A 31 jVJachtelijke rust ligt over het koninklijk slot te Stockholm. Het rumoer op de binnenplaats is verstomd. Gustaaf Adolf is thuisgekomen en heeft zich aanstonds naar zijn vertrekken begeven. Maar toen volgde er een ongewone bedrijvigheid. Er werd met deuren geslagen, lakeien en kamerdienaren en adjudanten repten zich door de gangen en zalen. De koning had, in den nacht nog, bevelen gegeven. Kanselier Oxenstierna, hofmaarschalk Lionskjold, een der vertrouwelingen der koningin-moeder, en de provoost-generaal zijn tegen den volgenden ochtend vroeg bij den koning ontboden. Nu zwijgt het slot. Alleen op een strijkkamer dicht bij 't dak brandt nog een kaars. Geheel gekleed in een lange sleepjapon van atlas loopt Maegrita ruste loos heen en weer, tusschen de deur en het hooge raam met het bolglas in lood. Is de aanslag gelukt of mislukt Heeft die vreemde nachtelijke opschudding in 't slot iets met Ebba Brahe uit te staan Waar blijft Erik Liljefors 1 Plotseling wordt er zacht aan de deur gekrast, nederig, smeekend, zooals een bond krabt aan de deur van zijn meester. Maegrita vliegt naar de deur, doet die open, kijkt snel rond en trekt met 'n heftige beweging den man naar binnen, die buiten staat. Maar zij laat de deur wijd open en houdt er het oor heengekeerd. Zij hoeft niets te vragen. Een blik in de opgejaagde, angstige oogen zegt haar genoeg. „Mislukt V' Erik Liljefors knikt en maakt een slikbeweging. Hij heeft het roet van zijn gezicht gewasschen, maar ziet er toch nog erbarmelijk uit. Zijn kleeren zijn gescheurd en besmeurd, zijn gezicht is door scherpe doornen geschramd. „Hij kwam onverwachts aangereden, steunt Liljefors, „de koning Net toen we haar in den wagen wouen sleepen." Het gekrabde gezicht vertrok. Zijn stem klonk bijna schreiend. „Ik heb mijn degen moeten trekken, Maegrita tegen den koning „Heeft hij je herkend V' „Ik geloof 't niet. Ik weet 't niet. Ik zalt morgen wel merkenAls de beul „Nonsens Maegrita Zanteres doet de deur dicht en hervat haar onderbroken wandeling. „Als hij je herkend had, was je al lang gearresteerd. Hij heeft geen flauw idee, wie. Maar Ebba Brahe Zij is slim. Zij vermoedt natuurlijk, dat ik de hand in 't spel heb." Met een ruk blijft zij vlak voor Erik Liljefors staan. „Nu moeten we optreden, Erik „Niet tegen den koning smeekt de man bevend. „Ik. ik kan 't niet, Maegrita, „Wie zegt, dat je iets tegen den koning beginnen moet Ik heb 't over Ebba Brahe. Wil je, dat ze mij de baas wordt Dat ze mij overlevert aan den man met den rooden mantel, waar je zelf voor siddert Erik Liljefors haalt zwaar adem. „Ik wou, dat de duivel haar haalde. Als ze niet zoo lang had tegen gestribbeld. De schoone vrouw legt haar handen op zijn schou ders en ziet hem aan met een warmte in haar oogen. „Luister eens goed, Erik. Morgen gaat de Aeran onder ze.ilmet Jacob de la Gardie en Gefluisterde plannen, gefluisterde bezwaren en weerleggingen, dan opnieuw fluisterende overreding. Erik Liljefors kijkt in twee oogen en vergeet zijn eer. „Ik zal 't doen, Maegriia.ik zal alles doen, wat je wilt," stottert hij, en hij slaat een arm om haar heen en wil met de andere hand haar hoofd dichter bij het zijne brengen. „Nee, nu niet, Erik," weert Maegrita Zanteres hem af, en zij doet een stap achteruit. „Eerst moeten we overwinnen VIERDE HOOFDSTUK liet fregat Aeran ligt zeilree voor Stockholm in de haven. Vijfendertig stukken geschut steken hun breede muilen door de vierkante gaten langszij. Op de kade staat een groep officieren, met sjerpen om, te wachten tusschen busschieters en politiemannen. In hun midden het strakke, ernstige gezicht van maar schalk de la Gardie. Zijn blik dwaalt nu en dan naar het koninklijk slot. Komt de koning niet t Ilet is tijd om te vertrekken. Eergisteren, toen De la Gardie tot opperbevelhebber benoemd werd van het corps, dat Beval belegert, Leeft Zijne Majesteit het voornemen te kennen ge geven, bij't vertrek der Aeran tegenwoordig te zijn. Waar blijft Gustaaf Adolf Een officier van de garde nadert uit de richting van het slot en salueert voor den maarschalk. Groeten van Zijne Hoogheid kanselier Oxenstierna met de boodschap „Zijne Majesteit de koning is tot zijn leedwezen verhinderd, het vertrek bij te wonen. Er is zooeven een gezantschap uit Brandenburg aan gekomen, dat Zijne Majesteit beslist ontvangen moet." Jacob de la Gardie zet zijn bepluimden hoed af en stapt in de sierlijke sloep. De riemen dalen in 't water. eischt het" heeft haar uitwerking op Gustaaf Adolf nog nooit gemist. En Oxenstierna krijgt zijn zin. De koning werpt nog een moedeloozen blik naar het raam, waardoor heen de opgetuigde masten van de Aeran zichtbaar zijn dan keert hij zich met een korten draai om. „Nu, goed, kanselier. Hoe laat „Over een uur, Majesteit. Misscliien wil Uwe Majesteit zoo goed zijn, het antwoord door te lezen, dat ik