LIEFDE OVERWINT.... door Seymour Hastings Roger Herreux zat ei gens op een buiten post in Annam zijn jeugd te verkniezen, toen hij kennis kreeg van het overlijden van zijn oom Pierre. Zijn eerste indruk was er een van ontsteltenis Pierre lterreux was nog pas veertig jaar, toen hij stierf - hij had zelfs nog met trouwplannen rondgeloopen. Toen viel hem de gedachte in, welk een enorme verandering dit overlijden in zijn toe komst kon brengen. En eindelijk bleef alleen de nieuwsgierigheid nog over, wat oom Pierre omtrent zijn nalatenschap had be paald Het duurde een volle maand, voor hij er iets van vernam. De mail bracht twee brieven een uit Lyon van den notaris, den anderen van zijn nicht Madeleine uit Parijs. In den eersten las hij, dat zijn oom de zijdefabriek in Lyon had nagelaten aan zijn nicht Madeleine en zijn neef Hoger op voorwaarde evenwel, dat zij samen zouden trouwen. In den twee den brief schreef Madeleine, dat zij kennis had ge kregen van het testament en hem zoo spoedig moge lijk in Lyon verwachtte. Zij had er haar laatste foto bijgevoegd: een elegante jonge vrouw van vijfen twintig jarigen leeftijd met een knap, maar ietwat hoogmoedig gelaat en een koelen blik. Hoger kende haar vrij goed. Zij was op tweeën twintigjarigen leeftijd reeds weduwe geworden een paar maanden 11a de geboorte van haar doch tertje. Nadien had zij aanbidders gehad bij de vleet en ineer dan eens had zij een goed huwelijk kunnen sluiten. Maar zij had den naam wispelturig en veel- eiscliend te zijn en dat zij tot op dezen dag ongehuwd was gebleven, had zij alleen te wijten aan haar eer zuchtige verlangens, die liooger reikten dan de middelmaat van haar omgeving. Al die dingen waren Roger bekend. Hij vermoedde, dat oom Pierre 0111 méér dan een reden een eind had willen maken aan de besluiteloosheid, waarmee zijn bekoorlijke nicht naar een nieuwe plaats in het leven zocht, en dat hij daarom de voorwaarde van dit huwelijk aan het genot van de nalatenschap had vastgeknoopt. Het was niet onverstandig bekeken en blijkbaar had hij erop vertrouwd, dat zoowel zijn neef als zijn nicht liever in een verbin tenis zouden toestemmen, dan zich de nalatenschap te zien ontgaan. Toen Hoger de brieven gelezen had, viel het hem niet moeilijk een besluit te nemen. Hij was drie entwintig en nog nooit had een vrouw iets beteekend in zijn leven. Misschien lag het dóAraan, dat hij een niet al te hoogen dunk bezat van de liefde. Op zijn best was het een soort vriendschap tusschen man en vrouw, die in den aanvang licht naar het be lachelijke neigde en min of ineer in een sleur verliep. Géén macht in ieder geval, die het heele leven be- heersehte en er een lioogere bezieling en waarde aan gaf. Op zijn manier zou hij wel kunnen houden van Madeleine. Zij was beslist heel knap en hij had altijd goed met haar kunnen opschieten. Natuurlijk was hij niet blind voor haar fouten, maar welk menscli had die niet 1 Trouwen zou hij waarschijnlijk tóch en met déze verbintenis lag het voordeel voor de hand. Denzelfden dag, dat hij de brieven ontving, zond Roger een bode naar do hoofdplaats van de streek met twee telegrammen. Zij luidden, dat hij terstond op reis ging, en na zijn zaken geregeld te hebben, verliet hij den volgenden dag de factorij. Drie weken later stapte hij in Avignon, zijn oude woonplaats. uit den trein. Hij bleef er een paar dagen en daar beving hem eensklaps een oude hartstocht, zijn zwerfdrift. Hij besloot den afstand van tweehonderd kilometer naar Lyon te gaan loopen in dage- lijksclie etappes van vijf entwintig kilometer. Op een morgen verzond hij een brief naar Madeleine, dat zij