23
„Ken dame V' zei liij ongeloovig. „Groote hemel
juffrouw, een dame Laat binnen alstublieft, laat
binnen. Onder vier oogen Hij keek veelbetee-
kenend naar Hamilton. Maar die sloeg zijn oogen
niet op - volgens overeenkomst. „Onder vier
oogen zei Beentjes wat luider. „Wou ze mij alléén
spreken
„Misschien wilt u haar in mijn kamer te woord
staan," zei het meisje. „Dan kunnen meneer Hamil
ton en ik hier blijven."
Beentjes loerde naar Hamilton, die zich van niets
bewust was.
„Da's niet noodig, beste schrijf-apparaat," zei
hij stijf. „Laat die jonge vrouw maar binnen."
r De jonge vrouw trad binnen of liever, zij trip
pelde, deinde, wiegde van het andere kantoor naar
den stoel tegenover Beentjes, en Beentjes stond
plechtig op om haar te groeten.
Mejuffrouw Marguerite Whitland, het lieftallige
I Wezen, dat het trippelen en deinen en wiegen had
gadegeslagen met een onverholen nieuwsgierigheid,
gelijk Cleopatra tegenover een gedresseerden zee
leeuw aan den dag zou hebben gelegd, ging haar
kantoor in en deed zacht de deur achter zich toe.
„Ga zitten ga zitten," zei Beentjes. „En wat kan
ik voor u doen, jonge dame t"
De dame lachte. Het was zoo'n flitslach, waar
ontvankelijke mannen door blozen. Beentjes was
ontvankelijk. Nog nooit was hij met zooveel wel
willendheid aangezien door een paar zoo groote,
zachte, bruine oogen. Nooit waren er voor hem zulke
leuke kuiltjes in wangen gekomen, en zelden had
Beentjes zoo'n warm niet onprettig gevoel
van verlegenheid in zich voelen opkomen als nu.
„Ik val u natuurlijk verschrikkelijk lastig, meneer
Tibbetts," zei de dame. „O, u weet mijn naam nog
nietHier is mijn kaartje." Zij had 't in haar hand
klaar en legde het véór hem. Beentjes nam den tijd,
om zijn monocle te plaatsen, en las
BERTHA STEGG.
Hij had het eigenlijk allang gelezen, vóór hij zijn
monocle 'plaatste, maar hij kwam cr eerst daarna
officieel voor uit.
„Ja ja," zei Beentjes in den stijl van den sterken,
zwijgzamen man. „Wat kunnen we voor u doen,
ouw. juffrouw Stegg V'
v ,,'t Is voor liefdadigheid," stiet het meisje dapper
uit. „Ik weet best, dat alle zakennienschen een hekel
hebben aan gebedelMaar ik kom niét om geld,
meneer Tibbetts anders had ik niet eens durven
komen. Ik vind 't zelfs onbehoorlijk, dat beeren op
hun kantoor, op den druksten tijd van den dag, door
dames met inteekenlijsten worden lastig gevallen."
Beentjes kuchte. Zo hadden hem nog nooit lastig
gevallen, en nu 't gebeurde, vond hij 't wel prettig.
„Ik heb iets veel aardigers, geloof ik," zei de juf
frouw. „We willen 'n liefdadigheids-bazar houden
in West Kensington, ten bate van de Vereeniging
voor Vermaak van Kleine Kleuters."
„Een uitstekend plan," zei Beentjes met nadruk.
„Een der nuttigste vereenigingendie ik weet. 't Is
natuurlijk al heel wat jaartjes geleden, dat ik zelf
een kleine kleuter was, maar ik voel nog heel veel
voor die kleuterlingen, goede juffrouw."
SZii had haar map op zijn bureau gelegd. Het was
een zeer fraai geval, blauw met zilver, dichtgehouden
door blauw koord met zilveren nestels. Beentjes keek
er naar met vergeeflijke nieuwsgierigheid.
