m k: voor de oogen, waarop menige Middeleeuw- sche schieting is afge beeld. 'n Oud gebruik, da teerend uit de vroege tijden. De „schuttebroe- ders" wortelen uit bet oude gildewezen. De schuttersgilden, die meestal toegewijd wa ren aan SintSebastiaan of St. Joris, waren zeer gezien. Naast oefening met den handboog, waarbij ze schoten naar een papegaai (vandaar de naam nu noggaai schieten), oefenden ze zich ook in het han- teeren van andere wapens als dagge en speer. Om beurten werden de stadspoor ten en wallen 's nachts bewaakt door de schut- tebroeders. Ook bij oorlogen, en die waren in de Mid deleeuwen lang niet zeldzaam, waren de schuttersgilden zeer „gewild". Wat was dat alles toen veel kleuriger en luisterrijker bij de spelen der schuttebroederschappen, die bestonden uit het schieten naar den papegaai en- het steken naar den ring. Wat de tournooien waren voor de ridders, waren deze spelen voor de poorters, waarbij hun vrouwen, verwanten en vrienden, allen in hun fraaiste kleederen, ja, zelfs edelen en de vorst zelf tegenwoordig waren. Vooral de dag van de papegaai-schieting was een gloriedag. Want wie den papegaai, uit hout of leder vervaardigd, kon doen tuimelen, wie het konings schot kon lossen, werd tot schutte-koning uitge roepen. En wie drie jaar achtereen den papegaai van den „paal" kon doen vliegen, werd tot schutte-keizer verheven. Zoo wist Jacoba van Beieren eens, als hooge gaste in Goes, aldaar het koningsschot te lossen Het ging er al vroolijk toe, en ook als de avond was gedaald over de Middeleeuwsclie geveltjes en de kerktorens te dfoomen stonden in de teere ijllieid van de donkere lucht, klonk in het schutte-huis nog lang de feestvreugde na. Tijden gaan en menschen gaan. De pijlenraper is een on misbaar onderdeel van het De kleurige pracht van het bonte Middeleeuw- sche leven is voorbij stilaan verging ook de groote luister van de schuttersgilden. Ze bleven bestaan, maar werden uitsluitend ontspanni ngs vereenigi 11 - gen. Alleen vele namen blijven ongerept gehand haafd. Zoo waren daar b.v. de St. Sebastiaans- gilden van Lamswaarde, Hontenisse en St.. Kruis. Het laatste, dat in 1837 opnieuw werd opgericht, heeft nog in zijn bezit het privilegie,door den koning van Spanje, Filips II, aan het oude schuttersgilde aldaar verleend. Honderd vijf tig jaar ge leden bloeiden nog vele dezer gilden, zooals o.a. nog blijkt uit een oud „ge dicht" van 1763, dat ge titeld is: „Hetsoet-voogel- gesang ofte den zeer berugten en aengenamen PijlenStrijdt, gehouden op het Hof te Zande, in Hulster ambagt door de vier gildens Hontenisse, Pauwluspolder, Henstdijk en Polder van Naeme." De pijlenstrijd werd ge houden ter eere van den nieuwen hoofdman Joa chim Ferdinand de Beau fort. Uit dit gedicht blijkt, dat het gaai-schieten toen al gebeurde net als nu. Alleen heet de prang er „gaaistenge" en die be vond zich op het „sten- geveld" ('11 naam die nu nog in gebruik is). De koningen waren getooid met hun zilveren breuken, kostbare halssie raden, die soms van Imo gen ouderdom waren, ver sierd met zilveren vogels, wapens enz. Onder De eerste vogel is gevallen. Daar moet op gedronken worden. Als de koningsvogel na vijf ronden niet is afgeschoten, be gint de gewone schieting, waarbij evenwel de kansen voor een nieuwen koning blijven bestaan. De kleine rogels worden op de prang geplaatst. „Vier koningen sag men daer staen Elck met hun silver breuk gelaen Om den Hooftman te assisteren, En soo naer het velt te gaen." Tamboer, pijper, vaandrig en bode herinnerden nog sterk aan den ouden tijd. De teerdagen vormden een belangrijk onderdeel der jaarlijksche begrootingen. Op die teerdagen werd rondgereden. Dit geschiedde ook op Kloosterzande. De leden reden met hun vrouwen na de schieting op boerewagens de gemeente door. De koning genoot de eer, naast de vrouw van den rentmeester te mogen zitten. 1) Ook nu heeft nog de jaarlijksche koningschieting plaats. Den koningsvogel doen tuimelen is nog altijd een eer. En zijn er nu geen graven of gravinnen meer gast, toch bloeit nog onder dezelfde zon en denzelfden hemel en op denzelfden grond het gaai-schieten, als een geliefd volksvermaak, als een flauwe afspiegeling van kleurig-bewogen volksleven, lang, lang geleden. Drs. L. LOCKEFEEK, 1) Ontleend aan 'n artikel van Jkvr. Collot d'Escury in Jaarboek 1930 Ondh. Kring: „de Vier Ambachten".

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 17