tÉtoiifwwÉtéi» Reprf.skntatiox 1)K la M.uso* m VlI.U; pEmik*»»- Pt' u On ii'i:\T vr»* i.y \jv|tn» ai x '^GTKRFJfj **1* at* J arBHELo,^; vis BET StadK'S, »r. VKK3zu-tfJ-AXc» ,(f; Bl„>i tll.lHKlBilHiPP* iiuMll, SmsWi Afbeelding van de achterzijde ran het stadhuis, van de Weesshiis en de Bloemmarkt, tham N.Z. Voorburg wal. Naar een oude kopergravure.) zalen en statige vertrekken alle afdeelingen van de gemeentelijke administratie, en daarbij ook alles wat tot de rechtspraak, en de justitie kon worden gerekend. Voor de schepenrechtbank was een aan zienlijke ruimte bestemd en de „vierscliaer" was zelfs geheel uit marmer opgetrokken. Bij het begin van den z.g. Fransclien tijd, toen de Republiek werd vervangen door het Koninkrijk Holland onder koning Lodewijk, stond het toen krachtelooze stadsbestuur aan dezen vorst gewillig het trotsche raadhuis af, om het in te laten richten als koninklijk palcis. Het heette, dat de koning op het stadhuis zou komen logeeren, en dat daarvoor een gedeelte moest worden ontruimd. Dat was zoo erg niet, en dat was wel eens meer gebeurd, o.a. toen in 1768 de stadhouderlijke familie er eenige dagen had gelogeerd. Men schijnt zich dan ook niet al te ongerust gemaakt te hebben. Doch al spoedig werd hot den vroeden vaderen duidelijk, dat de koning het heele stadhuis voor zich opeischte en geen genoegen zou nemen met de lokalen van de wisselbank alleen. En bovendien moest er spoed worden gemaakt. Men kreeg een maand tijd voor de verhuizing. En ziet, het lukte. Binnen vier weken was het Prinsenhof, zoo goed en kwaad als dat ging. tot zetel van de stadsregeering ingericht. Toen kon men met de verbouwing beginnen. Architect B. W. H. Ziesenis werd met het maken der plannen belast, en hij wist de gewenselite ver anderingenvan 'n eigenlijke „verbouwing" kan men moeilijk spreken in den kortst mogelijken tijd klaar te spelen. Toch heeft het werk nog meer dan drie ton gekost. Een reusachtig bedrag, in aanmer king genomen dat 's lands schatkist in die dagen er allesbehalve gevuld uitzag. Welke wijzigingen er dan zooal plaats vonden Behalve dat de opgang naar de groote zaal gewijzigd werd en een paar openingen werden dichtgemetseld, terwijl aan Koord- en Zuidzijde een paar ingangen werden gemaakt, is er eigenlijk niets verbouwd. De arcaden, die tot nu toe open waren geweest, werden door zeven deuren afgesloten. Wat nog wel het meeste kostte, was het wijzigen van de 114 groote en de 128 kleine vensters. Een bestekpost van niet minder dan 90.000 gulden. Voor de verwarming was het enorme bedrag van 85.000 gulden uitge trokken, maar overigens ging betrekkelijk alles op een koopje. Voor het schoonmaken van het ge- heele bouwwerk, dat hard noodig was, omdat het vdoral in de laatste jaren nogal wat aan het onder houd had ontbroken, rekende men 26.000 gulden. Overigens werden hier en daar houten vloeren ge legd, hier en daar een plafond aangebracht, en de marmergalerijen werden door houten schotten in vertrekken „geknipt". Het inwendige werd er wel met mooier op, maar men kan toch ook niet bepaald zeggen, dat de architect het gebouw hopeloos ver knoeide. De meubileering moet intusschen heel wat geld hebben gekost, want koning Lodewijk was een kunstzinnig man en was niet met het eerste het beste tevreden. De waarde van het voor een groot deel trouwens nog aan wezige meubilair is er in tusschen niet op achteruit gegaan. Vermelden we nog een paar interessante bijzonderheden, die plaats vonden, toen in 1811 de Fransche keizer, Napo leon, Amsterdam bezocht en in het vroegere paleis van zijn broer zijn intrek nam. Er moesten toen inderhaast nog eenige dingen worden aange schaft, die Napoleon en Maria Louise speciaal ver langden. Zoo moest o.a. een biljart uit Haarlem worden gehaald, daar de keizer op ditspelbijzonder gesteld was, er moesten tric-trac en damborden worden gehuurd. Het totaal hiervan beliep evenwel, met nog een supplementaire rekening, nietmeer dan 1100 gulden. Op de rekening komt ook voor de „aankoop van een spiegel, gevraagd door de Geziekt op het stadhuis en den Duin. Op den achtergrond de Sieuwe Kerkde Waag. de Papenbrug en de Oude Kerks tor en(Kaar een oude gravure.) nieuwen grooten nacht - keizerin, ad f 16. l)e I)am tegen het einde der negentiende eeuw. Die van koningin Hortense was zeker gebroken. Nadat aan de Fransche over- heersching met den terugkeer van den verdreven stadhouder een einde was gekomen, werd het stadhuis als het ware automatisch aan koning illem I weer „vöorloopig" ten gebruike afgestaan door het stadsbestuur, en zoo bleef het ook onder zijn opvolgers tot op heden. Dat met de onlangs tot stand gekomen overeenkomst tusschen den Staat en de hoofdstedelijke autoriteiten deze „voorloopige", af stand is gewijzigd in een uiteinde lijke en definitieve schenking, kan .slechts worden toegejuicht. Immers, als paleis voldoet het gebouw aan redelijk te stellen eischen. terwijl Amsterdam als zetel der stadsrpgeering en administratief centrum van een bevolking van honderdduizenden toch in onze dagen zeker beter gebaat zal zijn met een modern, aan alle oogeu- blikkelijke en toekomstige eischen beantwoordend stadhuis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 3