hem over een week verwachten kou, gespte zijn ouden rugzak om en verliet de stad in Noor delijke richting. Zijn laat ste voettocht en zijn laitste vacantie, voor hij zich met gulden ketenen aan de bekoorlijke Made leine liet smeden. Hij glimlachte ironisch, toen dit beeld hem inviel Drie dagen later beklom Roger tegen het middaguur den steilen weg naar Saint Rosa. Hij had den groot-en weg verlaten en bevond zich in een streek die hij nog nooit tevoren had bezocht. Op het hoogste punt van dien weg hield hij verbaasd zijn pas in. Hij blikte in de diepte Saint Rosa lag daar als een verborgen paradijs in een komvormig dal. Het was volop zomer en in de diepte en langs de steilten bloeide een zee van rozen - een gigan tisch palet van felle kleuren en teere tinten, zacht deinend op den adem van den wind. De lucht was vervuld van bedwelmende geuren en ergens vanuit de blauwe einders kwamen klingelende klanken van een dorpsklok op het dal aanzweven. Hier en daar lagen een paar huisjes in het groen verscholen. De merels floten, uit de dalkom steeg een nachtegaal naar het ijle blauw van den hemel op in de rozen velden bewogen zich meisjes, bevallige figuurtjes, die groote korven torsten. Een verborgen paradijs, een verrukking voor ziel en zinnen tegelijk. Roger vergat, dat hij moe was. Zijn oogen be dronken zich aan dien aanblik en hij kwam pas weer tot zichzelf, toen hij een stem in zijn nabij heid hoorde. Bonjour zoek je soms werk Aan de overzijde van den weg stond een jong meisje. Zij had een aardig gezichtje en een paar lachende oogen, waarin de zon gouden vonken tooverde. Met een vluggen, critischen blik had ze zijn bestofte schoenen en ouden rugzak opgenomen en thans keek ze hem in afwachting aan. Roger begon te grinniken - de gedachte, dat de mede-eigenaar van een fabriek, waarop honderd menschen een bestaan vonden, om werk verlegen zou zitten, was min of meer belachelijk. Hij wilde ontkennend antwoorden, maar toen hij het meisje zag kleuren onder zijn lachenden blik, aarzelde hij. Hij keek naar het dal, ademde, den zoeten rozengeur in en wierp vervolgens een blik op het meisje. En toon viel hem eensklaps een dolle gedachte in. Waarom zóu hij eigenlijk niet voor een paar dagen Als het werk hem niet aanstond, kon hij het weigeren. Begon het hem te vervelen, dan kon hij verder trok ken. Het dal was verrukkelijk, zoo héél veel haast had hij niet en een kort verblijf stond hem hier wel aan. „Ja, ik zoek werk weet je soms iets voor me vroeg hij half ernstig. Het meisje knikte. „Flaubert zoekt iemand voor de fabriek rozenblaadjes plukken en de kook- ketels aanhouden, 't Is hoogstens voor twee weken, maar 't is beter wat dan niets. Als je meeloopt, zal ik je den weg wijzen." Hoger was terstond besloten. „Heel aardig van je, lachte hij vroolijk. „Maar vóór we gaan, moet ik weten hoe je heet. Mijn naam is Roger Herreux. Ik kom van Avignon en het was mijn plan naar Lyon te gaan." „En ik heet Blanche Ficard. Zie je daar dat huisje naast de fabriek Daar wonen mijn ouders.' „Aangenaam," schertste Roger, met een blik in de richting, die het meisje hem aanwees. En haar voorbeeld volgend, daalde hij met haar af naar het dal. Hun weg leidde kriskras door de rozenvelden. Hier en daar passeerden ze een rozenplukster, die hem nieuwsgierig opnam en een paar vlugge woorden wisselde met Blanche. „Iemand voor Flaubert, Blanche „Ja, hij komt van Avignon." Dan keek het meisje lachend naar hem op en liepen ze weer verder. Flaubert's fabriek was een groote schuur, met een paar kookketels en een stortplaats voor de rozen. I11 weinige minuten was hij met den eigenaar tot