W; DE LIEFDE VAN EEN LEELIJKEN POLITIE-AGENT door d?. G. r M "ie door Londen wandelt, en over de Cbelseabrug de Theems over steekt, komt in het gezellige Battersea. Om 't Park heen, waar de dames met haar kleintjes wan delen bij den vijver met het pluimge- (lierte, bereikt hij een breeden weg.. Daarvan is de eene kant gewijd aan de natuur, de andere aan het intellect. Bechts staan er groene boomen tot op een honderd meter afstandlinks staan eindelooze blokken woonhuizen. Het is de Batterseasche Park weg, het land der flat-gebouwen. De ronde van den pólitie-agent Plimmer omvatte de eerste kwart-mijl van deze flats. Het was zijn plicht, daar voorlangs te wandelen met den afge meten tred van den Londenschen politie-man, dan rechtsaf te slaan, daarna linksaf te slaan, en terug te komen langs den weg, die er achter langs liep. Op deze manier kon hij de openbare orde handhaven over niet minder dan vier blokken huizen tegelijk. Er was niet véél te handhaven. Battersea zal ook zijn rare klanten wel hebben, maar die wonen met aan den Parkweg. De specialiteit van den Battersea- schen Parkweg is niet de Misdaad, maar het Talent. Schrijvers, musici, journalisten, tooneelspelers en schilders zijn de bewoners dier huizen. Een kind zou ze aankunnen. Waar zij op 'aanvallen en op los slaan, dat zijn slechts piano's; zij stelen niets dan gedachten, zij vermoorden niemand anders dan Chopin en Beet hoven. Niet door dezulken zal een jong en eerzuchtig nolitie-beambte vooruit komen. Tot deze conclusie kwam Edward Plimmer binnen achtenveertig uur na zijn ambtsaanvaarding. Hij snapte precies, wat die flats waren even zoovele lagen begaafde onberispelijkheid. Er was zelfs geen kans op een inbraakje. Geen inbreker ter wereld gaat tijd verknoeien met het bestelen van schrijvers. Agent- Plimmer verzoende zich met het idee, dat zijn diensttijd in Battersea als een soort vacantie be schouwd moest worden. rii Maar èrg spijten deed 't hem met. Ten eerste vond hij zijn nieuwe omgeving nogal kalmeerend. Zijn vorige wijk was geweest het onstuimige hartje van Whitechapel, waar hij pijn in zijn armen had geleden door het onophoudelijk meesleepen van gespierde dronkelappen waar zijn schenen geteisterd waren door de schoppen van opgewonden gemoederen, die protesteerden tegen dwang. Het was zelfs voorge komen, op een Zaterdagavond, dat drie vrienden van een heer, dien hij ertoe probeerde over te Balen zijn vrouw in leven te laten, hem zoodanig bewerkten, dat hij naar het ziekenhuis moesten toen hij er uit kwam, was zijn toch reeds onknappe gelaat verder ontsierd door een neus, die op een knoestigen boom wortel geleek. Door al deze omstandigheden had Whitechapel voor hem weinig aantrekkelijks meer, en deed de kloosterlijke vrede van dén Batterseaschen Parkweg hem weldadig en verkwikkend aan. En juist toen de onverstoorde rust haar aantrek kingskracht ging verhezen en droomen van werk- dadigheid hem opnieuw begonnen te kwellen, kwam er een nieuwe belangstelling in zijn bestaan en door die komst week het verlangen, naar elders verplaatst te worden. Hij werd verliefd. Het geschiedde aan den achterkant van het k lat- o-ebouw York. Al wat er ooit gebeurde, gebeurde daar want aan den achterkant van dat pand speelt zich het echte leven af. Aan den voorkant zie je nooit iets, behalve nu en dan een ruigharig jongmensch, dat een pijp rooktmaar aan den achterkant, waar de keukenmeisjes buitenkomen om met de leveran ciers te onderhandelen, is het op bepaalde uren van den dag-aardig levendig. Fortissimo worden er spitse opmérkmgén 'gewisseld over de eieren van gisteren of het taaie vléesch van Zaterdag, tusschen vroohjke jongelingen op straat en sarcastische jongedames in katoenen japonnen, die uit haar keukendeuren op de balkonnetjes zijn getreden. Het geheel doet een beetje aan Borneo en Julia denken. Borneo komt aangerammeld met zijn wagen. .Vierenzestigroept hij. „Vièrenzestig, vierenzes