op de voorstellen van de Brandenburgsche gezanten geven zou." Aarzelend neemt Gustaaf Adolf het papier met het sierlijke schrift van den secretaris Schovelius uit de handen van den kanselier aan. GW- EEN JEUGDPORTRET VAN CHRISTINA VAN ZWEDEN door J. H. Elbjas, omstreeks 1640. Op de Aeran klimt aan den grooten mast langzaam de vlag van den maarschalk omhoog. „Het landsbelang eischt het, Majesteit 1" Berus tend ziet kanselier Oxenstierna den jongen vorst aan, die met een ontevreden gezicht bij zijn schrijftafel staat. Gustaaf Adolf's gedachten zijn bij Ebba. Uit de verhooren van dien ochtend is al gebleken, dat niemand hier in 't slot aansprakelijk kan worden gesteld voor den nachtelijken aanval. Oxenstierna heeft er niets van geweten. Do hofmaarschalk Lions kjold ook niet. De koningin-moeder Hier vindt de macht van Gustaaf Adolf haar grens. Hij kan zijn moeder niet aan een scherp verhoor onderwerpen, zooals de anderen. Maar Ebba moet buiten gevaar worden gebracht. Het document ligt klaar, geteekend en wel, waarbij mejuffer Ebba Brahe door de genade des konings weer aan 't hof wordt geroepen en aan stonds in het slot te Stockholm haar intrek moet nemen. Allen vijanden, zelfs de koningin-moeder ten spijt Gustaaf Adolf is vast besloten, dit decreet nog denzelfden dag in eigen persoon aan den ouden Brahe te brengen. En nu komt de kanselier hem weer op houden mot conferenties, audiënties. Er staat 'n lood rechte plooi in het jonge voorhoofd van Gustaaf Ado If. Oxenstierna wacht kalm. Hij heeft gezegd, wat h ij te zeggen had. rustig en duidelijk, en hij is zeker van zijn zaak. Al is de koning nog jong. al gloeit in hem de jeugd, de uitspraak „het belang van den staat Jacob de Ia Gardie staart pijnlijk getroffen in bet gezicht van luitenant baron Liljefors, die in de houding voor hem staat, op het achter dek van de Aeran. „Is dat inderdaad de wil van de koning t" „Ik heb opdracht," herhaalt Erik Lilje fors met een stalen gezicht, „uwe hoog heid mee te deelen, dat mejuffer Ebba Brahe op uitdrukkelijk verlangen van Zijne Majesteit de reis naar Beval aan boord van de Aeran zal meemaken, en dat de zorg voor haar welzijn aan uwe hoogheid den veldmaarschalk wordt toevertrouwd „Maar waar is dat goed voor Het trekt zenuwachtig in het gezicht van Jacob de la Gardie. „Waarom moet juf frouw Brahe naar Beval Erik Liljefors maakt een buiging. „Daar zegt mijn instructie niets over, uwe hoog heid. Maar kanselier Oxenstierna heeft me vertrouwelijk laten weten, dat Zijne Majesteit zeer binnenkort in eigen per soon eveneens naar het legerkamp voor Beval wil komen." Den staf teruggeven Het opperbevel neerleggen 1 Jacob de la Gardie voelt heel even een krachtige aandrift, om het te doen. Het wordt een marteling, Ebba, zijn geliefde, bij zich aan boord te hebber)., haar zelf in de armen van. den koning te moeten voeren. Maar het ziet er leelijk uit ginds voor Reval. De belegeraars komen niet verder. Wat er ontbreekt, dat is een vaste hand. En in Moskou heeft men Feodor Michaelowitsj Romanof op den troon gezet. Als de nieuwe tsaar met een leger aanrukt, om Reval te ontzetten, vóór de stad geval len is, dan gaan alle vruchten van den oorlog met Rusland verloren, de vrucht, die hijzelf, Jacob de la Gardie, in het land der Moskovieten heeft geplukt. Erik Liljefors strekt zwijgend de hand uit naar de kade. Daar is een gesloten koets komen aanrijden. Lakeien springen van den bok. Er wordt bagage afgeladen. Twee personen stappen in de boot, met een bruin baldakijn overdekt, die aan den steiger gereed ligtde oude Brahe en zijn nicht. TAitmaal was het geen struikroover, die in de vroegte aan de poort van het afgelegen kasteel klopte. Het was baron Erik Liljefors, officier en kamerheer des konings, die in groot tenue van 't paard steeg en toelating verzochteen edelman, een ridder, den ouden Brahe en Ebba welbekend. Geen oogenblik twijfelde Ebba er aan, of hij kwam in opdracht des konings. Had Gösta niet, zelf gezegd, dat hij haar zou laten halen en naar een veilige plaats brengen Dat de Aeran vandaag nog vertrekken moest, was een excuus en een verklaring voor het haasten. Er begon een ijverig geloop en gepak in den huize Brahe. Ebba beefde van vreugde. Dus naar Reval, naar den opperbevelhebber Ja, daar, bij zijn dap peren en getrouwen, kon Gösta zijn bruid inderdaad veilig weten. Veel veiliger dan te Stockholm aan het hof, waar nijders en vijanden loerden. En hij zou zelf ook komen Weliswaar had baron Liljefors zich op zeer diplomatieke manier geuit, maar hij had toch door laten schemeren, dat Zijne Majesteit eveneens naar Reval dacht te reizen. Aanstonds, nadat hij zijn boodschap had overge bracht, was Liljefors weer weggereden. De koets echter, die met hem mee was gekomen, bleef voor het huis staan, tot Ebba instapte.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 31