend."
Bij het hooren van het woord sheriff keerde de
jongeman zich bliksemsnel om en liep naar de deur,
zijn revolver gereed om te schieten.
„Er is niets aan de hand, man," zei Jed. „Tom
komt 's nachts nooit hier, tenzij ik hem telefoneer,
maar daartoe zul je me wel geen toestemming geven,
denk ik."
De jongeman ging naar de kassa en haalde er het
dollar-biljet nit. Toen keerde hij zich met een drei
genden blik naar Jed.
„Je houdt me voor den gek, opa. Het geld is abso
luut hier."
„Onderzoek alles en kijk waar je wilt. Ik zeg je
echter vooruit, dat je niets vinden zult."
Onhandig doorzocht de indringer het kleine ver
trek. Hij trok alle Iaden open, gooide oliekannen
en vaten omver, keek tusschen onde banden en
auto-onderdeelen, doch het resultaat bleef nihil.
Terwgl hij nog bezig was, kwam de herdershond
weer binnen, Mep op Jed toe, en legde zijn kop in
Jedrs banden. Beiden keken den zoekenden dief
aan. Jed glimlachte flauwtjes en het scheen alsof
Jed glimlachte
flauwtjes em het
scheen alsof de
hond hem begreep.
de hond hem begreep
Ten laatste, een vloek
onderdrukkend, staakte de
jongeman zijn speurders-
werk, stak de revolver in
zijn zak en ging terug naar
zijn wagen. Jed volgde hem.
„Het spijt me voor je,
dat je pogingen vergeefsch
waren en je niets gevonden
hebt," zei Jed spottend.
„Troost je echter met de
gedachte, dat iedereen wel
eens een tegenvallertje
heeft."
De jongeman antwoord
de niet. Hij Mep om den
wagen heen en hield plot
seling stil.
„Handen hoog!" beval een
zware stem.
In de schaduw van den auto
stond een krachtige man. Hij droeg
hooge laarzenop zgn horst
prijkte een bMnkend insigne. Zgn
ouderwetsche revolver fMtste in
het licht van de benzine-pomp
de banden van den jongeman
gingen automatisch omhoog.
„Haal zgn revolver eens even uit zijn zak, Jed,"
zei de sheriff„en leg hem deze boeien aan."
De sheriff Met zgn wapen zakken en lachte nit
volle borst.
„Knap gedaan, Jed," grinnikte hij, „dat is de
vierde van dezen zomer."
Jed Whipple glimlachte, terwgl hg zgn hand
streelend over den kop van den hond Met gigden.
„Kerel, we krijgen ze zoo allemaal, mgn goeie
ouwe herder en ik," lachte Jed. „Geef me dat stuk
papier eens, Tom."
De sheriff gaf hein de witte strook, die de hond
hem gebraeht had. Jed keek den jongeman mede
lijdend aan.
„Je hebt een flinke vacantie noodig, vriendje,"
zei hij. „Je bent nog niet gewiekst genoeg voor dat
speDetje."
Hg vouwde het papier open en liet het den dief
aan heide zijden zien.
„KijkEr staat niets opHeelemaal niets
Tom en ik hebben *n afspraak, dat bij in zoo'n geval
onmiddellijk bier moet komen."