tig vièrenzDe keukendeur gaat open en Julia komt te voorschijn. Zij beziet Borneo wonder veel vertoon van teederheid. „Bent u Perkins en Blissett! vraagt zij koel. Borneo bekent. „Er waren gisteren twee vuile eieren bij." Borneo protesteert. Hij ver dedigt zijn eieren. Ze kwamen zoo van de kip hij heeft er bij gestaan, toen het dier ze legde. Julia, luis tert onbewogen. „Maak je mij wijs," antwoordt ze. „Enfin, 'n pond suiker, 'n potje jam en twee ons ontbijtspek," zegt zij, om den twist te beëindigen. Er ontstaat een gerammel als van een boot, die bet anker licht de goederen stijgen op in de bood- schappenliftJulia pakt ze, en verdwijnt met de deur slaande. Het kleine drama is afgespeeld. Zoo toont het leven aan den achterkant van Flat gebouw York een krachtigen polsslag. De namiddagvrede was over de aarde neergedaald, op een dag aan 't einde van agent Plimmer's tweede week rustig bestaan, toen zijn aandacht werd ge trokken door gefluit. Daarop volgde een muzikaal „Hé Agent Plimmer keek op. Er stond een meisje op het keukenbalcon van een flat der tweede verdieping. Terwijl hij haar bekeek met een kalmen, grondigen blik werd hij zich bewust van vreemde aandoenin gen. Dat meisje had iets, waardoor agent Plimmer zich diep geraakt voelde. Ik zeg niet, dat zij een schoonheid was ik beweer niet, dat u of ik met haar gedweept zouden hebben ik vertel alleen, dat agent Plimmer haar leuk vond. „Juffrouw f' zei hij. „Hebt u den tijd bij u sprak het meisje. „Alle klokken staan stil." Agent Plimmer keek op zijn horloge, ,,'t Is precies tien minuten voor vier." „Dank u." „Niets te danken juffrouw." Het meisje had zin in een praatje. Het was dat prettige uur van den dag, dat je de lunch hebt afge ruimd, en dat je nog niet over 't diner hoeft te den ken dat je een beetje tijd hebt, om een paar zuchtjes adem te scheppen. Zij boog zich over het balkon en lachte innemend. Als je den tijd wilt weten, moet je altijd aan n agent vragen," zei ze. „Bent u al lang in deze wijk t" „Net zoowat veertien dagen, juffrouw. „Ik ben hier pas drie dagen." „En bevalt 't u nogal f „Gaat. De melkman is 'n aardige jongen. Agent Plimmer antwoordde niet. Hij stond den melkman stilletjes te haten. Hij kende hem zoon knap ventje zoo'n gekruld en gesmeerd mispunt een van die kwasten, die 't zoo moeilijk maken voor leelijke, nette mannen met gevoelige harten. O ja, hij kende den melkman. „Hij heeft altijd een grapje," zei hét meisje. Agent Plimmer antwoordde nog steeds met. Hij wist bést, dat de melkman altijd een grapje had. Ge noeg gehoord. Dat de meisjes zoo dol waren op die grappenmakers, dat verbitterde agent Plimmer. „Hijgiechelde het meisje, „hij zegt, dat ik viooltjesoogen heb." Viooltjesoogen En daar kon je hem niet eens voor arresteerenWat 'n wereldAgent Plimmer stapte voort, een vulkaan in 't blauw. „Neemt u me niet kwalijk, juffrouw, zei agent Plimmer koud. „Ik zal eens verder moeten. Het is vreeselijk, bezeten te zijn door een melk man. Na dit gesprek leek het voor de verwarde ver beelding van agent Plimmer, dat heel de wereld een massieve melkman was. Overal scheen hij op dien melkman te botsen. Was hij op den grooten weg, dan kwam die melkman Alf Brooks bleek zijn verfoei lijke naam te zijn voorbijrammelen met zijn kan nen, alsof hij Apollo zelf was in zijn wagen. Kwam hij achter, dan was Alf daar, en zong zijn vertjoepte tenor duetten met de balkons. En dit alles ondanks de natuurwet, dat melklieden alleen in den vroegen ochtend op pad zijn. Agent Plimmer piekerde. De onrechtvaardigheid des Lots schrijnde hem. Van soldaten en matrozen kun je tegenwerking in je hartsgevoelens verwachten; en zelfs wie verslagen wordt door een brievenbestel ler, valt door waardige hand maar melkboeren neeAlleen kruideniersjongens en telegrambestel lers hebben te vreezen voor melkboeren. En toch, tegen alle regels in, was die Alf Brooks het erkende troetelkind van de Flats. Heldere oogen