HET RIJK DER VIJFHONDERD EILANDEN Er zijn zeven ronde kerktorens in heel Denemarken. Die van Nylors op het eiland Bornholm is er één van. Verwantschap met Holland, ook in architectonisch opzicht, is wat ons in Denemarken telkens weer treft. Een genot voor Hoüandsche oogen: het sierlijke Kopen- haagsche Beursgebouw, welks ra nk-gedraaide spits zich weerspiegelt in een gracht die. zoo uit Amsterdam zou kunnen zijn weggehaald. Een Hollander ging dezer dagen naar Denemar ken en op een mooien Juni-avond in de hoofd stad des lands gearriveerd, volgde hij de beproefde methode om de eerste indrukken van een groote stad in den vreemde op te doen hij liet zich neer op één dier café-terrassen, waarvan Kopenhagen een zeer bevredigende collectie bleek te bezitten. De menschen om hem heen spraken kennelijk een andere taal. Ze bestelden althans Tuborg of Carlsberg of gaveneenvoudig't wacht woord „Ö1 als ze een koel glas bier wenschten. En dat was maar goed ook, want anders zou onze Hollander, die intusschen eenige van de vierhonderd duizend Kopenhaag8che fietsen had zien passeeren, zich op 't Leidsche Plein in plaats van een etmaal sporens, vliegen, van Amsterdam. Zoo was de inzet van een zwerftocht door het rijk der vijfhonderd eilanden, waarvan er ongeveer honderd, te zamen met het schier- De Amerikaansche Denen, die telkenjare op den vierden Juli tezamen komen, hadden daar toe een slechtere keus kunnen doen dan dit verrukkelijk plekje in de heuvelen van Kebild. Vierhonderdduizend fietsen in een stad als Amsterdam, daar kijkt zelfs een Hollander van op. Ook de Kopenhaag- sche schoorsteenveger berijdt een stalen ros, maar hij is de eenige, die er een hoogen hoed bij draagt. gewaand hebben drie uur eiland Jutland, de 3% niillioen Denen herbergen, wier voorvaderen onder meer de gastvrijheid heb ben uitgevonden en die zelve deze traditie der mate in eere houden, dat "t een Hollandsche maag vereischt om onbescha digd terug te keeren uit (lit land, dat zooveel met het onze gemeen heeft. Daar zijn de akkers en de weilanden, de frissche boerenhofsteden en het kostelijke Deensche vee, de heerlijke plassen waar 't goed zeilen is, eeuwen oude kasteelen in een entourage, die de Veluwe voor u oproept, en even later de Zuid-Limburg- sche noot van een pit toresk kerkje, half ver scholen in het groen van zon-overgoten heuvelen. Daar is de bruggenbouw, waarover de Denen een woordje met ons kunnen spreken. Reeds lasehten zij in de treinverbinding Kopenhagen-Esbjerg (het centrale punt aan Jutlands Westkust voor de scheepvaart op Engeland en het Continent) een belang rijke schakel door de overbrugging van de Kleine Belt, 25 bogen in gewapend beton, over een lengte van 825 meter geschraagd door stoere pijlers in den 30 meter diepen zeearm. Eind 1937 denkt men gereed te

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 28