„Ik vraag geen geld, meneer Tibbetts," hernam
juffrouw Stegg met haar zachte, innemende stem.
„We zullen op den bazar geld genoeg ontvangen.
Maar we moeten artikelen hebben, om te verkoopen."
„Ja precies, zeer juist," zei Beentjes vurig. „Wou
u wat ouwe kleeren hebben Ik heb nog een paar
pakken thuis - de knieën zijn een beetje uitgezakt
Ien zoo, maar ja, hoe zijn wij mannen We dragen
ze, tot de flarden ons van 't lijf vallen."
Hamilton had opgekeken, maar sloeg verschrikt
f zijn oogen weer neer.
De bezoekster schudde zacht het hoofd.
„Nee, meneer Tibbetts, 't is heel vriendelijk van
u, maar zooiets bedoelen we niet. Wij willen het
noodige geld bijeenbrengen door portretten van
beroemdheden te verkoopen."
„Portretten van beroemdheden t" zei Beentjes
haar na. „Maar goeie beste juffer, ik heb in geen
jaren een portret laten maken
Hamilton verbaasde zich. Hij had zich bij het
volgende opnieuw kunnen verbazen, als hij niet
zachtjesaan over zijn verbazing heen was geraakt.
Het meisje maakte dc map open, haalde er iets
uit en legde het vóór Beentjes neer.
„Wat kruit u goed raden zei ze. „Ja, we wouen
ook een portret van u verkoopen."
Stom staarde Beentjes naar een beeltenis van
zichzelf, blijkbaar een kiekje, met een pers-camera
genomen, toen hij het gebouw verliet. Het was een
flatteerend portret, want er stond op Beentjes ge
kiekte gelaat een strenge frons, die hem wel aan
stond. Het portret was op karton geplakt, of liever
er in, want er stak een passe-partout bovenuit, en
daarin zat. onder het portret een lichtblauw' recht
hoekje.
Beentjes gluurde en gloeide. Keurig gedrukt boven
de foto stonden de woorden „Onze Financieele
Kopstukken. 111. August Tibbetts (N.V. Plannen).'"
Beentjes las dit met ontzaglijke voldoening. Hij
was benieuwd, welke twee lieeren vóór hem ge
rangschikt konden zijn, maar in zijn huidige edel
moedige stemming was hij tevreden met de derde
plaats onder Londens geldkoningen.
„Reusachtig gevleid, zus," mompelde hij. „Ha
milton, kom eens kijken
Hamilton kwam, zag en verbaasde zich.
„Niet slecht," zei Beentjes, niet het hoofd opzij
de foto critisch bekijkend. „Héélemaal niet slecht,
juf. Jij hebt. me natuurlijk meermalen in die stem
ming gezien, Ham t"
„Welke stemming is 't vroeg Hamilton on
schuldig. „Maagpijn f"
De bezoekster lachte.
„We zullen eens een beetje licht op de zaak wer
pen," zei Beentjes. ,.W7il je onze dure electriciteit
even aandraaien, Ham
„O nee, alstublieft niet," zei de juffrouw snel.
„Als u 't kiekje onder 't licht ziet, valt 't misschien
tegen, en dan heb ik een vergeefsche reis gemaakt.
Dat moogt u me niet aandoen, meneer Tibbetts
Meneer Tibbetts giechelde. Op dat moment ver
scheen weder het Wezen, mejuffrouw Marguerite
Whitland, cheffin en eenig typiste bij de N.V. Plan
nen, en Beentjes wenkte haar.
„Werp liier uw oog eens op, dametje," zei hij.
„Hoe vindt u 't
Het meisje kwam nader, keek naar de foto en
knikte.
„Heel aardig," zei ze, en toen keek zij naar de
bezoekster.