op balkonnetjes schitterden als zijn „Mei-luk" klonk. Zilveren stem men giechelden blij, als hij zijn flauwi teiten uitsloeg. En Ellen Brown, het meisje met de „viooltjesoogen," was absoluut verliefd op hem. Zij gingen met elkaar uit. Dit verpletterende feit vernam Edward Plimmer van Ellen Brown zelf. Zij was er uit gewipt, om een brief te posten, en zij kwam juist aan den hoek, toen de agent zijn ronde zoover had gebracht. Zenuwachtigheid dreef agent Plimmer tot scherts. „Kijk es aanzei hij. „Een minnebrief posten t Wieik f Ik schrijf aan den commissaris, om over ie te klagen." „Laat mij 'm maar geven. Ik ga vanavond bij m eten." -, Agent Plimmer was geen man om grappig te doen. Hij was op zijn leelijkst, als hij aardigheidjes maakte. Hij griste den brief af met een gebaar, dat speelsch bedoeld was, en zag er uit als een woedende gorilla. Het meisje gaf een gilletje van schrik. De brief was geadresseerd aan den heer A. BrooJrs. Nu kwam er geen speelschheid meer te pas. Het meisje was boos, en hij keek zwart van jaloezie en verdriet. „Aha!" zei hij. „Den heer A. Brooks. Ellen Brown was een aardig meisje, maar zij had warm bloed, en er waren momenten, dat haar ma nieren de rust van den hofadel misten. ,Nou, zou 't wat riep zij. „Mag ik asjeblieft schrijven aan den jongen, waar ik mee ga, of moet ik permissie vragen aan den eersten den besten Zij wachtte om kracht tot den aanval te verzamelen. Permissie vragen aan alle lompe leelijke agenten met r'ooie gezichten en gekrakte neuzen van Londen De toorn van agent Plimmer luwde tot een dot gevoel van leed. Ja, ze had gelijk. Dat was zijn sig nalement. Zoo zou zelfs Scotland Yard hem moeten beschrijven, als hij ooit vermist raakte. „Vermist een lompe leelijke agent met een rood gezicht en een gekrakten neus." Anders vonden ze hem nooit. „Heb je d'r soms wat tegen, dat ik met Alf ga Ben je soms jaloersch Ja natuurlijk je bent De laatste opmerking was zuiver sportief bedoeld. Zij hield van den strijd, en had het gevoel, dat deze strijd veel te vlug zou eindigen. Om hem te rekken gaf zij hem dezen steek. Hij kon minstens op tien manieren antwoorden, de eene nog grover dan de andere. Die kleine schermutselingen, meende zij, scherpten den geest, prikkelden den bloedsomloop en hielden je buiten, in de frissche lucht. „Ja," zei agent Plimmer. Het was 't eenige antwoord, dat zij niet verwacht had. Zij was voorbereid op allen smaad, op spot, op hooghartigheid, op alles ongeveer, dat begon: ,Hè f Jaloersch om jou Maar dit was onge- loóflijk. 't Maakte haar weerloos, als het wilde gebaar van een ongeoefend schermer den meester op den degen ontwapent. Zij zocht in haar geest en bevond, dat zij niets te zeggen had. Er was een gespannen oogen blik, waarin zij hem, terwijl hij haar in de oogen keek, onbegrijpelijk min - -t i*»t 3 J3 tT/-k-mrrrt llQ.fl All liOAH WftS terwijl nij naar m un der leelijk vond dan zij verwacht had en toen was hii weg, zijn ronde vervolgend met eèn voorkomen, zooals iedere politie-beambte hoort te presteeren den schijn van geen gevoelens te hebben, en zich vai het menschelijk geslacht niets aan te trekken - zoolang 't zich maar niet misdraagt. Ellen postte haar brief. Zij liet hem peinzend j de bus vallen, en peinzend keerde zij terug naar flat. Zij keek om, maar agent Plimmer was uit L gezicht. Het vredige .Battersea begon agent Plim martelen. Voor 'n man met 'n ongelukkige is actie het eenige verdoovingsmiddelen Ba, gaf geen aanleiding tot actie. Nu droomde hij v fe - goede dagen in Whitechapel, zooals een volwassene droomt van de vreugden zijner kindsheid. Hij over woog in bitterheid, dat een mensch nooit beseft, wan - neer hij 't goed heeft op deze wereld. Nu zou één van die duizenden zatlappen of herrieschoppers voor hem als 'n zielebalsem geweest zijn. Hij was gelijk iemand, die een fortuin heeft verkwist en in schamelheid

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 6