HUNNEBEDDË dDe stoffaQe van het dDren tsche landschap Een der beide hunuebedden te Holde behoort ongetwijfeld tot de meest bezochte. Zooals de steenhoop daar ligttn de nabijheid der oude Homaansehe kerk, midden op de t'sehonder de schaduw van den knocstigen eik, maakt hij 'n onrergetelijken, schiUleraehtigen indruk. He grootste der deksteenen weegt naar schatting ruim zestienduizend Bij (le Drent,sche heide behoort liet een zame bunnebed, en bij het hunnebed behoort de uitgestrekte heide, 't struik gewas. Men kent den oorsprong van deze vreemde grafmonumenten, waarvan het volk tot voor enkele eeuwen geloofde, dat, ze daar waren opgestapeld door een geslacht van reuzen, begaafd met buitengewone lichaams kracht. De hunnebedden dagteekenen uit het z.g. steenen tijdperkhet, zijn graftee- kens, door de inenschengoslachten, die onge veer drieduizend jaar en misschien nog langer geleden ons land bewoonden, opgericht boven de asch van hun dooden. Want, waar men ze onderzocht heeft, vond men urnen, die de asch van een of meer dooden bevatten, wapens en werktuigen van steen. De eigen aardige hunnebeddenvorm, de gewone in Drente, is de z.g. „groote grafkamer", ook wel „Riesenstube" genaamd. Een groot aantal draagsteenen, in 'n zeer langgerek geplaatst, dragen de kolossale welke over de geheele breedte van tot draagsteen gelegd zijn. Er onti een soort grafkelder, waarvan mei met keien bedekte en ook de kleinere keien aanvulde, zoodat een ruimte werd van ongeveer a meter hoogte, waarin een mensch houding zich bewegen kon. Het een soort kunstmatige rotsgraven, die, in ronden en ovalen vorm elders in Europa pleegt aan te ti De in die grafkamers gevonde» potten duiden ongetwijfeld op cent vorm van doodenvereering. moeten steeds weer opnieuw in di der zijn afgedaald om den afgesW voedsel te brengen, welks geest sterken, evenals de spijs bet de leve ,vi kst raa one dei hde et Uer fi g ('ari non 0( sffe nri ij zo le in pen len 1de Uet eene hunnebed te Holdegezien lusschen de steenen van het andere door.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 20