„Wordt voor liefdadigheid verkocht," zei Beentjes
langs zijn neus weg. „Wordt waarschijnlijk
door den een of anderen ouwen gek in zijn sa
lon gehangen. Ik kan die men-
schenvergoding eigenlijk nooit
goed snappen, jij Ham f En
vertelt u me maar eens, wat u
van me wou, jeugdige ster van
naastenliefde. Komt u permissie
vragen f Die hebt u."
„Ik wou graag uw handtee-
kening er onder hebben
hier." Zij wees. „En dan mag
ik er wel voor maken, wat ik
er voor krijgen kan."
„Met alle gevergenoegen," zei
Beentjes.
Hij vatte zijn langpluimige
pen en kraste zijn karakteris
tieke handteekening in het
rechthoekige vakje.
En toen deed Marguerite
Whitland iets ergs, iets onge-
loofelijk brutaals,iets, dat Been
tjes' hart met schrik en smart
vervulde.
Vóór Beentjes vloeipapier
kon bijbrengen, was haar wijs
vinger naar de handteekening
afgedaald en er dwars over ge
trokken, zoodat er slechts een
niet te ontcijferen klad overbleef.
„Maar Van Tikkerum riep
liij uit. „Lieve kind Verdraaid
nog-an-toe Vertjoept nog-an-
toe zeg ik!"
„Laat u dat portret maar hier,
mevrouw.
„Juffrouw," mompelde Been
tjes uit kracht van gewoonte.
Zelfs in zijn ontsteltenis kón
hij de bekoring, om in de rede
te vallen, niet weerstaan.
„Laat. u dat portret maar
hier, juffrouw Stegg," zei het meisje koel. „Dat
zal meneer Tibbetts bij zijn verzameling voegen."
Juffrouw Stegg zei niets. Zij was opgestaan, het
meisje aanstarend, en zonder een woord van protest
of verklaring wendde zij zich af en verliet snel het
kantoor. Hamilton deed de deur open, en merkte op,
dat de golvende beweging opgeschort was.
Toen zij weg was, keken zij elkaar aan, of liever,
zij bekeken het meisje, dat van héar kant liet portret
bekeek. Zij nam een mesje van Beentjes' bureau,
stak het tusschen het passe-partout en rukte een
laag karton los. En zoo kwam Beentjes' portret aan
't licht, van iedere omlijsting ontdaan maar wat
van meer belang was ouder de kiek zat een cheque
op de Derde Nationale Bank, en wel een blanco
cheque, met Beentjes' handteekening in den linker
benedenhoek men kon de letters door den veeg
heen lezen.
Beentjes staarde.
„Da's al héél toevallig zei hij. „Da's dezelfde
bank, waar ik óók kom, juffrouw Typ
„Daar had ik zoo'n idee van," zei het meisje.
Toen ging Beentjes een licht op, en keek hij met
groote oogen.
„Groote opoe brulde hij netter kunnen wij
't niet weergeven. „Die ondeugende, stoute juffrouw
Stegg wou me een blanco chèque laten teekenen.
Mijn handteekening Tante Betsy Handteekening
op een cheque...."
Beentjes bleef babbelen, zoolang de schurkachtig
heid van den aanslag zich bleef verscherpen voor
zijn opgewonden blik.
Uitleg moest volgen. Het meisje had een waar
schuwing tegen dergelijke practijken gelezen de
politie had zelfs in ruwe trekken twee „goedgekleede
vrouwen" beschreven, die onder diverse voorwend
sels stukjes handschrift van welgestelde, maar niet
zeer welberaden tijdgenooten inzamelden.
„Mijn fraaie en bekwame rechterhand," zei
Beentjes ontroerd, „je hebt me waarschijnlijk van
den totalen ondergang gered, snoes. Wie weet, wat
er gebeurd was, wie weet, waar ik vannacht ge
slapen had, dierbare reddingsbrigade, als je kraal
oogjes niet als twee kurketrekkers door 't achter
hoofd van die stoute juffrouw waren gedrongen om
haar kwade bedoelingen te ontdekken."
Vervolg op pag. 26
ROZEN