Bestrijd Uw constipate x Normacol en tracht niet Uw ingewanden ruw te reinigen 9 OP ZOEK NAAR EEN FORTUIN Voor regelmatige werking m Om een snelle oplossing voor ver stopping te vinden, wordt vaak getracht door het innemen van „ruw- reinigende" laxeermiddelen den stoel gang kunstmatig te forceeren. Zij veroorzaken een tijdelijke, radicale „opruiming", maar de normale darm functie wordt er niet door hersteld. Normacol geneest Uw constipatie. Langs natuurlijken weg herstelt Normacol de normale darm functie en men raakt er niet aan gewoon. Smakeloos en makkelijk in te nemen, maken de Normacol-korreltjes, bereid uit plantenhars, de ontlasting los en gemakkelijk. De korreltjes zwellen in den darminhoud gelatineus op en bevorderen de darmlediging op abso luut onschadelijke wijze. Uw dokter zal Normacol aanbevelen. Vooral bij chronische constipatie. Juist bij de zooveel voorkomende ge vallen van chronische constipatie moet men zich voor „ruw-reinigende" lax eermiddelen in acht nemen. Ook hier is Normacol het aangewezen ge neesmiddel, dat bovendien een kleine hoeveelheid frangula(ook zuiverplant- aardig) bevat, dat de spieren van den darmwand geregeld doet werken, totdat de normale toestand weer is ingetreden. Prijs fl. 1.-, groote bus fl. 2.20; verkrijgbaar bij alle goede apo theken en drogisterijen. Koop vandaag nog bij Uw apotheker of drogist een busje Normacol. Of vraag eerst even door middel van nevenstaanden bon een gratis proef busje, volftn-"^jg,--^j^2 dagen. Zend den bi d ons een ïf proef- Son nul Plaats hen trap in het nstaanaen bon een Aan C. N. Schmidt, Keizersgracht 31, Amsterdam C. Den Heer: p 10 Mevr.: Mej.-. Adres door Key Marijs Ja, van de romantiek en de tra giek van Namaqualand zou een heele bibliotheek bij elkaar te schrijven zijn," verzekerde Pieter Elsloo. „Het levendigst herinner ik mij de geschiedenis van een zekeren Tom Parkinson, den eersten fortuinzoeker, die dezen kant uitkwam. Zij was tragisch, zooals die van de meeste gelukzoekers, die aan het eind van de vorige en in 't begin dezer eeuw de nog ondoorzochte wildernissen van Zuid-Afrika introkken. Op een dag verscheen er op onze plaats een jonge zeeman, die er ellendig uitzag. Hij vertelde, dat hij Engelsch- man was en Torn Parkinson heette en dat hij schipbreuk had geleden met de „Thames". Zijn geredde kameraden hadden besloten op een schip te wach ten, dat hen mee terug zou nemen naar Engeland, maar hij had genoeg van de zee en was op zoek naar een fortuin. In Kaapstad hadden ze 'm wijsgemaakt, dat er in het Koorden goud gevonden was en nu kwam hij vragen, of de Kaf fers in deze streek te vertrouwen waren. Wij hadden nog nooit gehoord van goudvondsten in het Noorden en van diamant was toen lieeleinaal nog geen sprake. Wij rieden hem zijn plannen dan ook sterk af en boden hem een baan aan op de plaats. Maar hij had zijn zinnen nu eenmaal gesteld op een groot fortuin, en drie dagen later zagen we hemvertrekken. Hij kreeg wat gereedschap mee en een zakje maïs en zes weken lang hoorden wij niets meer van hem. Op zekeren dag keerde hij onver wachts terug op de plaats. Hij zag er monter uit en was vol goede hoop. „Ik heb zestig mijl hiervandaan een gun stige plek gevonden, om me te vesti gen," vertelde hij. „Niet ver van de kust en zoet water dicht bij de hand. Mijn maïs heb ik al uitgezaaid. Nu ben ik van plan een steenen huis neer te zetten." Enfin, hij kwam ons vragen om oud timmergereedschap en vensterglas. De steenen zou hij zelf bakken hout was er in overvloed voorhanden en hij kende een paar geschikte negers, die hem in ruil voor wat tabak zouden helpen. Wij hielpen hem aan alles wat hij noodig had, gaven hem een paar Kaffers mee als dragers en bovendien een oud geweer en een geit. De Kaffers keerden na een paar dagen terug en maandenlang hoorden we niets meer van hem. Toen besloten we op een dag, hem eens op te gaan zoeken. Wij spanden den ossenwagen in, namen versch