overeenstemming gekomen en tien minuten later stond Roger met een ijver, of zijn bestaan ervan afhing, rozenblaadjes te plukken. Het was een komisch avontuur en reeds bij voor baat genoot hij van Madeleine's verbaasd gezicht. als zij straks de geschiedenis te weten zou komen Roger's dwaze inval was het begin van wonder lijke dagen. Dien eersten middag was hij vastbe sloten, liet werk na een of twee dagen onder een voor wendsel op te geven en den verloren tijd in te halen, door verder den trein te nemen naar Lyon. Doch toen die tijd verstreken was, dacht hij er niet meer aan nu al heen te gaan. Hij had geen haast ----- het kwam er eigenlijk volstrekt niet op aan, of hij een of twee weken later in Lyon kwam. E11 dus knoopte hij den eenen dag aan den anderen vast en schreef Madeleine een brief, dat- hij* een week rust nam in Saint Rosa. Intusschen doorleefde hij een vreemden droom. Den heelen dag door had hij gezelschap van de rozen- pluksters, die om beurten hun korven bij hem kwa men ledigen. Hij schertste met haar en liet zich uit- hooren en soms liet hij zich zelfs verleiden tot een stoeipartijtje, 's Avonds, 11a afloop van het werk, kwamen de meisjes en jongens van het gehucht bijeen op het erf voor de fabriek - - meer meisjes dan jongens. Een oud-frontsoldaat speelde op de fluit en de anderen dansten en zongen. Als do duister nis inviel, werden de meisjes langs een omweg naar huis gebracht en niemand scheen het vreemd te vinden, dat hij Blanche vergezelde. Hij wist liet niet, maar Blanche was de magneet, die hem vasthield. Als hij haar s avonds thuis bracht, kon hij er maar moeilijk toe komen van haar te scheiden. Tóch kwam geen oogenblik de gedachte bij hem op, dat hij verliefd op haar kon worden. Ilij vond haar alleraardigst meer niet. Volstrekt niet bijzonder knap wat uiterlijke aantrekkelijkheid aangaat, kon zij zelfs niet met Madeleine's schaduw vergeleken worden. Maar zij was geestig, hartelijk en bovenal eenvoudig - bij liet naïeve af. En voor hém, die de meisjes in de betere kringen nooit anders dan'met een masker had gezien, een soort open baring van het echt-vrouwelijke. Dat verstoppertje spelen met zichzelf kon niet lang duren er volgde een ontwaken uit dien quasi-onschuldigen droom. Op een avond, die de achtste reeds was in Saint Rosa, stond hij met Blanche op het erf voor de fabriek. Zij waren het heele dal rondgewandeld en aarzelden uiteen te gaan. Roger was stiller dan gewoonlijk. Den heelen dag had hij zich een beetje onbehaaglijk gevoeld wat loom cn vermoeid. Nog drie dagen,' viel het liem eensklaps in. „Flaubert zei, dat hij het dan wel weer alléén aan kon." „Drie dagen,'' echode Blanche, „hri dan. Die vraag scheen haar spontaan te ontvallen zij werd tenminste vuurrood. Roger keek haar aan - naar haar glanzende oogen en half geopende lippen. Zij werd nog meer verlegen onder zijn stree lenden blik en toen zij haar oogen neersloeg, bekroop hem een warm, vreemd gevoel. Het was, of een leegte in zijn hart, die hij zich nooit bewust was geweest, eensklaps volstroomde met een blij verlangen. Het verwarde hem en hij strekte zijn hand uit, om heen te gaan. Maar hij blééf op zijn plaats er raakte iets aan zijn hart, dat hem vasthield. „Hoe ruw zijn die arme vingers," beklaagde hij haar eensklaps, haar vingertoppen streelend. „Dat komt van de dorens; een paar weken, nadat het plukken afgeloopen is, zijn ze weer gewoon, trilde Blanche's stem. Alles werkte ertoe mee, om hem uit zijn gewone evenwicht te brengen. De wonderschoone avond en zijn sprookjesachtige omgeving de bedwelmende

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 4