vleesch mee, vruchten en tabak, en trokken het Noorden in. Den volgenden dag kwamen we aan zijn woning. Het was een stevig gebouwd huis, opgetrok ken van de biankgrijze leem, die daar in overvloed te vinden is. Zijn eerste maïsoogst was al gerijpt en ook zijn groenten deden het bijzonder goed. Tom Parkinson zelf vonden we een kwartier daar vandaan aan de beek. Overal in den omtrek had hij diepe kuilen gegraven en aan den oever was hij bezig aarde te wasschen. Hij zag er niet te best uit zijn oogen stonden hol en de teleurstelling had hem ver magerd. „En informeerden we. zonder de minste verwachting. „Nog niets," zei hij met een zucht. „Ik houd alleen kiezel in de waschpan over, maar geen speldepunt goud. En toch geef ik het niet op ik ben vast overtuigd, dat ik hier nog eens een for- uil] zal vinden." Na ons vertrek hoorden wij wéér geruimen tijd niets van hem. Toen ver scheen er op een morgen een Kaffer op de plaats. Baas Parkinson was „baje siek" en of we eens gauw kwamen kij ken. Wij vertrokken terstond en namen alle geneesmiddelen mee, waarover we be schikten. Een dokter was honderden mijlen in den omtrek niet te vinden, auto's bestonden er nog niet en van bevoegde hulp kon dus eenvoudig geen sprake zijn. Parkinson's toestand was ellendig. Hij lag op een bladerenbed en had hooge koorts. Uit verschillende dingen maakten we op, dat hij al min stens acht dagen zonder hulp lag en het was slechts 'n toeval, dat de Kaffer, die ons gewaarschuwd had, ontdekt had, dat hij ziek was. Hij lag bewuste loos, doch bepaalde ziekteverschijnselen konden we nu niet ontdekken. De Kaffer zei ons echter, dat zijn baas den laatsten tijd erg vreemd had gedaan, weinig meer at en „baje" liep te pieke ren. Dien dag déden we nog aan hem wat we konden. Nu en dan begon hij te ijlen allemaal wartaal, waarvan we niets begrepen, 's Avonds kwam liij echter even tot bewustzijn. Hij herkende ons, schudde het hoofd en bracht nog met moeite een paar woorden uit. „Mijn moeder. Pensil Street twin tig, Stratford...." Wij begrepen hem mijn vader beloofde, dat hij haar terstond schrij ven zou, als het verkeerd afliep. Toeft probeerde hij hem nog wat moed in te spreken. Maar géén van ons geloofde meer aan een herstel. Tom Parkinson zelf wel het allerminst. Een paar uur later kwam hij nogmaals tot bewustzijn. Hij maakte een zwakke beweging, om ons een hand te geven en een voor een namen we afscheid van hem. Toen werd het hem even te machtig. ,,'k Had géén fortuin, vrienden." Toen was het afgeloopen. Wij begroeven hem denzelfden dag nog en zooals dat in hel leven gaat, waren wij hem na eeri paar maanden zoo goed als vergoten T"\it is de geschiedenis van Tom Par kinson, den man die onderging aan de ongunst der fortuin," vervolgde de oude Boer na een korte pauze. „Als zij hiermee uit was, was zij ongetwijfeld reeds tragisch genoeg. Maar het tra - gisch slot volgde later pas. Vier jaar na Parkinson's dood werd Namaqualand van regeeringswege zorg vuldig nagezocht. Talrijke mineralogen trokken erop uit en zochten naar goud, wolfram en diamanten. Edele metalen werden niet gevonden, maar de blauwe diamantaardc bevatte fabelachtige rijk dommen aan edelgesteente. De dia manten waren in den loop der eeuwen van het vulkanisch gebergte meege voerd naar de laagte en toen de beken en rivieren andere beddingen opzoch ten, waren ze achtergebleven. Natuurlijk vonden ze ook Tom Parkinson's huis. Zij bekeken de muren en lieten ze terstond afbreken. De ruw- gebakken steenen zaten vol diamanten en toen deze voorzichtig losgeklopt waren en geschat, werden, bleek, dat de man, die twee jaar tevergeefs naar een fortuin had gezocht, en wien de teleur stelling te machtig geworden was, zich een huis had gebouwd, waarvan de muren dertigduizend pond waard wa ren. En dat was wel het méést tragische in Tom Parkinson's ongelukkige ge schiedenis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1936 | | pagina 8